Kabinet, houd rekening met álle werkenden op de arbeidsmarkt
Op vrijdag 16 december presenteerden minister Van Gennip (SZW) en staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) de ‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’ aan de Tweede Kamer. Tal van onderwerpen komen in de brief aan bod, zoals een rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief, het handhavingsmoratorium van de wet DBA en de verduidelijking van het gezagscriterium. Veel moet de komende tijd nog uitgewerkt worden, maar naar aanleiding van de voorgestelde plannen voor het zzp-dossier kom ik graag met een reactie.
Erkenning van het zelfstandig ondernemerschap
Op de eerste pagina’s van de brief wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan het belang van het zelfstandig ondernemerschap voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Ik ben blij dat het kabinet erkenning heeft voor de positie en toegevoegde waarde van zelfstandigen. Zelfstandigen leveren met hun kennis en expertise een belangrijke bijdrage aan het oplossen van vraagstukken bij tal van organisaties. De zelfstandige IT-professional of projectmanager is niet meer weg te denken van onze arbeidsmarkt. Keer op keer toont onderzoek aan dat het merendeel van de zzp-populatie zeer tevreden is over hun werkomstandigheden, salaris en gevoel van autonomie. Dat is een ontwikkeling die wij moeten koesteren.
De zoektocht naar de juiste balans tussen de elementen
Tegelijkertijd sta ik kritisch tegenover enkele plannen. Zo is het kabinet voornemens om het gezagscriterium te verduidelijken door het criterium ‘inbedding in de organisatie’ nadrukkelijker te verankeren bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. In een eerdere column liet ik al doorschemeren dat de verduidelijking van het gezagscriterium een heet hangijzer blijft in de discussie. Ik blijf van mening dat het erg complex wordt om inbedding in de organisatie duidelijk te definiëren. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’? Deze discussie is eerder gevoerd en destijds ook niet beslecht. Veel zzp’ers zijn werkzaam in de IT, HR of projectmanagement en min of meer ingebed in de organisatie. Is dit straks niet meer mogelijk? Het gaat ongetwijfeld onrust veroorzaken bij opdrachtgevers, intermediairs en zzp’ers. Gezien het tekort aan – en tegelijkertijd de grote vraag naar – specialistisch personeel lijkt mij die onrust zeer ongewenst. We hebben op dit moment juist regels nodig die mobiliteit op de arbeidsmarkt en het zelfstandig ondernemerschap stimuleren en faciliteren. Ik blijf dan ook groot voorstander van een pluriforme arbeidsmarkt met verschillende contractvormen. Een arbeidsmarkt waar mensen de ruimte krijgen om zelf hun werk in te richten. Ik ben ervan overtuigd dat dit een positief effect zal hebben op de productiviteit en het werkgeluk van werkenden en dat dit zal resulteren in een innovatievere en beter functionerende arbeidsmarkt.
Een ander element dat meer aandacht gaat krijgen bij het bepalen van de arbeidsrelatie is het zelfstandig ondernemerschap van de werkende. In de Kamerbrief lees ik terug dat inbedding in de organisatie niet direct hoeft te betekenen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dat het kabinet zoekt naar balans in het bepalen van de arbeidsrelatie stemt mij positief. We moeten mijns inziens niet alleen kijken naar de opdracht die wordt uitgevoerd, maar ook naar het individu. Duidelijke ondernemerscriteria, zoals de hoogte van het tarief en specialistische kennis zijn bij uitstek criteria om mee te nemen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Door de juiste feiten en omstandigheden te toetsen wordt het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige vanzelf duidelijker. Duidelijke ondernemerscriteria zullen daarbij ook de Belastingdienst helpen om effectief te handhaven.
Kansen voor de intermediaire branche
De komende maanden worden de plannen verder uitgewerkt in overleg met stakeholders, experts en sociale partners. De uitgestoken hand van het kabinet om dit gezamenlijk met marktpartijen op te pakken stemt mij tevreden. Een sterke coalitie van brancheverenigingen (ABU, NBBU, I-ZO, VvDN, RIM en Bovib) lijkt mij voor het kabinet, de Belastingdienst en beleidsmakers een prettige en deskundige gesprekspartner. Door de dagelijkse praktijk naar Den Haag te brengen kunnen duidelijke en toetsbare ondernemerscriteria opgesteld worden. De leden van deze brancheverenigingen zijn bij uitstek de specialisten als het gaat om het organiseren van de externe inhuur en het contracteren van zzp’ers. Gebruik daarom hun kennis en expertise!
Er is ook een mooie kans weggelegd voor intermediairs. De veranderingen die in het verschiet liggen bieden de mogelijkheid om de relatie met opdrachtnemers, leveranciers en opdrachtgevers verder te professionaliseren. Door zowel de vraag- als aanbodzijde van de arbeidsmarkt te adviseren en ondersteunen bij het voldoen aan veranderende wet- en regelgeving. Door hen te helpen bij het opstellen of het verder ontwikkelen van hun inhuurbeleid. Bij HeadFirst Group zijn we ons bewust van de uitdagingen die op ons afkomen. Tegelijkertijd maakt ons dat onmisbaar in een dynamische, pluriforme en snel veranderende arbeidsmarkt. Nieuwe regels dwingen ons om aan te passen. Het is de kunst om onze relaties daar succesvol in mee te nemen.
‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’ - drie hoofdlijnen toegelicht
Karien van Gennip, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft op 16 december 2022 de ‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’ gedeeld met de Tweede Kamer. De brief bouwt voort op de hoofdlijnenbrief arbeidsmarkt van 5 juli 2022. De minister zet alle plannen uiteen aan de hand van drie lijnen: een gelijker speelveld, verduidelijking van de beoordeling van arbeidsrelaties en verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid.
De arbeidsmarkt is aan onderhoud toe. De afgelopen jaren is de groep zelfstandigen gegroeid en verwacht wordt dat deze groei doorzet. Het kabinet signaleert dat dit leidt tot beperkte bescherming tegen arbeidsongeschiktheid, minder controle op arbeidsomstandigheden en een ontoereikend aanvullend pensioen. Met name bij kwetsbare zelfstandigen. Daarnaast is er veel onduidelijkheid over de geldende regels. Daarom wil het kabinet met maatregelen de problematiek aanpakken aan de hand van drie lijnen:
- Een gelijker speelveld – Richt zich op alle contractvormen met betrekking tot sociale zekerheid en fiscaliteit. Om dit te bewerkstelligen wordt de zelfstandigenaftrek versneld afgebouwd, van €6.310,- in 2022 naar €900,- in 2027. Daarnaast stelt de minister voor de fiscale oudedagsreserve (FOR) uit te faseren. De fiscale reservering biedt niet de zekerheid dat er daadwerkelijk genoten kan worden van de oudedagsvoorziening. Het uitfaseren voorkomt tevens het gebruik van de FOR voor belastinguitstel en noopt zelfstandigen ertoe reële oudedagsvoorzieningen buiten hun onderneming onder te brengen. Als het aan het kabinet ligt komt er ook een verplichte arbeidsongeschiktheid verzekering (AOV) voor zelfstandigen. Hierover volgt in het eerste kwartaal van 2023 meer informatie.
- Verduidelijking van de beoordeling van arbeidsrelaties – De verduidelijking van de beoordeling moet ervoor zorgen dat het eenvoudiger wordt om direct bij aanvang de juiste juridische vorm van een arbeidsrelatie overeen te komen. Het kabinet wil daarom invulling geven aan de open norm ‘werken in dienst van’ (art. 7:610 BW). De nadruk ligt op de klassieke elementen van ondergeschiktheid, zoals het geven van instructies en houden van toezicht. Daar voegt het kabinet aan toe dat ‘werken in dienst van’ ook aan de orde is indien het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkgevende. Daarnaast wordt het van belang of er sprake is van zelfstandig ondernemerschap. Het element zelfstandig ondernemerschap kan een belangrijke contra-indicatie zijn voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Deze drie hoofdelementen en hun onderlinge samenhang worden in de komende tijd verder uitgewerkt.Verder moet er een weerlegbaar rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst komen om de onderhandelingspositie van werkenden te ondersteunen. Het civielrechtelijke rechtsvermoeden van werknemerschap wordt gebaseerd op een nader te bepalen uurtarief. Het is aan de werkgevende om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Indien werkende en werkgevende er niet uit komen kan de werkende naar de rechter stappen. Tevens wordt de webmodule beoordeling arbeidsrelaties doorontwikkeld om aan te sluiten bij de nieuwe wet- en regelgeving.
- Verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid – Op uiterlijk 1 januari 2025 moet het handhavingsmoratorium opgeheven worden. Het kabinet acht handhaving noodzakelijk voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt en houdbaar belasting- en socialezekerheidsstelsel. Het centrale uitgangspunt in de strategie van de Belastingdienst wordt dat burgers en bedrijven “zoveel mogelijk uit zichzelf regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de zijde van de Belastingdienst”. Hierbij acht de Belastingdienst een goede samenwerking tussen markt en de dienst van groot belang. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe aanpak is het stroomlijnen van de interne én externe communicatie omtrent de handhaving. Daarnaast wordt verkend of het mogelijk is vooroverleg op brancheniveau te organiseren, zodat de situatie werkbaar wordt voor de branches en de dienst.
De komende maanden worden de details verder uitgewerkt. Daarbij is ruimte voor de sociale partners en de markt om mee te denken. Het plan is om in het eerste kwartaal van 2023 een debat in te plannen over deze Kamerbrief. Vervolgens zal er een conceptwetsvoorstel gepresenteerd worden aan de markt door middel van een internetconsultatie. Na de zomer wil de minister het naar de Raad van State sturen, zodat het uiteindelijke voorstel begin 2024 aan de Kamer kan worden voorgelegd. Het streven is om de wetgeving voor 1 januari 2025 te publiceren. Dit sluit goed aan op het opheffen van het handhavingsmoratorium op diezelfde datum.
Zzp'ers moeten flexibel blijven bij verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering
Woensdag 7 december werd tijdens het Commissiedebat van Arbeidsongeschiktheid de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) besproken. Plannen waar slechts een derde van de hoogopgeleide zzp’ers achterstaat. Het stemt wél bijna de helft positief als een zelfgekozen verzekering als alternatief mag worden afgesloten. HeadFirst Group ondersteunt het principe van een AOV voor alle zelfstandigen, maar keuzemogelijkheden zijn daarin een cruciale succesfactor.
AOV met juiste keuzemogelijkheden van belang
Per 1 januari 2025 moet er een wet liggen om zzp’ers zich verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Een eenvoudige AOV kan per 2027 uitgevoerd worden, meer maatwerk betekent opschuiving naar 2029. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt maatwerk in de vorm van een opt-out regeling.
De verplichte AOV is van betekenis om kwetsbare zzp’ers te beschermen en zekerheid te bieden. Tegelijkertijd moeten we oog houden voor de diversiteit van de zzp-populatie met uiteenlopende opdrachten, startmotieven en uurtarieven. De mogelijkheid voor een zelfgekozen verzekering, die op inhoud minimaal gelijk is aan de publieke AOV, kan rekenen op draagvlak omdat het goed aansluit bij de verschillende wensen en behoeften van deze groep werkenden.y
Helft zp’ers heeft nog niks geregeld
Momenteel heeft net iets minder dan de helft van de zzp’ers zelf – bijvoorbeeld via een private partij of een broodfonds – de risico’s van arbeidsongeschiktheid afgedekt. De belangrijkste redenen voor hoogopgeleide zzp’ers om zich te verzekeren, is dat zij het financiële risico zelf niet willen (58 procent) of kunnen (17 procent) dragen. Nog eens 11 procent kan niet terugvallen op het inkomen van de partner.
Van de zzp’ers die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten, zegt 31 procent het financiële risico te kunnen dragen. Verder vindt ruim een kwart de kosten niet opwegen tegen de baten en acht 15 procent het risico op arbeidsongeschiktheid laag.
Voor zelfstandigen die nog niets geregeld hebben als zij arbeidsongeschikt raken, heeft HeadFirst Group een laagdrempelige voorziening: Select iCommunity Crowdsurance (SiCC). Dit is een voorziening op basis van een schenkkring. Dit past ook bij de wens van zzp’ers om de eigen risicoperiode van 52 weken te overbruggen met een broodfonds – naar wens van 12 procent van de onderzoek deelnemers – of de wachttijd te verkorten (35 procent).
Documenten:
InfographicOpiniemonitorAOV2022.pdf
Noot voor de redactie:
De uitkomsten van de ‘AOV Opiniemonitor 2022’ zijn samengebracht in een infografic, welke is toegevoegd in de bijlage. Neem voor meer informatie contact op met Natasja Spooren, Teamlead Communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken via 06 – 151 924 85 of natasja.spooren-wassenaar@headfirst.nl.
Zzp’ers willen flexibiliteit bij verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering
Een derde van de hoogopgeleide zzp’ers staat achter de plannen voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Het stemt wél bijna de helft positief als een zelfgekozen verzekering als alternatief mag worden afgesloten. Zo blijkt uit onderzoek van HR-techdienstverlener HeadFirst Group onder ruim 1.400 deelnemers. CEO Marion van Happen deelt de mening over deze opt-out regeling: “Wij ondersteunen het principe van een AOV voor alle zelfstandigen, maar keuzemogelijkheden zijn daarin een cruciale succesfactor.”
Opt-out regeling
Per 1 januari 2025 moet er een wet liggen om zzp’ers zich verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Met als doel grote inkomensrisico’s voor individuen te voorkomen en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan. De regels en voorwaarden van de beoogde wet zijn recent weer besproken tijdens het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid. Hierin werd bekend gemaakt dat een eenvoudige AOV per 2027 uitgevoerd kan worden, meer maatwerk betekent opschuiving naar 2029. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt maatwerk in de vorm van een opt-out regeling.
Van Happen benadrukt – samen met de SER – het belang van de invoering van een AOV met de juiste keuzemogelijkheden. “De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is van betekenis om kwetsbare zzp’ers te beschermen en zekerheid te bieden. Tegelijkertijd moeten we oog houden voor de diversiteit van de zzp-populatie met uiteenlopende opdrachten, startmotieven en uurtarieven. De mogelijkheid voor een zelfgekozen verzekering, die op inhoud minimaal gelijk is aan de publieke AOV, kan rekenen op draagvlak omdat het goed aansluit bij de verschillende wensen en behoeften van deze groep werkenden”, aldus Van Happen.
Helft zp’ers heeft nog niks geregeld
Vorig jaar peilde HeadFirst Group ook de mening van zp’ers op het gebied van AOV. De uitkomsten zijn nagenoeg onveranderd. Momenteel heeft net iets minder dan de helft van de zp’ers zelf – bijvoorbeeld via een private partij of een broodfonds – de risico’s van arbeidsongeschiktheid afgedekt. De belangrijkste redenen voor hoogopgeleide zzp’ers om zich te verzekeren, is dat zij het financiële risico zelf niet willen (58 procent) of kunnen (17 procent) dragen. Nog eens 11 procent kan niet terugvallen op het inkomen van de partner. Van de zp’ers die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten, zegt 31 procent het financiële risico te kunnen dragen. Verder vindt ruim een kwart de kosten niet opwegen tegen de baten en acht 15 procent het risico op arbeidsongeschiktheid laag.
Voor zelfstandigen die nog niets geregeld hebben als zij arbeidsongeschikt raken, biedt HeadFirst Group een laagdrempelige voorziening aan: Select iCommunity Crowdsurance (SiCC). Dit is een voorziening op basis van een schenkkring. Het gaat om een netto-uitkering voor maximaal twee jaar. Aansluitend op de behoefte voor een betaalbare, flexibele oplossing die niet uitkeert tot pensioenleeftijd, maar voor een gekaderde periode. Deze voorziening past ook bij de wens van zp’ers om de eigen risicoperiode van 52 weken te overbruggen met een broodfonds – naar wens van 12 procent van de onderzoek deelnemers – of de wachttijd te verkorten (35 procent).
Bekijk de uitkomsten van het onderzoek in deze infografic.
HeadFirst Group neemt succesvolle IT talent sourcer StarApple over

HR-techdienstverlener HeadFirst Group voegt StarApple Group, bestaande uit de merken StarApple en StackOps, toe aan haar organisatie. Beide bedrijven zijn gespecialiseerd in sourcen van IT en digital specialisten. HeadFirst Group zet zo opnieuw een stap in het verdiepen van haar portfolio aan oplossingen voor arbeidsmarktvraagstukken in het professionals-segment: de huidige high tech oplossingen van HeadFirst Group worden verrijkt met de services met een grote human touch van StarApple Group.
StarApple Group, is een ambitieuze en jonge organisatie, opgericht in 2008 en sindsdien uitgegroeid tot een succesvolle IT talent sourcer. StarApple Group heeft al meer dan 10.000 specialisten succesvol verbonden aan uiteenlopende organisaties. Caner Hamamioglu, General Director bij StarApple Group: “Talent laten groeien, dat is onze missie. Dat doen we door professionals uit ons netwerk met zorg te verbinden aan opdrachten, waarbij professionals niet enkel doen wat ze eerder bij andere opdrachtgevers gedaan hebben, maar ook uitgedaagd worden een stap te maken in hun ontwikkeling. Design your career, noemen we dat. Met de samenwerking met HeadFirst Group kunnen we dit op nog grotere schaal gaan doen en daar kijken we enorm naar uit.”
Inspelen op dynamische markt
HeadFirst Group voorziet dat het combineren van diverse diensten nodig is om alle vraagstukken van opdrachtgevers te blijven oplossen in de huidige dynamische arbeidsmarkt. Marion van Happen, CEO bij HeadFirst Group: “De schaarste op de arbeidsmarkt verdwijnt de komende jaren niet. Dit vraagt om creativiteit bij het ontsluiten van de markt. Wij geloven dat het combineren van high tech oplossingen met services met een grote human touch de sleutel is tot customer succes. Die klanten zijn voor ons zowel opdrachtgevers – die we doorlopend voorzien van mission critical talent – als professionals, die we actief helpen van opdracht naar opdracht bij de meest aantrekkelijke opdrachtgevers.”
StarApple Group blijft zelfstandig
StarApple wordt een zelfstandig merk binnen HeadFirst Group, waarmee ze haar eigen identiteit behoudt. Het huidige management blijft de organisatie leiden in haar groeistrategie naar de toekomst. Hamamioglu: “HeadFirst Group wordt de stuwende kracht achter StarApple. Met ons bevlogen team van ruim tachtig collega’s blijven wij een full service recruitment oplossing bieden aan voor onze opdrachtgevers en professionals. En we krijgen toegang tot het platform van de groep, wat ons extra power geeft om onze groeiambities waar te maken.”
Gezagscriterium blijft een heet hangijzer in het arbeidsmarktdossier
Vorige week donderdag vond het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid plaats. De Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid sprak met minister Van Gennip (SZW) over de aangekondigde plannen om de arbeidsmarkt te hervormen. In het debat gaf zij aan in te zetten op het verduidelijken van het gezagscriterium om te bepalen of er sprake is van een werknemer of zzp’er. Dat het kabinet dit erkent en toewerkt naar vervanging is cruciaal.
Inbedding in de organisatie
De Commissie Borstlap stelt voor om het gezagscriterium te moderniseren door ‘inbedding in de organisatie’ meer centraal te stellen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Ik ben er geen voorstander van om dit criterium meer gewicht te geven, omdat er al genoeg discussie is om de interpretatie wanneer er sprake is van gezag. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’?
In de praktijk zien we juist het tegenovergestelde gebeuren. Hybride teams met verschillende specialisten die op projectbasis werken aan oplossingen en vraagstukken die op dat moment van belang zijn voor de organisatie. Dit zijn vaak teams waar sprake is van verschillende contractvormen. De resultaten van het recent gepubliceerde onderzoek van het CBS ondersteunen dit beeld: werkgevers vinden het ‘type contract’ veel minder belangrijk dan eerder gedacht. Factoren zoals kennis, expertise en werkervaring zijn veel belangrijker. Is dit straks niet meer mogelijk als we té rigide omgaan met gezag en inbedding in de organisatie?
Grote diversiteit zzp-populatie
Daarnaast zet ik mijn vraagtekens bij het moderniseren van één algemeen gezagscriterium. In Nederland hebben we namelijk te maken met een zeer diverse zzp-populatie. Deze groep werkenden heeft uiteenlopende opdrachten, werkt voor verschillende uurtarieven en ook de duur van opdrachten is erg verschillend. Eén gezagscriterium voor deze hele doelgroep zal dan ook niet gaan werken. We hebben meer maatwerk nodig.
Hoe nu verder?
Op dit moment werkt de minister samen met de sociale partners aan de verdere uitwerking van de voorstellen. Zij streeft ernaar om de volgende brieven voor de Kerst af te hebben, zodat deze in januari gedeeld kunnen worden met de Tweede Kamer. In deze brieven zal duidelijk worden hoe de minister het gezagscriterium verder wil verduidelijken en vormt de basis voor het debat in februari 2023, waarna de wetsvoorstellen in de zomer van 2023 middels een internetconsultatie gedeeld kunnen worden met de markt.
Al met al is duidelijk dat alle partijen de urgentie voelen om schijnzelfstandigheid snel aan te pakken en het tempo erin te houden. Als grootste HR-techdienstverlener blijven wij uiteraard in gesprek met onze stakeholders in Den Haag en trekken we samen op met onze partners.
Noot voor de redactie:
Voor meer informatie: Natasja Spooren, PR & Content Specialist bij HeadFirst Group, te bereiken op 06 – 151 924 85 of natasja.spooren-wassenaar@headfirst.nl.
Wat wordt de volgende stap van minister Van Gennip?
Morgenmiddag staat het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid gepland. Op de Kameragenda staat een aantal belangrijke onderwerpen, zoals het rapport van de Commissie Borstlap en de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt van 5 juli. In aanloop naar het debat deelt Marion van Happen graag haar visie op de huidige voorstellen die in politiek Den Haag op tafel liggen.
Allereerst wil ik benadrukken dat ik positief gestemd ben over de eerste hoofdlijnenbrief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De benoemde drie sporen – het gelijke speelveld, verduidelijking van regelgeving en het verbeteren van handhaving – zijn de juiste knoppen waaraan gedraaid moet worden. Indien deze in samenhang gezien en behandeld worden, zie ik de inhoud van deze brief als een stap in de goede richting.
Vastgelegde criteria, aangevuld met sectorale benadering
Ik ben blij dat er in de hoofdlijnenbrief aandacht is voor de Belgische Arbeidsrelatiewet. De denkwijze en onderliggende uitgangspunten bieden een mogelijkheid voor de vervanging van de wet DBA. In de Arbeidsrelatiewet zijn duidelijke wettelijke criteria vastgelegd om te bepalen of er sprake is van een werknemer of van een zelfstandige. Ook zijn op sectoraal niveau criteria vastgelegd voor sectoren en beroepen waar de kans op onderbetaling of kwetsbaar ondernemerschap het grootst is. Deze benadering vergroot de effectiviteit van handhaving en doet meer recht aan de diversiteit van zelfstandigen.
Wat handhaving ook effectiever en doelgerichter maakt, is het MLT-advies van de SER om een rechtsvermoeden van werknemerschap in te voeren onder het uurtarief van €35,-. Het voorstel van de SER maakt hiermee onderscheid tussen kwetsbare zelfstandigen en zelfredzame zelfstandigen. De Belastingdienst kan zich hiermee focussen op de sectoren en beroepen waar zzp’ers worden ingehuurd onder dit tarief. Duidelijk en wettelijk vastgelegde criteria plus een sectorale benadering zijn wat mij betreft een goed vertrekpunt.
Inbedding in de organisatie
Dan maak ik een sprongetje naar het gezagscriterium, toch wel een heet hangijzer binnen dit dossier. Naar mijn mening is dit dé kern van de discussie: wanneer mag een organisatie voor een bepaalde opdracht een zelfstandige inhuren en wanneer is er sprake van een werknemer? Om diverse redenen is de wet DBA er niet in geslaagd om deze duidelijkheid te verschaffen. Dat het kabinet dit erkent en toewerkt naar vervanging is cruciaal.
De Commissie Borstlap stelt voor om het gezagscriterium te moderniseren door ‘inbedding in de organisatie’ meer centraal te stellen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Ik ben er geen voorstander van om dit criterium meer gewicht te geven, omdat er al genoeg discussie is om de interpretatie wanneer er sprake is van gezag. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’? In de praktijk zie ik juist het tegenovergestelde gebeuren. Hybride teams met verschillende specialisten die op projectbasis werken aan oplossingen en vraagstukken die op dat moment van belang zijn voor de organisatie. Dit zijn vaak teams waar sprake is van verschillende contractvormen. De resultaten van het recent gepubliceerde onderzoek van het CBS ondersteunen dit beeld: werkgevers vinden het ‘type contract’ veel minder belangrijk dan eerder gedacht. Factoren zoals kennis, expertise en werkervaring zijn veel belangrijker. Is dit straks niet meer mogelijk als we té rigide omgaan met gezag en inbedding in de organisatie?
Grote diversiteit zzp-populatie
Daarnaast zet ik mijn vraagtekens bij het moderniseren van één algemeen gezagscriterium. In Nederland hebben we namelijk te maken met een zeer diverse zzp-populatie. Deze groep werkenden heeft uiteenlopende opdrachten, werkt voor verschillende uurtarieven en ook de duur van opdrachten is erg verschillend. Eén gezagscriterium voor deze hele doelgroep zal in mijn ogen dan ook niet gaan werken. We hebben meer maatwerk nodig.
Ook de webmodule houdt in zijn huidige vorm onvoldoende rekening met deze diversiteit. Er wordt enkel getoetst op de aspecten van het werknemerschap en er wordt onvoldoende rekening gehouden met aspecten van het zelfstandig ondernemerschap. De pijl kan daardoor maar één kant op bewegen en dat is de kant van ‘indicatie van een dienstbetrekking’.
In de recente begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid lees ik terug dat de webmodule verder wordt ontwikkeld om duidelijkheid te verschaffen over de aard van de arbeidsrelatie. Om de webmodule enigszins operationeel en betrouwbaar te maken, raad ik aan om in de vraagstelling en beoordeling ook rekening te houden met het zelfstandig ondernemerschap. Dit zal resulteren in meer balans in de beantwoording.
Eerst duidelijke regels, dan pas handhaving
Met betrekking tot handhaving lees ik terug dat per 1 januari 2025 weer gehandhaafd gaat worden. Dat handhaving opgestart dient te worden, daar ben ik het mee eens. De manier waarop en hoe dit uit wordt gerold, daarvoor zie ik nog wel wat beren op de weg. De coalitie van brancheverenigingen meldt in hun gezamenlijke brief – overigens zeer terecht – dat handhaving alleen effectief zal zijn als de spelregels en criteria aan de voorkant duidelijk vastgesteld zijn. Voor alle betrokken partijen – de Belastingdienst, intermediairs, opdrachtgevers en zzp’ers – moet dit helder zijn. Mijn oproep richting Den Haag is dan ook: pak de uitgestoken hand van de brancheverenigingen aan en ga samen met uitvoeringsorganisaties in gesprek over handhaafbare criteria. Laat ons als intermediairs een verlengstuk zijn van de uitvoerders. Wij zijn bij uitstek de partijen op de arbeidsmarkt met kennis en expertise.
De komende maanden houden wij een vinger aan de pols en blijven wij betrokken bij relevante ontwikkelingen. Eind dit jaar verwacht ik met de tweede hoofdlijnenbrief en een voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’ meer duidelijkheid over de volgende stap. Als grootste HR-tech dienstverlener blijven wij uiteraard in gesprek met onze stakeholders in Den Haag en trekken we samen op met onze partners.

Talent Monitor: IT-arbeidsmarkt in cijfers
Talent Monitor: IT-arbeidsmarkt in cijfers
De arbeidskrapte in Nederland is volgens het UWV nu in alle beroepsgroepen aanwezig. Uit cijfers over het tweede kwartaal van 2022 blijkt dat de beroepsgroep IT met een spanningsindicator – aantal openstaande vacatures gedeeld door het aantal mensen dat korter dan zes maanden WW ontvangt – van zestien groepen geclassificeerd wordt als de meest krappe. Daarom uiterst interessant om in deze Talent Monitor verder onder de loep te nemen.
In 2030: 1 op 10 op Nederlandse arbeidsmarkt IT’er
Op dit moment is één op de zeventien personen op de Nederlandse arbeidsmarkt IT’er. In tien jaar tijd is dit nagenoeg verdubbeld. Met het huidige groeitempo van bijna zeven procent per jaar, is in 2030 één op de tien van de Nederlandse beroepsbevolking IT’er. Dat neemt niet weg dat de strijd om IT’ers in loondienst en tijdelijke IT-professionals, zelfstandig en in dienst van detacheerders, in volle gang is. De sourcingsdruk is met bijna 65% ongekend hoog, zeker gezien het gemiddelde van 37,6% voor de hele beroepsbevolking.

Belangrijkste bevindingen
- Geen verrassing: IT’er zijn extreem schaars. De vraag neemt toe, maar het aanbod stijgt jaar op jaar ook met 6,9%. In de afgelopen tien jaar is het aantal IT’ers bijna verdubbeld en in 2030 zullen dat er ruim 1 miljoen zijn in Nederland. Tegen die tijd is één op de tien personen op de arbeidsmarkt IT’er.
- Er blijft een aanhoudende groeiende vraag naar IT’ers, zowel in vaste dienst als naar zelfstandigen. Die laatste groep groeit minder snel en is sterker afhankelijk van conjuncturele schommelingen.
- Er is steeds meer concurrentie tussen opdrachtgevers die vaker arbeidsmarktcommunicatie inzetten om aantrekkelijk te zijn, waardoor de één wel aanbiedingen heeft en de ander geen. Dit laatste is zeker een trend te noemen. De krapte op de markt van zelfstandigen maakt dat opdrachtgevers meer investeren in het ‘verkopen’ van hun opdrachten.
- Het aantal actieve baanzoekers is erg laag. Het gevecht om de latente baan- en opdrachtzoeker vindt vooral plaats op LinkedIn, netwerken, platforms en de eigen VMS/ATS systemen. Waar IT’ers in loondienst steeds vaker worden gehunt – bijna twee op de drie wordt minimaal een keer per kwartaal benaderd – valt op dat dat het actief sourcen van IT-professionals iets op haar retour lijkt. Dit kan parallel lopen met iets minder opdrachten op de markt en willen we ook geen trend noemen, aangezien het by far het belangrijkste sourcingskanaal is, zowel van vast als flex.
- Een op de vijf IT’ers weet structureel onder de radar te blijven. Dat is nog los van de groep die wel gevonden en benaderd wordt, maar niet reageert. Het recht op privacy en het recht om onbereikbaar te zijn is zeker een trend – al dan niet straks ondersteund door wetgeving in Nederland – waar IT’ers het voortouw op nemen op de arbeidsmarkt.
- Qua arbeidsvoorwaarden en pullfactoren hebben IT’ers al veel van hun wensen ingevuld gezien. Dat is steeds meer een hygiëne factor. Het verkopen van de klus, de opdracht en het werk, daar ligt de nadruk op. Wat ga ik doen? Met wie? Voor wie? En waarom? Met drie zinnen kom je er als werkgever niet meer.
Partner

Download Talent Monitor
Met het downloaden van de Talent Monitor ga je akkoord dat jouw gegevens worden gedeeld met mede-initiatiefnemer Intelligence Group.
Andere rapporten...
Nothing found.
In 2030: 1 op 10 op Nederlandse arbeidsmarkt IT’er
Op dit moment is één op de zeventien personen op de Nederlandse arbeidsmarkt IT’er. In tien jaar tijd is dit nagenoeg verdubbeld. Met het huidige groeitempo van bijna zeven procent per jaar, is in 2030 één op de tien van de beroepsbevolking IT’er. Dat neemt niet weg dat de strijd om IT’ers in loondienst en tijdelijke IT-professionals, zelfstandig en in dienst van detacheerders, in volle gang is. De sourcingsdruk – het percentage dat minimaal eens per kwartaal wordt benaderd – is met bijna 65 procent ongekend hoog, zeker gezien het gemiddelde van 37,6 procent voor de hele beroepsbevolking
IT’ers mainstream geworden
Uit analyse van HR-techdienstverlener HeadFirst Group en arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group blijkt dat de vraag naar IT’ers in loondienst (25.000) in september 2022 bijna acht keer zo groot is als de vraag naar IT-professionals (3.000). Geert-Jan Waasdorp, directeur en oprichter van Intelligence Group, zegt hierover: “IT’ers zijn hun speciale plek op de arbeidsmarkt kwijt. Het vakgebied is geen niche meer, maar een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Om IT-kennis goed ingebed te hebben in de organisatie, zijn meer IT’ers in vaste dienst nodig. Aangevuld met tijdelijke IT-professionals, die specifieke IT-kennis meebrengen.”
Als gevolg van deze stijgende vraag wordt de beroepsgroep in de spanningsindicator van het UWV – het aantal openstaande vacatures, gedeeld door het aantal mensen dat korter dan zes maanden WW ontvangt – geclassificeerd als de meest krappe. Ondanks dat het aantal IT’ers jaar op jaar met 6,9 procent stijgt
IT’ers werven blijft moeilijk
Op dit moment werken 580 duizend mensen binnen IT-beroepen. Het deel dat werkzaam is in loondienst kent een uitermate lage arbeidsmarktactiviteit, namelijk 6,8 procent. In vergelijking met de gehele Nederlandse beroepsbevolking is dat ongeveer de helft (11,5 procent). Het aandeel IT’ers met een vaste baan dat in het tweede kwartaal van 2022 helemaal niet op zoek is naar nieuw werk, is 42,7 procent. Net iets meer dan de helft (50,5 procent) is latent – oftewel niet actief – op zoek en slechts 6,8 procent is actief op zoek. De arbeidsmarktactiviteit van IT-professionals is bewegelijker: het aantal actieve opdrachtzoekers is 22,4 procent, 46,9 procent is latent op zoek en 30,7 helemaal niet.
Marion van Happen, CEO HeadFirst Group, licht toe: “Er is steeds meer concurrentie tussen organisaties om de aandacht te krijgen van latente baan- en opdrachtzoekers. Met de inzet van arbeidsmarktcommunicatie wordt de nadruk gelegd op het verkopen van de vacature of opdracht en de werk- of opdrachtgever. Salaris en andere arbeidsvoorwaarden zijn hygiëne factoren geworden, de inhoud en relevantie van het werk zijn nu de kritische wervingsfactoren.”
Op dinsdag 18 oktober om 10.00 uur worden de bevindingen van het onderzoek gedeeld in een webinar. Aanmelden kan via de website van Intelligence Group. Daarna wordt de volledige Talent Monitor beschikbaar gesteld op hfgroup.headfirst.group.
Inflatie stuwende kracht achter tariefstijging zzp’ers
De ECB maakt een rentesprong van 0,5 procentpunt bekend, met als doel om de flink opgelopen inflatie in de eurozone te stelpen. Mede ingegeven door de huidige inflatie, de inflatieverwachting van gemiddeld 5,2 procent en een exceptioneel schaarse arbeidsmarkt zijn flexibel werkenden in het eerste half jaar van 2022 gemiddeld 4,7 procent duurder geworden.
De verwachting is dat het uurtarief van zzp’ers en professionals in dienst van detacheerders aan het eind van het jaar gemiddeld met 10,3 procent is toegenomen. Ruim 3 procentpunt meer dan we – in samenwerking met arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group – in december 2021 voorspelden.
Deze versnelling is naast de sneller oplopende inflatie het gevolg van aanblijvende schaarste op de arbeidsmarkt. Het aantal aanbiedingen per opdracht lag 7 procent lager dan in 2021. Daarnaast is de onzekerheid rondom corona afgenomen, die er eind 2021 wel was en toen voor een kleine druk op de tarifering zorgde.
Stijging salarissen blijft achter
Salarissen kennen ook een recordstijging, blijkt uit recente cijfers van de arbeidsvoorwaardenadviseur van Nederlandse werkgevers AWVN. Door een record-maandgemiddelde van 3,8 procent in juni komt de gemiddelde afgesproken loonsverhoging voor de eerste helft van 2022 uit op 3,1 procent. Daarmee blijven de salarissen wel achter op de inflatieverwachting van het Centraal Planbureau van gemiddeld 5,2 procent en de gemiddelde tariefstijging van professionals.
Flexibel werkenden hebben sneller profijt van tariefontwikkelingen door de opeenvolging van verschillende opdrachten. Vanzelfsprekend betekent het ook dat tarieven eerder dalen bij een minder schaarse arbeidsmarkt en een lagere inflatie, wat zelden tot nooit voorkomt bij CAO’s. Zo dragen ondernemers – wat zzp’ers en detacheringsbureaus zijn – zowel de lusten als de lasten van de belangrijke, flexibele rol die zij innemen om onze arbeidsmarkt en daarmee onze economie draaiende te houden.
Automonteurs boeren goed
Automonteurs kunnen met 15,9 procent dit jaar de grootste stijging van het uurtarief verwachten, gevolgd door medewerkers drukkerij en kunstnijverheid en lassers en plaatbewerkers (15,4 procent). Daarnaast is de voorspelling dat metaalbewerkers en constructiewerkers, radio- en televisietechnici, software- en applicatieontwikkelaars en meubelmakers, kleermakers en stoffeerders profiteren van een uurtariefstijging van ongeveer 15 procent. Bouwarbeiders afbouw kunnen met 6,8 procent de laagste stijging van het uurtarief verwachten, gevolgd door loodgieters en pijpfitters (7,3 procent). Daarnaast is de voorspelling dat de uurtariefstijging van timmerlieden, bouwarbeiders ruwbouw en schilders en metaalspuiters in 2022 niet boven de 8 procent uitkomt
Over Talent Monitor
Intelligence Group en HeadFirst Group stellen elk kwartaal op basis van de recruitment- en arbeidsmarktdata van Intelligence Group, gecombineerd met de inhuurdata van HeadFirst Group unieke inzichten over arbeidsmarkt gerelateerde thema’s ter beschikking. Download de Talent Monitor ‘Update – prognose tariefontwikkeling professionals 2022’ op de hfgroup.headfirst.group website.