Krapte op flexmarkt over hoogtepunt heen

Tariefstijging zzp’ers en gedetacheerden blijft achter bij inflatie

De schaarste op de arbeidsmarkt - zowel voor vast als flexibel personeel - is al jaren groot, maar op de flexmarkt lijkt het over zijn hoogtepunt heen. Het aantal reacties van professionals op opdrachten stijgt en het aantal opdrachten zonder bieding daalt. Ook uurtarieven stijgen, maar blijven met een gemiddelde toename van 3,7 procent wel achter bij de inflatie. Dit blijkt uit de nieuwste Talent Monitor van arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group en HR-tech dienstverlener HeadFirst Group.

Toename flexaanbod drukt eindelijk schaarste
Het totaal aantal hoogopgeleide zzp’ers is sinds 2018 met 325.000 personen gestegen (+30 procent). In die tijd zijn er ook ruim honderdduizend gedetacheerden bijgekomen, wat samen een sterke stijging in het aanbod aan ‘flex’ betekent. Dit heeft van 2020 tot en met 2022 niet geleidt tot minder schaarste, omdat de vraag enorm was. Sinds dit jaar is dat anders.

De arbeidsmarktactiviteit, het cijfer dat zegt hoe actief mensen zichzelf op de arbeidsmarkt aanbieden, stijgt sinds de zomer van 2022 en zelfs sneller sinds begin 2023. Dat is terug te zien in het aantal aanbiedingen per opdracht: dat is weer op het niveau van voor de coronacrisis. Het aantal opdrachten zonder aanbieding is sterk gedaald tot onder de 10 procent.

Geert-Jan Waasdorp, CEO Intelligence Group, licht toe: “De krapte op de flexmarkt wordt minder, maar is onverminderd groot. Hoewel de eerste beroepsgroepen deze draai nu merken, is de huidige markt nog steeds een enorme kans voor medewerkers om – met behoorlijke inkomenszekerheid – de stap naar zelfstandigheid te maken. Voor veel organisaties blijft flexibele arbeid een oplossing voor de krapte op de vaste arbeidsmarkt.”

Tariefstijging blijft achter bij inflatie
De tarieven van hoogopgeleide zzp’ers en gedetacheerden blijven stijgen, ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022 met 3,7 procent. Daarmee blijft het ver achter bij de stijging van de inflatie. Ook dat is een indicatie dat de arbeidsmarkt minder krap wordt.

De tarieven van junior professionals zijn percentueel relatief sterk gestegen, namelijk met 8,3 procent. Enerzijds ingegeven door startsalarissen die breed aan het stijgen zijn en anderzijds doordat deze tarieven - omdat ze lager zijn – percentueel sneller kunnen stijgen. Marion van Happen, CEO bij HeadFirst Group, vindt dit een opvallende ontwikkeling: “De tendens is juist dat er verhoudingsgewijs meer vraag is naar professionals met ervaring. Onder meer door AI-innovaties en de afvlakking van de economie - om nog maar te zwijgen van de uitdagingen met werknemers uit generatie Z - geven opdrachtgevers de voorkeur aan mediors en seniors.”

Meer inzichten in de ontwikkelingen op de vaste en flexibele arbeidsmarkt? Download de nieuwste Talent Monitor hier.


Talent Monitor: De convergentie van vast en flex

De convergentie van vast en flex

We maken in deze editie de unieke stap naar het vergelijken van het tarief voor vast en flexibel personeel, per doelgroep. Welke ingehuurde professionals zijn veel duurder dan hun collega’s in vaste dienst? En welke juist niet? Een belangrijke ontwikkeling richting een volwaardig datamodel voor Total Talent Management.

Download rapport

Krapte op flexmarkt over hoogtepunt heen

De schaarste op de arbeidsmarkt – voor zowel vast als flexibel personeel – is al jaren groot, maar op de flexmarkt lijkt het over zijn hoogtepunt heen. Het aantal reacties van professionals op opdrachten stijgt en het aantal opdrachten zonder bieding daalt. Uurtarieven stijgen, maar blijven met een gemiddelde toename van 3,7 procent wel achter bij de inflatie.

Lees hier het hele persbericht

Belangrijkste bevindingen

  • De ergste krapte lijkt over te zijn in de markt van hoogopgeleide zelfstandig professionals en gedetacheerden. Het aantal aanbiedingen op opdrachten stijgt en ligt bijna op het niveau van voor de coronacrisis. Het aantal opdrachten zonder aanbieding is steeds kleiner en beweegt onder de 10%. Tegelijkertijd zien we dat de arbeidsmarktactiviteit en sourcingsdruk aantrekken. Allemaal kenmerken dat ‘het aanbod’ zich roert en beschikbaar is of komt.
  • Het aantal hoogopgeleide zelfstandig professionals is de laatste vijf jaar met bijna 30% gestegen. Dit is een explosieve toename van ongeveer 325.000 personen. Daarnaast zijn er in dezelfde periode ruim honderdduizend gedetacheerden bijgekomen.
  • In de eerste helft van 2023 zijn de tarieven van hoogopgeleide zelfstandig professionals en gedetacheerden met gemiddeld 3,7% gestegen ten opzichte van dezelfde periode in 2022. Daarmee volgen de tarieven niet de inflatie, leveren zelfstandigen koopkracht in en detacheringsbureaus hun marge.
  • Junior professionals, een groep die overwegend door detacheringsbureaus wordt aangeboden, zijn 8,3% duurder geworden. Zij zijn voor deze junioren beter in staat om o.a. de inflatie door te belasten aan opdrachtgevers. Terwijl opdrachtgevers juist meer de voorkeur geven aan medior en senior professionals, onder meer door AI-innovaties, de afvlakking van de economie en de uitdagingen met werknemers uit generatie Z. Desondanks hebben medioren in het eerste gedeelte van 2023 een ‘jasje’ uitgedaan qua tarief. Dit lijkt een compenserend effect van 2022, toen een stijging van meer dan 10% te zien was. Over twee jaar bezien middelt dit uit.
  • Flexibele arbeid heeft het imago ‘duur’. Maar hoeveel duurder is flex nou echt? Tussen het inhuurtarief en vast salaris (incl. vakantiegeld, sociale- en werkgeverslasten) ligt een gemiddelde factor tussen 2,4 en 2,7. Naarmate het ervaringsniveau toeneemt, neemt de factor toe. In bepaalde zeer schaarse beroepsgroepen, zoals hoveniers of verzorgenden IG, klimt de factor naar bijna 4. Voor psychologen, beleidsambtenaren en beroepsgroepen – waar veelal ingekocht wordt via SLA’s en aanbestedingen – ligt de factor lager tot net tegen of onder de 2.

Partner

Download Talent Monitor

Met het downloaden van de Talent Monitor ga je akkoord dat jouw gegevens worden gedeeld met mede-initiatiefnemer Intelligence Group.

Andere rapporten...


Prinsjesdag 2023: wat staat er te gebeuren?

Afgelopen dinsdag was het de derde dinsdag van september en dat betekent Prinsjesdag! Dit jaar was het een Prinsjesdag in bijzondere tijden. Het kabinet-Rutte IV is namelijk demissionair en mag om die reden niet grootse plannen aankondigen en met geld smijten. Ook komen de overheidsfinanciën steeds meer onder druk te staan en zijn de meeste politieke partijen al aan het voorsorteren op de Tweede Kamerverkiezingen in november. In Haagse termen: een ‘beleidsarme’ begroting zonder al te veel belangrijke besluiten. Op deze pagina een overzicht van de meest relevante plannen en maatregelen.

  1. MKB-winstvrijstelling verder omlaag

De MKB-winstvrijstelling wordt per 1 januari 2024 van 14% verlaagt naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling is een regeling die de belastbare winst vermindert na de ondernemersaftrek. Ondernemers die gebruik maken van deze regeling gaan hierdoor over een groter deel van hun winst of inkomen belasting betalen. Ondernemers met de hoogste winsten gaan er financieel gezien het meest op achteruit.

  1. Verlaging van de zelfstandigenaftrek zet door

Sinds 2020 wordt de zelfstandigenaftrek in stappen verlaagd. In 2024 wordt de aftrek verlaagd met een bedrag van €1280. De zelfstandigenaftrek komt dan op een bedrag van €3750. Tot 2027 zet deze verlaging door tot een bedrag van €900. Dit past in het bredere beleid van het kabinet om een gelijker speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen.

  1. Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding

De onbelaste kilometervergoeding gaat in 2024 omhoog van €0,21 naar €0,23. Als ondernemer mag je dit bedrag van de winst aftrekken voor zakelijke ritten met een privé auto, motor of fiets. Als werkgever mag je die €0,23 per kilometer ook onbelast aan je personeel vergoeden. Dat geldt voor woon-werkverkeer en andere zakelijke kilometers met een eigen vervoermiddel.

  1. Versobering Energie-investeringsaftrek

Als je investeert in energiebesparende maatregelen en duurzame bedrijfsmiddelen, dan kun je in aanmerking komen voor de Energie-investeringsaftrek (EIA). Een percentage van de kosten van die investering mag dan worden afgetrokken van de winst. Daardoor wordt er minder belasting betaald. De EIA voor ondernemers wordt verlengd tot 2028. Het percentage dat afgetrokken mag worden daalt in 2024 wel van 45,5% naar 40%. De investering bedraagt minimaal €2500 en maximaal €136 miljoen. Het kan dus verstandig zijn om in 2023 nog een grote investering te doen, zodat geprofiteerd kan worden van het percentage van 45,5%.

  1. Box 1 inkomen uit arbeid, uitkering of eigenwoningbezit

Je inkomen in box 1 wordt belast in twee schijven. In 2024 betaal je over je inkomen tot 75.624 euro 36,97% belasting. Dat is 0,04 procentpunt meer dan in 2023. Over je inkomen boven 75.624 euro betaal je volgend jaar 49,5% inkomstenbelasting, net als in 2023. Het bedrag van de schijfgrenzen ging andere jaren omhoog met het inflatiepercentage. Dit jaar is de verhoging 3,55%. Dat is minder dan de inflatie van 9,9%. Je betaalt hierdoor eerder het hogere tarief van de tweede schijf.

  1. Box 2 inkomen uit aandelenbezit

Bezit je 5% of meer van de aandelen in een bedrijf, dan heb je een 'aanmerkelijk belang’. Je ontvangt dan mogelijk winstuitkering, ook wel dividend genoemd. In 2023 betaalde je daarover 26,9% belasting. In 2024 wordt ontvangen dividend uit aanmerkelijk belang belast in een tweeschijvensysteem. Over inkomen tot 67.000 euro betaal je 24,5% belasting. Over alles daarboven is het tarief 31%.

In 2024 betaal je over winstuitkeringen tot ongeveer 106.000 euro minder belasting in box 2. Op hogere winstuitkeringen betaal je in 2024 meer belasting dan in 2023. Het kan dus interessant zijn om opgespaarde winsten in het bedrijf nog in 2023 uit te keren. Het kan interessant voor je zijn om opgespaarde winsten in je bedrijf nog in 2023 uit te keren. Overleg met je adviseur. Let op: na een dividenduitkering heb je geld en beleggingen in privé. Het is dan vermogen in box 3. Er geldt in box 3 een heffingsvrij vermogen van 57.000 euro. Komt de waarde boven deze vrijstelling dan betaal je hierover belasting in box 3.

  1. Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Als werkgever betaal je over het loon van werknemers een werkgeversheffing zorgverzekeringswet. In 2024 is deze bijdrage 6,57% over maximaal €71.624. In 2023 was de bijdrage nog 6,68% over maximaal €65.952. Deze inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet is onderdeel van de loonheffing.

Over het ondernemersinkomen betaal je de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet zelf. Hiervoor geldt in 2024 een tarief van 5,32% over het maximale bijdrageloon van €71.624. Het tarief in 2023 was 5,43%. Je ontvangt de (voorlopige) aanslag voor de inkomensafhankelijk bijdrage zorgverzekeringswet gelijk met de (voorlopige) belastingaanslag.

  1. Verdere uitwerking wetgeving en versterken handhaving

De ambtenaren op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werken verder aan het wetsvoorstel om een duidelijker onderscheid te krijgen tussen zzp’ers en werknemers. Dit wetsvoorstel heeft betrekking op de criteria ‘gezag’, ‘inbedding’ en het ‘zelfstandig ondernemerschap’. Men verwacht dat binnen nu en een aantal weken het conceptwetsvoorstel gepubliceerd zal worden middels een internetconsultatie. Ook zal de Belastingdienst verder toewerken naar de opheffing van het handhavingsmoratorium om zo de handhaving op schijnzelfstandigheid te verbeteren.

Tot slot wordt er verder gewerkt aan het rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief (tussen de €30 en €35 per uur). Mocht een werkende minder verdienen dan dit uurtarief, dan geldt er een rechtsvermoeden van werknemerschap. Het is dan aan de werkgevende om te bewijzen dat dit niet zo is.


Belastingdienst maakt een einde aan de modelovereenkomst ‘vrije vervanging’

Eerder deze week deelde de Belastingdienst het bericht dat de goedkeuring van modelovereenkomsten gebaseerd op vrije vervanging per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Dit besluit is naar aanleiding van hun interpretatie van het arrest van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest. De Hoge Raad oordeelde dat er enkel bij ‘vrije vervanging’ sprake kan zijn van een dienstbetrekking. Opdrachtgevers en -nemers dienen voor die tijd de arbeidsrelatie opnieuw te beoordelen als er gebruik wordt gemaakt van modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op vrije vervanging.

Er zijn verschillende soorten modelovereenkomsten die de afgelopen jaren zijn goedgekeurd door de Belastingdienst. Het gebruik van een (goedgekeurde) modelovereenkomst is niet verplicht, het geeft partijen een bepaalde mate van zekerheid dat - indien partijen zich ook gedragen conform hetgeen in de modelovereenkomst is overeengekomen - er geen sprake is van schijnzelfstandigheid.

Het besluit van de Belastingdienst heeft geen gevolgen voor het werken aan een opdracht via een van de labels van HeadFirst Group. Wij maken gebruik van goedgekeurde modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op tussenkomst. Het criterium ‘vrije vervanging’ is wel onderdeel van deze modelovereenkomst, maar niet leidend.


Duur loondienst groeit toe naar duur flex-opdrachten

Waar werknemers steeds korter in loondienst zijn, neemt de duur van de eerste opdrachtovereenkomst van zelfstandig professionals en gedetacheerden juist toe. Daarbij groeit ook het percentage opdrachten dat na deze eerste overeenkomst verlengd wordt. Dit blijkt uit de nieuwste Talent Monitor van arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group en HR – techdienstverlener HeadFirst Group.

Vast mobieler, flex duurzamer
Het aantal jaren dat mensen in loondienst zijn bij dezelfde organisatie neemt snel af. Een persoon werkt gemiddeld minder dan vijf jaar bij een werkgever. Ten opzichte van 2015 is dit een afname van ruim drie jaar, toen bleven mensen gemiddeld acht jaar bij een werkgever werken. Als we kijken naar de flexibele arbeidsmarkt was de gemiddelde duur van een initiële opdracht van zelfstandig professionals en gedetacheerden 205 dagen in 2022. Bij gedetacheerden lag dit net iets lager op 202 dagen, terwijl dit voor opdrachten van zelfstandig professionals een week langer was, namelijk 209 dagen. Voor beide groepen geldt dat de initiële opdrachtduur sinds 2020 stijgt en nu gemiddeld bijna 3 weken langer duurt.

Geert-Jan Waasdorp, directeur en oprichter van Intelligence Group: “In de afweging tussen vast en flex worden de verschillen in duur steeds kleiner, maar de verschillen in risico steeds groter. Met name vanwege de sterk toegenomen mobiliteit en ziekteverzuim. In sommige gevallen is de zekerheid op arbeid voor werkgevers groter geworden op het moment dat zij zich richten op de flexibele arbeidsmarkt dan als zij terugvallen op mensen in loondienst, al dan niet met een vast contract.”

Opdrachten steeds vaker verlengd
Daarnaast wordt ruim de meerderheid van de opdrachten verlengd, waarbij een gemiddelde verlenging vaak rond de 6 maanden ligt. In 2020 werden 63 procent van de opdrachten verlengd. Dat zakte in 2021 naar 56 procent, om in 2022 weer ‘te herstellen’ naar 61 procent. Ook bij de verlengingen, zeker als er vaker verlengd wordt, is te zien dat de duur van de verlengingen toeneemt ten opzichte van eerdere jaren.

Opdrachten - met of zonder verlenging - duurden in 2020 gemiddeld 395 dagen. Deze duur komt steeds dichter bij het dalende gemiddelde te liggen van de duur dat een jongere tot 25 jaar in loondienst is bij een werkgever, dat inmiddels ruim onder de drie jaar is komen te liggen. Marion van Happen, CEO HeadFirst Group: “Niet eerder in onze Talent Monitors zagen we vast en flex zo concreet dichter bij elkaar komen én niet eerder zagen we dat onderbouwde, data gedreven Total Talent Management niet alleen een hippe term is, maar ook een bedrijfskritische noodzaak.”

De volledige Talent Monitor ‘Vast wordt steeds mobieler en flex steeds duurzamer’ lees je hier.


HeadFirst Group sterkste groeier in Flexmarkt Omzetranglijst 2023

HeadFirst Group heeft in 2023 opnieuw de tweede plek ingenomen in de prestigieuze Flexmarkt Omzetranglijst Top-100. Met een omzetgroei in Nederland over het jaar 2022 van 298,8 miljoen euro is de HR-tech dienstverlener in absolute aantallen zelfs de grootste groeier in de lijst. “Dat we dit grotendeels organisch bereikt hebben door het succesvol bedienen van bestaande en nieuwe opdrachtgevers, maakt me heel trots”, aldus CEO Marion van Happen.

Over het jaar 2021 noteerde HeadFirst Group nog een Nederlandse omzet van 1.627,2 miljoen euro. In 2022 is dat gestegen naar 1.926 miljoen, een groei van ruim 18%.

Van Happen: “We zijn onze digitale transformatie aan het versnellen. Door tech slim in te zetten, creëren we dat collega’s persoonlijk contact hebben op de momenten dat het écht waarde toevoegt voor onze klanten (zowel opdrachtgevers, leveranciers als professionals). Zo werken we toe naar de ultieme customer journeys met hoge tevredenheid van onze klanten. Dit heeft in 2022 al zichtbaar zijn vruchten afgeworpen. In 2023 en de jaren erna zetten we vol door op deze strategie.”

Alle jaarcijfers

Eerder dit jaar presenteerde HeadFirst Group haar jaarcijfers, inclusief buitenlandse onderdelen, waarbij een recordomzet van 2,2 miljard gepresenteerd werd. Het jaarverslag van HeadFirst Group is te lezen en te downloaden op de pagina Investor relations.

Over Flexmarkt Omzetranglijst Top-100

De Flexmarkt Omzetranglijst Top-100 is een toonaangevende ranglijst van flexbedrijven, van klein tot groot, met uiteenlopende vormen van dienstverlening in personeelsbemiddeling en inhuur. Naast uitzendbureaus, staan er ook tal van payrollbedrijven in, net als detacheringsbedrijven, zzp-bemiddelaars en MSP-dienstverleners. De lijst wordt jaarlijks gepubliceerd door Flexmarkt in samenwerking met Corporate Finance International (CFI). Het beslaat qua omzet ruim de helft van de totale Nederlandse flexbranche en geeft daarmee een helder, representatief beeld van de ontwikkelingen in de markt.


Opiniestuk: De zzp-geest is uit de fles - laat werkenden zelf hun contractvorm kiezen

Recentelijk kwam arbeidsmarktdataspecialist Intelligence Group met cijfers waaruit blijkt dat het merendeel van de zzp’ers graag wil blijven ondernemen. Nog nooit wilden zo weinig zzp’ers terug in loondienst, slechts tien procent. In 2015 lag dit percentage op 18 procent. In alle opleidingsniveaus is dezelfde dalende trend te zien. Van gedwongen zelfstandig ondernemerschap is, zo durf ik op basis van deze informatie wel te stellen, nauwelijks nog sprake.

Ook onderzoeken van het CBS en data van de Zelfstandigen Enquête Arbeid laten keer op keer hetzelfde beeld zien: zzp’ers zijn - in vergelijking met werkenden in loondienst of uitzendkrachten - vaker tevreden over hun werkomstandigheden, gevoel van autonomie en de leermogelijkheden op het werk. Zzp’ers ervaren minder stress, zijn doorgaans trotser op het werk dat zij doen en hechten grote waarde aan hun gevoel van flexibiliteit en vrijheid. Positieve cijfers en een ontwikkeling die we mijns inziens moeten koesteren.

Niet voor niets stijgt het aantal zzp’ers al jaren snel. In Nederland zijn het er al ruim 1,2 miljoen. Wereldwijd is het met 1,57 miljard inmiddels de snelst groeiende groep werkenden op de arbeidsmarkt.

Waarom is volgens de minister het vaste contract de norm?
Ondanks deze duidelijke cijfers kwam minister Van Gennip (SZW) op 16 december 2022 met een stevige brief. Een brief vol met plannen en voorstellen die de duimschroeven aandraaien, het zzp-schap onaantrekkelijker maken en waar het werken in loondienst duidelijk als uitgangspunt wordt genomen. In deze plannen wordt zowel arbeidsrechtelijk als fiscaal de broekriem aangetrokken voor zzp’ers.

Het vaste contract is de norm en het mag van de minister wel wat minder met het aantal zzp’ers op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit lijkt haaks te staan op de keuzes die werkend Nederland maakt. De groep werkenden die gemiddeld genomen het meest gelukkig is, willen beperken? Te meer omdat het maar zeer de vraag is of zij daadwerkelijk terug zullen keren in loondienst als de regels strenger en de kaders beperkter worden.

Iedereen keihard nodig
Alle plannen en voorstellen die voor het voetlicht worden gebracht in de brief van afgelopen december en de bredere arbeidsmarktbrief van 3 april, hebben duidelijk als doel om flexwerk terug te dringen. Van Gennip laat dit ook duidelijk weten in speeches en televisieoptredens. De plannen zijn gebaseerd op de adviezen van de Commissie Borstlap en het SER MLT-advies, maar we gaan er veel te snel aan voorbij dat deze rapporten tot stand zijn gekomen in een werkelijk totaal andere tijd. De realiteit heeft ons ingehaald: we hebben op dit moment immers te maken met een extreem krappe arbeidsmarkt. Werkgevers en opdrachtgevers schreeuwen om personeel, vacatures worden minder snel vervuld en veel organisaties zien dit momenteel als dé grootste uitdaging en bedreiging voor de continuïteit van hun dienstverlening. Moet de insteek van het beleid en het politieke debat dan juist niet gaan over méér werkenden op de arbeidsmarkt krijgen in plaats van het terugdringen van flexwerk? Moeten we niet juist meer ruimte en flexibiliteit geven aan werkgevenden? En alle werkenden omarmen, of ze nou als zzp’er, werknemer of uitzendkracht aan het werk willen?

Criterium ‘inbedding’ wordt een slagveld
Als ik vervolgens inzoom op de inhoud van de zzp-plannen ben ik toch gematigd enthousiast. In de wandelgangen hoor ik dat de beleidsmedewerkers en betrokken organisaties worstelen om de drie elementen van gezag, inbedding en zelfstandig ondernemerschap verder in te vullen. Gaat het criterium ‘inbedding in de organisatie’ voor de gewenste duidelijkheid zorgen? We stoeien nu al ongelofelijk met elkaar om de term ‘gezag’ te verduidelijken. Zorgt het inbeddingscriterium dan voor duidelijkheid, of gaat het enkel en alleen nog meer onduidelijkheid creëren? Terwijl opdrachtgevers, intermediairs en zzp’ers juist al jaren roepen om duidelijke kaders en spelregels.

Als CEO van één van de grootste HR-tech dienstverleners van het land zie ik dagelijks inhuuraanvragen binnenkomen van tal van organisaties. Denk hierbij aan ministeries, gemeenten, bedrijven en universiteiten. En keer op keer vraag ik mij af; is deze functie of opdracht ingebed in de organisatie? Naar de huidige definitie van inbedding is het antwoord vaak ‘ja’: het gaat dan om professionals die worden ingevlogen om te werken aan een project of iemand tijdelijk te vervangen. Door steeds meer organisaties wordt veel projectmatig gewerkt. Ingehuurde professionals – neem software developers als voorbeeld - werken schouder aan schouder in teams met werknemers aan dezelfde projecten. Na verloop van tijd – momenteel gemiddeld 1 jaar - stroomt de professional uit en heeft de professional met zijn of haar kennis en expertise een waardevolle bijdrage geleverd aan de doelen van de opdrachtgever. De inhurende organisatie blij en de professional blij. En keer op keer vraag ik mij dan af; is dit straks nog wel mogelijk?

Zo niet, dan gaat dat serieuze gevolgen hebben voor de stabiliteit van organisaties. De zeer krappe arbeidsmarkt en de nu soms al haperende dienstverlening gaan in nog grotere problemen komen. Ik voorspel u: dit wordt net zo’n slagveld als in 2016 bij de invoering van de wet DBA.

Los van de vraag hoe je inbedding gaat definiëren, is de vraag die hieruit voortvloeit: wat wordt de onderlinge samenhang tussen de drie elementen gezag, inbedding en zelfstandig ondernemerschap? Hoeveel gewicht krijgen de ondernemerscriteria? Worden deze criteria daadwerkelijk gezien als contra-indicatie van het bestaan van een arbeidsovereenkomst? En kijken we dan naar inbedding van het werk dat uitgevoerd wordt? Of kijken we naar inbedding van de werkende?

Terecht heeft de Tweede Kamer op 9 februari dan ook kritische vragen gesteld naar aanleiding van de zzp-plannen. Op woensdag 31 mei ontving de Kamer van de minister maar liefst 56 pagina’s beantwoording. Naar mijn mening geeft de minister nog onvoldoende antwoord op die vragen. De bal ligt nu bij de Kamerleden om hier tijdens de Commissievergadering op 7 juni nogmaals op door te vragen.

Wat dan wel?
Ik ben positief gestemd over het feit dat ondernemerscriteria duidelijk benoemd worden in de brief van half december. Ga daarom aan de slag met de verdere uitwerking van duidelijke en toetsbare ondernemerscriteria. En haal, min of meer in lijn met het advies van de Commissie Boot, de ondernemerscriteria naar voren. Formuleer stevige criteria waar een zelfstandig ondernemer aan moet voldoen. Springt de werkende door deze hoepel, dan is hij of zij evident zelfstandig ondernemer en dan zijn begrippen zoals inbedding en gezag niet meer relevant. Dit komt ook de handhaafbaarheid ten goede omdat het aantal te controleren situaties zo veel kleiner wordt.

Waar ik al langer voor pleit, is dat we het zzp-vraagstuk meer sectoraal gaan benaderen. De doelgroep is simpelweg veel te heterogeen en divers om met generieke maatregelen de excessen te bestrijden. Het merendeel van de zzp’ers heeft, zoals gezegd, bewust gekozen voor het zelfstandig ondernemerschap en is tevreden over de werkomstandigheden en het gevoel van autonomie. Dat moeten we koesteren en niet met generieke maatregelen frustreren. Volg het voorbeeld van de zorgsector en ga juist in gesprek met brancheverenigingen en marktpartijen in sectoren waar veel publiek geld mee is gemoeid zoals het onderwijs en de kinderopvang. Maak met elkaar duidelijke afspraken over wanneer het wel of niet mogelijk is om als zzp’er aan het werk te gaan. Die aanpak sluit veel beter aan bij de diversiteit van de doelgroep en zo zorg je op sectoraal niveau voor maatwerk.

En ga ten derde zo snel mogelijk aan de slag met een basisstelsel voor alle werkenden op het gebied van arbeidsongeschiktheid. Trek het los van de contractvorm en zorg dat iedereen mee gaat betalen aan een collectief stelsel. Dat is solidair, houdt het stelsel betaalbaar en zorgt ervoor dat we alle kwetsbare werkenden beschermen tegen de gevolgen en risico’s van arbeidsongeschiktheid. Dat vraagt om een grote stelselwijziging en het nodige denkwerk, maar het is meer dan nodig dat we hier zo snel mogelijk mee beginnen.

De geest is uit de fles
De zzp-geest is uit de fles. Ik geloof er niet in dat top-down maatregelen vanuit Den Haag hier verandering in gaan brengen. Het aantal zzp’ers zal verder toenemen. Die beweging is onomkeerbaar. Daarom vraag ik politici en beleidsmakers in Den Haag die ontwikkeling te omarmen en juist de zaken eromheen goed te regelen. Focus minder op de contractvorm, zorg ervoor dat iedereen bijdraagt aan een collectief stelsel en biedt juist nu, in tijden van extreme krapte, meer ruimte en vrijheid aan werkenden. Op woensdag 7 juni zal men in de Kamer de degens kruisen. Ik ben benieuwd of dit soort fundamentele vragen opgeworpen gaan worden en hoop op een goed inhoudelijk debat. Tot dan!

Noot voor de redactie

Heeft u vragen of opmerkingen? Neem contact op met Maud Raaphorst, Teamlead Communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 06 – 51 10 70 77 of maud.raaphorst@headfirst.nl


Werkgevers zetten onvoldoende in op behoud van personeel

Werknemers in loondienst veranderen nu bijna twee keer zo snel van werkgever (externe mobiliteit) als in 2015. Terwijl een vergelijkbaar aantal mensen een andere functie krijgt bij hun bestaande werkgever (interne mobiliteit) als in 2015. Dit ondanks dat interne doorstroom bewezen voordelen heeft als hogere medewerkerstevredenheid en productiviteit en lagere kosten voor werving en onboarding. Dit blijkt uit de nieuwste Talent Monitor van arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group en HR – techdienstverlener HeadFirst Group.

De externe mobiliteit is momenteel zelfs bijna twee keer zo groot als de interne mobiliteit. In eerste kwartaal van 2023 was dit verhoudingsgetal bijna 2:1, wat betekent: als drie mensen van baan veranderen, is dat twee van de drie keer bij een andere werkgever. Daaruit blijkt dat werkgevers onvoldoende inzetten op interne carrières en doorgroeimogelijkheden en zich vooral concentreren
op de werving van nieuw personeel.

Behoud is het nieuwe werven
De doorloopsnelheid van personeel neemt snel toe, wat te zien is in alle leeftijdsgroepen. Jongeren tot 25 jaar spannen de kroon, daar ligt de gemiddelde doorlooptijd op 2,7 jaar. 36,5% vond afgelopen jaar een nieuwe werkgever. Dit gemiddelde stijgt naarmate de leeftijd stijgt, met een piek van zeventien jaar bij 60-plussers. Het grootste gedeelte van de huidige mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt verklaard door de groep tot 35 jaar.

Geert-Jan Waasdorp, directeur en oprichter van Intelligence Group: “Het principe van ‘behoud is het nieuwe werven’ is nog nauwelijks doorgedrongen bij werkgevers. Zij blijven pushen op externe werving, terwijl interne doorstroom juist nog onvoldoende op de agenda staat. Ondanks dat de voordelen van interne mobiliteit groot zijn. 2023 moet het jaar van de omslag worden op dit vlak.”

Lage arbeidsmarktactiviteit vraagt om andere wervingsaanpak
Als we kijken naar de flexibele arbeidsmarkt – meer specifiek naar zelfstandig professionals en gedetacheerden in hoogopgeleide rollen – duurden opdrachten in 2022 gemiddeld een jaar (363 dagen). In 2020 was dit nog 395 dagen. Dit laat een kleine daling zien, maar lang niet zo groot als de daling in de duur van dienstverbanden van vast personeel.

We kunnen stellen dat de duur van de gemiddelde opdracht van een jaar steeds dichter bij het dalende gemiddelde komt te liggen van de duur dat een jongere in loondienst is bij een werkgever, dat nu ruim onder de drie jaar ligt. Marion van Happen: “In welke mate is vast nog vast en flex nog flex? De flexibiliteit groeit onder mensen met een vaste baan. Tel daarbij op dat uit recente cijfers van Intelligence Group blijkt dat slechts 10% van de zzp’ers overweegt terug in loondienst te gaan, waar dat in 2015 nog 18% was. Dit zijn onomkeerbare trends. Ik vraag de beleidsmakers en politici in Den Haag deze ontwikkelingen niet met wetgeving te stuiten, maar het juist te omarmen en de
zaken daaromheen vooral goed te regelen.”

De volledige Talent Monitor ‘Vast wordt steeds mobieler en flex steeds duurzamer’ lees je hier.

Over HeadFirst Group
HeadFirst Group is een toonaangevende, internationale HR-techdienstverlener en het grootste platform voor professionals in Nederland. De organisatie biedt een diversiteit aan HR-oplossingen, zoals Managed Service Providing, Recruitment Process Outsourcing, intermediaire dienstverlening (matchmaking, contracting) en HR-consultancy. Er werken dagelijks gemiddeld twintigduizend professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van meer dan 2 miljard euro. De belangrijkste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst en Between, MSP-dienstverlener Staffing Management Services en RPO- en recruitment specialist Sterksen.

Over Intelligence Group
Intelligence Group is een Internationaal Data & Techbedrijf op het gebied van arbeidsmarkt- en recruitmentdata. Intelligence Group richt zich op het verzamelen, opslaan en verrijken van arbeidsmarkt gerelateerde data ten behoeve van de verbetering van de werving van personeel (of werknemers) door werkgevers en de employability/arbeidsmarktkansen van werknemers. Deze data worden in een grote diversiteit beschikbaar gesteld aan opdrachtgevers, via rapporten, dashboards en API’s.

Noot voor de redactie
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit persbericht? Neem contact op met Maud Raaphorst, woordvoerder bij HeadFirst Group, te bereiken op 06 – 51 10 70 77 of marketing@headfirst.nl


Talent Monitor: Vast wordt steeds mobieler en flex steeds duurzamer

Vast wordt steeds mobieler en flex steeds duurzamer

In deze Talent Monitor hebben we een verdieping gemaakt op de duur van banen en opdrachten van werkenden. Daarbij zijn we nadrukkelijk op zoek gegaan naar de overlap en samenhang tussen vast en flex bij de instroom en de arbeidsmarktactiviteit en zoomen we in op retentie en behoud.

Download rapport

Behoud van personeel is het nieuwe werven

De arbeidsmarktactiviteit – waarbij zelf actief op zoek gegaan wordt naar een baan/opdracht – is voor zowel vast als flex personeel historisch laag. Daartegenover staat een recordhoogte aan externe mobiliteit, wat voor werknemers in loondienst betekent dat zij bijna twee keer zo snel van werkgever veranderen als in 2015. Dit is bijna twee keer zo groot als de interne mobiliteit. Werkgevers zetten nauwelijks in op interne carrières en doorgroeimogelijkheden, maar concentreren zich vooral concentreren op de werving op de externe arbeidsmarkt. Dit is een belangrijke aanjager van kosten en het verlies aan productiviteit en werkgeluk.

Lees hier het hele persbericht

Belangrijkste bevindingen

  • De arbeidsmarktactiviteit (actief zelf op zoek naar een baan/opdracht) is historisch laag, zowel voor vast als flex, ingegeven door de krapte op de arbeidsmarkt. Daardoor komt meer nadruk te liggen op sourcing en actieve bemiddeling door intermediairs en detacheerders.
  • Daartegenover staat een recordhoogte aan externe mobiliteit, wat voor werknemers in loondienst betekent dat zij bijna twee keer zo snel van werkgever veranderen als in 2015. In begin 2023 ligt de duur van een loondienstverband voor de gehele Nederlandse beroepsbevolking op korter dan vijf jaar, terwijl dat in 2015 nog acht jaar was.
  • Deze is bijna twee keer zo groot als de interne mobiliteit. Wat concreet betekent dat werkgevers nauwelijks inzetten op interne carrières en doorgroeimogelijkheden, maar zich vooral concentreren op de werving op de externe arbeidsmarkt. Dit is een belangrijke aanjager van kosten en het verlies aan productiviteit en werkgeluk.
  • Waar werknemers steeds korter in loondienst zijn, neemt de initiële opdrachtduur van opdrachtnemers – zelfstandig professionals en gedetacheerden – gestaag toe tot gemiddeld 205 dagen. Daarbij neemt ook het percentage opdrachten dat na de eerste opdrachtovereenkomst verlengd wordt weer toe, naar 61% in 2022.
  • Het niet betalen of vragen van een marktconform arbeidsmarkttarief al naar gelang beroepsgroep en ervaringsniveau verlaagt de kans op het verlengen van een opdracht, zowel vanuit de opdrachtgever als opdrachtnemer geredeneerd. Het vergroot ook de noodzaak om meer transparantie en vergroot de roep om onafhankelijk data gedreven tariefinformatie.
  • De kans om verlengd te worden en de duur van de opdracht – naast het tarief – is ook afhankelijk van type functie (inbedding), type project (kopstaart), initiële duur (hoe langer, des te lager de kans op verlening) en de branche (wel/geen aanbesteding).

Partner

Download Talent Monitor

Met het downloaden van de Talent Monitor ga je akkoord dat jouw gegevens worden gedeeld met mede-initiatiefnemer Intelligence Group.

Andere rapporten...


Succesvolle eerste editie van de ArbeidsmarktPoort

Op woensdag 19 april stond de eerste editie van de ArbeidsmarktPoort op de planning in Nieuwspoort. De ArbeidsmarktPoort is een initiatief van de Bovib (branchevereniging voor intermediairs en brokers), de VvDN (branchevereniging voor detacheerders) en ONL voor Ondernemers. De ArbeidsmarktPoort is een discussie- en ontmoetingsplatform waar politici, journalisten, ambtenaren, brancheverenigingen, marktpartijen en andere belanghebbenden met elkaar van gedachten wisselen. HeadFirst Group heeft als lid van de Bovib en samenwerkingspartner van ONL voor Ondernemers een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze ArbeidsmarktPoort. Wij juichen discussie en debat over vraagstukken en thema’s met betrekking tot de arbeidsmarkt toe en vinden het belangrijk dat het publiek-maatschappelijke debat naar een hoger niveau wordt getild.

De eerste ArbeidsmarktPoort stond in het teken van het rapport van de Commissie Borstlap en de Kamerbrief van minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) van maandag 3 april. In deze brief komt de minister met stevige plannen om flexibele arbeid terug te dringen. Het rapport van de Commissie Borstlap kwam in januari 2020 met een aantal adviezen en voorstellen om de arbeidsmarkt grondig te hervormen en zo toekomstbestendig te maken.

Hans Borstlap, oud-topambtenaar en oud-voorzitter van de commissie, opende de eerste editie van de ArbeidsmarktPoort. Borstlap liet zijn licht schijnen op de plannen van minister Van Gennip, de razendsnelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de eerdere adviezen van zijn commissie. Borstlap is positief over de richting die Van Gennip op wil gaan, maar uitte ook stevige kritiek op de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Crisisregeling Personeelsbehoud. Daarnaast mist hij ambitieuze en duidelijke plannen omtrent de ontwikkeling van een individuele leerrekening.

Na de speech van Hans Borstlap volgde er een panel met Hilde Palland (Tweede Kamerlid voor het CDA), Ruben Houweling (Hoogleraar Arbeidsrecht aan de Erasmus Universiteit en Kroonlid van de SER) en Hans zelf. Het panel stond onder leiding van Hugo-Jan Ruts, hoofdredacteur van ZiPconomy. Er volgde een interessant en inhoudelijk panel waar diverse onderwerpen zijn besproken, zoals de huidige krapte op de arbeidsmarkt, de groei van het aantal zzp’ers en een sociaal basisstelsel voor alle werkenden, los van de contractvorm. Interessante onderwerpen waar het laatste woord nog niet over gesproken is.

HeadFirst Group ondersteunt het initiatief van deze ArbeidsmarktPoort en is groot voorstander van een constructief, fundamenteel en feitelijk debat over vraagstukken en uitdagingen ten aanzien van de Nederlandse arbeidsmarkt. In de toekomst zullen wij dan ook zeker ons steentje bijdragen aan bijeenkomsten en debatsessies. Op dinsdag 24 oktober staat de tweede editie van de ArbeidsmarktPoort gepland. Kim Putters, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, zal dan aanwezig zijn en de opening verzorgen. Meer informatie volgt.

Heeft u vragen over de ArbeidsmarktPoort en onze positie in het arbeidsmarktdossier, dan kunt u contact opnemen met Sem Overduin, Public Affairs Officer bij HeadFirst Group. Hij is te bereiken via Sem.Overduin@headfirst.nl