Met enorm enthousiasme heeft VVD-Kamerlid Thierry Aartsen zich het afgelopen jaar vastgebeten in het zzp-dossier, en met een goede reden: ook voor hem, als politicus, betekent het einde van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 en de kritiek van de Raad van State op onder andere het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie (VBAR), dat de arbeidsmarkt zich op een nieuw kruispunt begeeft. Volgens hem is het dan ook echt tijd om te beginnen aan een fundamentele discussie over de arbeidsmarkt en de positie van zzp’ers op die arbeidsmarkt. In gesprek met Oifik Youssefi, van het public affairs-team bij HeadFirst Group, deelt Aartsen zijn visie op de vrijheid voor werkenden om eigen keuzes te maken, het belang van politieke vernieuwing en de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt.

Uw politieke bijdrage wordt door menig zzp’er zeer goed ontvangen. Bent u de redder van zzp’end Nederland?

Dat zijn heel grote woorden, maar ik zet mij er wel erg voor in. Ik zeg altijd: ik zit in de politiek om een brug te slaan tussen ondernemers en de politiek. Het is hard nodig, omdat politiek Den Haag vaak anders naar de wereld kijkt dan hoe die daadwerkelijk is. Er zijn inmiddels meer dan 1,5 miljoen zelfstandigen die zelf willen bepalen hoe, wat, waar, wanneer en waarom zij bepaald werk doen. Zij willen hun eigen werkende leven inrichten. Wat ik zie, is dat Den Haag deze groep werkenden in een mal probeert te stoppen waar ze niet in willen. Begrijp me niet verkeerd: ik ben tegen gedwongen zelfstandigheid, maar ik ben net zo goed tegen gedwongen werknemerschap.

In hoeverre kenmerkt dit dossier u als Kamerlid?

Ik ben een liberaal. Geef mensen de ruimte om hun werkende leven zelf in te richten. Voor mij is het belangrijk dat we dit goed regelen voor deze groep mensen die ook gewoon belasting betalen en keihard werken. Daarnaast heeft deze groep behoefte aan goede politieke vertegenwoordiging en ik merk dat de discussie nogal verkeerd gevoerd wordt over zzp’ers. Critici zeggen vaak dat zzp’ers het sociale stelsel uithollen. Daar kan je trouwens een goede discussie over voeren met elkaar. Maar stel dat dat waar zou zijn, wat ik overigens betwijfel, dan moet je dát goed regelen en niet de bewegingsvrijheid en startmotieven van zzp’ers ter discussie stellen. Ik probeer op mijn beurt een beetje bij te dragen aan de discussie door de positie van zzp’ers duidelijk weer te geven en hun zorgen voor het voetlicht te brengen in Den Haag.

Politiek gezien werd het vanaf de zomer vooral heel interessant, maar hoe kijkt u terug op het afgelopen jaar met betrekking tot het zzp-dossier?

Het was een jaar van voortgang, maar niet zonder strijd. Voor de zomer was het inderdaad echt stilte voor de storm. Na verloop van tijd ving ik steeds meer geluiden op van zzp’ers over de afloop van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. Toen heb ik een week voor het zomerreces het initiatief genomen om een rondetafelgesprek te organiseren in de Tweede Kamer over dit onderwerp. Na dit rondetafelgesprek, op donderdag 5 september, brak het echt los en ontploften al mijn kanalen met nog meer zorgen en reacties van zzp’ers en opdrachtgevers. Het is goed dat het zzp-dossier nu prominenter op de politieke agenda staat. Tegelijkertijd zitten we echt nog in de beginfase van onze strijd: zorgen dat de handhaving per 1 januari 2025 goed gaat. De fundamentele discussie – dat mensen zelf mogen bepalen hoe zij willen werken – voeren we nog onvoldoende. Dat is de volgende stap, wat mij betreft. En als we die discussie gaan voeren met elkaar, dan is de vraag natuurlijk ook van belang hoe we dit goed gaan organiseren met elkaar, kijkend naar de fiscaliteit en het stelsel van sociale zekerheid.

U heeft in één van uw moties in september gepleit voor een ‘zachte landing’ bij het aflopen van het handhavingsmoratorium. Wat houdt dat volgens u in?

Het belangrijkste is dat de Belastingdienst risicogericht gaat handhaven. Dat betekent focussen op evidente misstanden zoals gedwongen zelfstandigheid en constructies met arbeidsmigranten die werken voor lage uurtarieven. Het is daarom ook van belang dat de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie effectief met elkaar gaan samenwerken. Verder heb ik in de motie ook opgeroepen om waarschuwingen in te blijven zetten en modelovereenkomsten blijven ook effectief van kracht. Die waarschuwingen zijn cruciaal om de rust terug te brengen bij opdrachtgevers. Mocht er dan toch een controle plaatsvinden, heb je de kans om het nog netjes te corrigeren en de situatie aan te passen. Ook de modelovereenkomsten bieden toch een bepaalde mate van duidelijkheid, als je je daar ook aan houdt natuurlijk. Zo wordt hopelijk bijgedragen aan een zachte landing. Tot slot moet ik ook eerlijk zijn: de afgelopen jaren heeft de VVD in de regering gezeten, en ons is het ook niet gelukt om dit probleem fundamenteel aan te pakken. Vandaar dat we hier nu staan. Nu het nog kan, wil ik dan ook bijsturen waar dat mogelijk is. Niet direct van 0 naar 100.

In de reacties die u krijgt van zzp’ers en opdrachtgevers zal men ongetwijfeld zijn zorgen uiten over de handhaving op schijnzelfstandigheid, maar wat verwacht u zelf van de impact van de handhaving in 2025 op de markt?

Ik ben optimistisch. Ik denk – en bovenal hoop ik – dat het meevalt. Werken met zelfstandigen kan en mag gewoon. Maar ik zie dat de zorgen steeds meer toenemen in aanloop naar 1 januari 2025. Mijn oproep aan opdrachtgevers is dan ook: houd je hoofd koel, blijf rustig en dwing mensen niet massaal (in korte tijd) in loondienst. Gebruik de opheffing van het moratorium niet als excuus voor paniekvoetbal. Kijk naar wat er wél kan, regel een opdrachtbeschrijving netjes en op zo’n manier dat je gewoon met zelfstandigen kan blijven werken. Houd je aan de afspraken die je met elkaar maakt. Ik hoop vooral dat we die rust kunnen bewaren.

De Raad van State heeft stevige kritiek op de VBAR en de Wet Meer zekerheid flexwerkers. Daarnaast is de WTTA (toelatingsstelsel) en de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen uitgesteld. Staat het arbeidsmarktpakket niet op losse schroeven?

Ja, absoluut. Er is een enorm gebrek aan vernieuwing, en juist dat is hard nodig. We moeten fundamenteel anders gaan nadenken over de positie van zelfstandigen en onze arbeidsmarkt als geheel. Op sommige plekken is flex doorgeschoten, dat moeten we eerlijk toegeven. Maar vast is ook wel heel erg vast, daar moeten we ook een gesprek over gaan voeren. Dus over flex én vast. In het hoofdlijnenakkoord staan twee wetten genoemd: de WTTA en de VBAR. Als VVD staan wij achter de WTTA. In het hoofdlijnenakkoord staat wel dat ‘het het kabinet vrij staat om door te gaan met de VBAR’. Dat is iets anders dan er blind mee doorgaan en instemmen. Ik heb als VVD grote kritiek op die VBAR. En niet alleen de VVD, maar vele brancheverenigingen, zzp-organisaties en wetenschappers met mij. Daarom heb ik ook aan het kabinet gevraagd: overweeg het om de wet te splitsen, dan kan je alvast aan de slag met het rechtsvermoeden op basis van een uurtarief voor de basis van de arbeidsmarkt. En de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is gewoon enorm ingewikkeld. Als VVD vinden wij de opt-out heel erg belangrijk. Zonder die opt-out kan een verplichte regeling er wat ons betreft niet komen. Maar we moeten verder kijken dan alleen dat. Het is tijd voor een moderne aanpak die zelfstandigen echt ondersteunt, zonder hen in een keurslijf te dwingen.

In een eerder debat heeft u België genoemd als voorbeeld. Wat zou u concreet willen overnemen?

Het Belgische sociale stelsel biedt een beter evenwicht tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. In België staat het ondernemerschap van de persoon ook centraler. Hier in Nederland blijven we als het om zzp’ers gaat te veel hangen in discussies over fiscaliteit en schijnzelfstandigheid, terwijl we juist veel fundamenteler moeten nadenken over de positie van zzp’ers, ook de bescherming en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. In België heb je meer ruimte en vrijheid om zelf te kiezen en is de arbeidsrelatie tussen zelfstandige en opdrachtgever duidelijker gedefinieerd. Tegelijkertijd nemen ze extra maatregelen voor sectoren met lage uurtarieven en waar de kans op kwetsbaar ondernemerschap groter is. Die extra sectorale criteria vind ik logisch en het voorkomt misbruik.

Wat kan er volgens u over het algemeen beter in Nederland wat betreft de omgang met zzp’ers?

De kern is erkennen dat er een enorm groeiende groep Nederlanders is die vrijheid wil, die zelf wil bepalen hoe ze hun werkende leven inrichten. Wij proberen dat nu nog te ontkennen door steeds te verwijzen naar het arbeidsrecht uit 1907. Daarnaast moeten we hier ons fiscale en sociale zekerheidsstelsel aanpassen aan zelfstandigheid. Als het argument is dat zelfstandigen niet genoeg bijdragen aan de sociale zekerheid, zeg dat dan eerlijk en ga daar een discussie over voeren, maar ontneem ze niet de individuele vrijheid om te ondernemen. De focus moet daarnaast ook liggen op een aparte rechtsvorm voor zelfstandigen, iets dat we hier nog niet serieus overwogen hebben. Daarmee kun je een duidelijke scheidslijn trekken tussen werknemers en zelfstandigen, zonder dat je hen onnodig beperkt in hoe ze hun werk inrichten. Dat is de vernieuwing die ik voor me zie: duidelijkheid, vrijheid en een modern sociaal stelsel dat past bij de huidige arbeidsmarkt en dus ook klaar is voor de toekomst.

Wat was uw hoogtepunt dit jaar?

Het kabinet begon eindelijk te bewegen richting een zachte landing en de Kamer steunde dit. Daar was ik wel echt blij mee.

En het dieptepunt?

De zorgen van zelfstandigen die ik dagelijks in mijn mailbox ontvang. Dat raakt mij zeer. Mensen die hard werken en nu opdrachten verliezen, omdat organisaties het niet meer aan durven. Dat vind ik wel een dieptepunt.

Waar kijkt u naar uit in 2025?

Een fundamentele discussie over hoe we met zelfstandigen omgaan. De afgelopen jaren is het de politiek onvoldoende gelukt om een antwoord te formuleren op de vraag hoe wij om willen gaan met zelfstandigen op de arbeidsmarkt. Die vraag hebben we laten liggen. We moeten een serieus gesprek gaan voeren over een contractonafhankelijk stelsel. Dat is een mooie stip op de horizon en voor mij een belangrijk doel. En tot slot kijk ik concreet uit naar 21 januari. Dan organiseren wij als VVD een townhallsessie over de toekomst van zzp’ers, samen met onze politiek leider Dilan Yeşilgöz. Het lijkt me fantastisch om met een grote groep zzp’ers te spreken over hoe zij hun toekomst voor zich zien.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl