Als voormalig VVD-Kamerlid en nu directeur van brancheorganisatie Bovib zet Bart Smals zich in voor de rechten van zelfstandigen en de positie van de intermediaire branche binnen een snel veranderende arbeidsmarkt. In gesprek met Sem Overduin, Corporate Affairs & Public Policy Manager bij HeadFirst Group, benadrukt Smals het gebrek aan een juridisch kader voor modern werken en deelt hij zijn visie op de toekomst. Hij pleit voor meer keuzevrijheid: “In loondienst gaan is een recht, maar het recht om dat níet te doen, moet beter gewaarborgd worden.” Wat betekent het aflopende handhavingsmoratorium voor zelfstandigen en intermediairs? En waar staat de Bovib over vijf jaar? In dit interview blikt Smals terug op het zzp-dossier in 2024, deelt zijn inzichten en kijkt kritisch vooruit op 2025.

Je zit nu een paar weken bij de Bovib. Hoe bevalt het tot nu toe?

Heel goed. Er zijn eigenlijk twee redenen waarom ik het zo leuk vind. Ten eerste, mijn interesse in het arbeidsmarktdossier is nooit verdwenen en bij de Bovib kan ik daar juist verder mee. Daarnaast is de Bovib een organisatie die hard groeit, het verder uitbouwen daarvan is fantastisch. De organisatie wordt steeds zichtbaarder en ik voel me verantwoordelijk om die lijn door te trekken. Er is veel werk te doen op het gebied van de vertegenwoordiging van zelfstandigen, die vaak tussen wal en schip vallen. Een duidelijk juridisch kader daarvoor ontbreekt nog en daar wil ik graag als directeur van de Bovib aan bijdragen.

Wat was je belangrijkste reden om bij de Bovib aan de slag te gaan?

De manier waarop de arbeidsmarkt nu juridisch is ingericht, sluit niet meer aan op de realiteit. De arbeidsmarkt flexibiliseert, maar er ontbreekt een goed juridisch kader om dat te ondersteunen. Loondienst is niet meer vanzelfsprekend voor werkenden, de Bovib speelt goed in op die verandering.

Wat is volgens jou de rol van de Bovib op die arbeidsmarkt en in het maatschappelijk speelveld? 

Simpel gezegd: vraag en aanbod verbinden, als een soort oliemannetje. De Bovib vervult een moderne rol binnen de coalitie van brancheverenigingen die de flexibele arbeidsmarkt ondersteunen. De behoefte aan flexwerk komt niet alleen van bedrijven, maar juist ook van werkenden zelf. Leden van de Bovib ontsluiten de arbeidsmarkt en ondersteunen opdrachtgevers bij het voldoen aan wet- en regelgeving.

Waar staat de Bovib onder jouw leiding over vijf jaar?

Ik hoop dat we dan een oplossing hebben voor de behoefte aan modern en flexibel werken, en dat schijnzelfstandigheid effectief is aangepakt. De Bovib speelt daarin dan een cruciale rol in het verbinden van vraag en aanbod en het ondersteunen van opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen.

Het handhavingsmoratorium loopt af op 1 januari 2025. Weten de Bovib-leden wat hen te wachten staat?

Ik geloof niet dat iemand het echt weet. Iedereen zoekt naar duidelijkheid, maar de diverse uitspraken en regels – zoals het Deliveroo-arrest en opmerkingen van de minister en staatssecretaris – maken het wel ingewikkeld. Het doel is om schijnzelfstandigheid te voorkomen en de Bovib-leden doen daar ook hun best voor. Het probleem is dat niemand aan de voorkant, van het ministerie tot de Belastingdienst, echt kan zeggen wanneer je compliant bent. Idealiter zou er een verkeerslichtmodel zijn waarop je kunt vertrouwen, in plaats van een situatie waarin je moet afwachten, maar we hebben nou eenmaal te dealen met deze situatie.

Wat valt je op bij de leden in aanloop naar januari 2025?

De leden zijn druk bezig met gesprekken met opdrachtgevers en proberen op basis van het Deliveroo-arrest te adviseren over het inhuurbeleid. Het is goed dat die gesprekken nu gevoerd worden en dat de leden van de Bovib een proactieve rol pakken. De leden van de Bovib zijn professionele organisaties en nemen die verantwoordelijkheid.

Als oud-Kamerlid, hoe kijk je naar de reactie van de Kamer op de handhavingsplannen van het kabinet en de Belastingdienst?

De Kamer is terecht kritisch. Het handhavingsmoratorium werd in 2016 ingesteld omdat er geen duidelijke wetgeving was, dat is nog steeds niet veranderd. De Hoge Raad heeft met het Deliveroo-arrest de jurisprudentie verder ingekleurd, maar de wetgever is echt aan zet om te zorgen voor duidelijke wetgeving. In Nederland heb je het recht om in loondienst te werken, maar ook het recht om dat níet te doen. Dat verdient een goed juridisch kader.

Speelde de afloop van het handhavingsmoratorium een rol in jouw politieke werk?

Zeker. Bij mijn eerste debat vroeg Kamerlid Senna Maatoug van GroenLinks waarom de VVD, nota bene de partij van handhaving, zo tegen handhaving van de wet DBA was. Mijn antwoord was simpel: als er geen duidelijke wet is, kun je er niet op handhaven. Ik ben voor handhaving, maar alleen als er een goed wettelijk kader is. Als zelfs de rechtspraak zegt ‘benader het holistisch’, dan is het antwoord vaak ‘het hangt ervan af’.

Als VVD-Kamerlid was je kritisch over de VBAR en de rol van de ondernemerscriteria. Hoe kijk je momenteel aan tegen de VBAR?

Toen ik in de Kamer zat, vond ik het belangrijk om op te komen voor het recht op vrije keuze: je moet kunnen kiezen om ondernemer te zijn. Dat moet terugkomen in de VBAR. De Commissie Borstlap stelde: ‘vast minder vast en flex minder flex’ – meer balans in de arbeidsmarkt door vaste contracten flexibeler en flexibele contracten zekerder te maken. Maar zoals de VBAR er nu uitziet, sluit het nauwelijks meer aan op die visie. Dat is jammer. Het recht op ondernemerschap moet gewaarborgd zijn. De VBAR moet mensen niet dwingen tot werknemerschap als mensen dat niet willen.

Je sprak je als Kamerlid ook uit over de vertegenwoordiging van zzp’ers in de polder, bijvoorbeeld in de SER. Waarom is dat belangrijk?

Ik ben een groot voorstander van het poldermodel omdat verschillende belangen hierin samenkomen om vervolgens tot oplossingen te komen. Maar de belangen van sommige groepen, zoals zzp’ers, worden te weinig meegenomen. Voor een goed functionerende polder is het essentieel dat álle belangen vertegenwoordigd zijn. Daarom ben ik blij dat de SER nu zetels heeft voor zzp’ers – zo krijgen ze eindelijk een stem in de besluitvorming.

Zou de Bovib baat hebben bij een grotere zzp-vertegenwoordiging in de polder?

Ja, zeker. De Bovib groeit en wordt steeds zichtbaarder. Een grotere vertegenwoordiging van zzp’ers zou goed zijn. De Bovib is natuurlijk geen vakbond voor zzp’ers, maar zzp’ers zijn wel een belangrijk onderdeel van de arbeidsmarkt en de dienstverlening van onze leden.

2024 is een bewogen jaar geweest voor het zzp-dossier. Wat was voor jou een hoogtepunt?

Dan wil ik graag iets verder teruggaan dan 2024. Eind 2023 werd Josette Dijkhuizen kroonlid bij de SER, vanwege haar expertise op het gebied van zelfstandigen. Dat is een stap in de goede richting, om zo de belangen van zelfstandigen een betere plek in de polder te geven. Binnen de SER worden toch belangrijke lange termijn besluiten genomen met betrekking tot het sociaaleconomisch beleid in ons land.

En een dieptepunt?

Dat de VBAR, in bijna ongewijzigde vorm, naar de Raad van State is gestuurd. Als Kamerlid, en meerdere partijen met mij, was ik kritisch op de inhoud van de VBAR. Daar is toen naar mijn mening te weinig mee gedaan. Ook de internetconsultatie in het najaar van 2023 leverde veel kritische – en tegelijkertijd waardevolle – reacties op. De Raad van State is nu met een kritisch advies gekomen en kaatst de bal terug. Dat had in een eerdere fase al voorkomen kunnen worden door wijzigingen in het wetsvoorstel door te voeren.

Wat verwacht je van 2025 op dit vlak?

Ik hoop dat de handhaving op schijnzelfstandigheid vooral de malafide partijen aanpakt en kwetsbare zelfstandigen gaat beschermen. Vooral aan de basis van de arbeidsmarkt doen de problemen zich voor. Dat segment verdient extra aandacht en hopelijk draagt handhaving op arbeidsrelaties daar op een positieve manier aan bij.

Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl