Ben jij al bekend met de drie sporen die het kabinet heeft bedacht om de balans te herstellen op de huidige arbeidsmarkt? Welke plannen en voorstellen zijn er voor de toekomst van het werken als en met zzp’ers? Public Affairs Officer Sem Overduin en Business Development Director Paul Oldenburg gaven hierover alle ins & outs tijdens een webinar. Uit de vele vragen die tijdens de sessie werden gesteld, bleek maar weer hoe zeer het onderwerp leeft onder zzp’ers en opdrachtgevers. We delen hieronder de meest voorkomende.

 

  1. Op welke wijze wordt de zelfstandigenaftrek verder afgebouwd?

In het Coalitieakkoord 2021-2025 is afgesproken om de zelfstandigenaftrek versneld af te bouwen. Deze regeling wordt in 2026 teruggebracht tot €1.200,- en in 2027 verder verlaagd naar €900,-. De zelfstandigenaftrek voor starters, de startersaftrek, blijft ongewijzigd. Zelfstandigen worden gedurende deze kabinetsperiode wel gecompenseerd met een verhoging van de arbeidskorting. Met deze maatregel wil het kabinet de verschillen in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen. Meer informatie over de zelfstandigenaftrek en de stappen die de komende jaren genomen worden vind je hier.

 

  1. Waarom wordt de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) afgeschaft?

Sinds 1 januari 2023 kun je geen oudedagsreserve meer opbouwen. Het kabinet heeft de deze afgeschaft om te voorkomen dat ondernemers de fiscale oudedagsreserve gebruiken om belastinguitstel te krijgen. De oudedagsreserve die tot en met 31 december 2022 is opgebouwd kan nog volgens de huidige regels worden afgewikkeld. Dat betekent dat het op de ondernemingsbalans kan blijven staan en in de toekomst kan worden aangewend voor het bedingen van een kwalificerende lijfrente, dan wel dat uiterlijk bij staking van de onderneming over die reserve moet worden afgerekend. Ook met deze maatregelen wil het kabinet zorgen voor een gelijkere belastingheffing tussen werknemers, zelfstandig ondernemers en aandeelhouders.

 

  1. Hoe wordt verder invulling gegeven aan het element ‘zelfstandig ondernemerschap?

In de huidige jurisprudentie wordt gekeken naar contra-indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Die zijn voor een deel in het Handboek Loonheffingen opgenomen. Enkele voorbeelden zijn (1) het uitvoeren van werk op basis van een resultaatverplichting, (2) specifieke kennis en expertise van de werkende die werknemers binnen de organisatie niet hebben en (3) dat de werkende een substantieel hogere beloning krijgt dan werknemers die soortgelijk werk doen in loondienst. De komende tijd zal met sociale partners, experts en stakeholders uitgewerkt worden welke feiten en omstandigheden wijzen op het werken als zelfstandig ondernemer en hoe deze contra-indicaties gewicht kunnen krijgen in het beoordelen van de arbeidsrelatie.

 

  1. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het handhavingsmoratorium?

In de periode januari tot en met oktober 2022 zijn 275 bedrijfsbezoeken en 200 boekenonderzoeken uitgevoerd inzake de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Mede vanwege de beperkte kwantitatieve capaciteit en de complexiteit van het beoordelen van de arbeidsrelatie is het voor de Belastingdienst ingewikkeld om effectief op te treden bij schijnzelfstandigheid. Daarentegen zijn er extra medewerkers opgeleid en beschikt de Belastingdienst momenteel over 80 FTE voor handhaving.

  1. Welke plannen heeft het kabinet voor het handhavingsmoratorium?

In de kabinetsreactie op de rapporten van de Algemene Rekenkamer en Auditdienst Rijk heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om deze handhaving op korte termijn te verbeteren en uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium volledig op te heffen. In aanloop naar 1 januari 2025 zal de Belastingdienst extra aandacht schenken aan de communicatie omtrent handhaving. Daarin zullen ook de gevolgen voor opdrachtgevers en opdrachtnemers van de beoogde opheffing en de (financiële) risico’s die zij lopen worden benoemd.

 

  1. Wat als er bij een controle sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar geen sprake van kwaadwillendheid?

Dan zal de Belastingdienst aanwijzingen geven waar je mee aan de slag kan gaan. Opdrachtgever en opdrachtnemer krijgen doorgaans drie maanden de tijd om de aanwijzingen op te volgen. Wordt dit onvoldoende opgevolgd, dan zal de Belastingdienst correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen.