Het zzp-dossier in 2024 kunnen we omschrijven als een turbulent jaar. Het jaar stond niet alleen in het teken van het naderende einde van het handhavingsmoratorium, maar ook in het teken van het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). De internetconsultatie in het najaar van 2023 zorgde al voor vele kritische reacties van brancheverenigingen, marktpartijen en zzp-organisaties. Kritiek op dit wetsvoorstel nam in 2024 eigenlijk alleen maar toe. Diverse politieke partijen stelden vraagtekens bij nut en noodzaak van de VBAR en de Raad van State kwam in november 2024 met de conclusie dat het wetsvoorstel een ‘beperkte bijdrage zal leveren aan de aanpak van schijnzelfstandigheid’. Eerder kwam het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) ook al met een stevig advies. Het wetsvoorstel ontving destijds een dictum 4 van dit College. Kort samengevat betekent dit het volgende: het wetsvoorstel kent fundamentele bezwaren en/of de onderbouwing schiet ernstig tekort c.q. ontbreekt. Een recent gepubliceerde rapportage van het ATR toont aan dat meerdere wetsvoorstellen met betrekking tot de arbeidsmarkt soortgelijke dicta ontvingen de afgelopen jaren.
Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) beraadt zich al langer op vervolgstappen. Eerder gaf Van Hijum aan te wachten op de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad in de zaak FNV/Uber. De beantwoording van deze vragen kan grote gevolgen hebben voor het wetsvoorstel VBAR en de bredere discussie over het zzp-dossier. Maar waarom is dat eigenlijk? En waarom staan FNV en Uber überhaupt tegenover elkaar? In dit artikel een chronologische tijdlijn en meer tekst en uitleg over het juridische en maatschappelijke belang van deze zaak.
2019: de eerste klachten van Uber-chauffeurs
In 2019 benaderen verschillende Uber-chauffeurs vakbond FNV met klachten over hun arbeidsomstandigheden. De chauffeurs stellen dat Uber eerdere beloften niet nakomt. Beloften over hogere inkomsten, flexibiliteit in werktijden en zelfstandigheid blijken niet te stroken met de werkelijkheid. In plaats daarvan bepaalt Uber de tarieven, werkwijzen en werktijden van chauffeurs, wat volgens de chauffeurs niet past bij de status van zelfstandig ondernemer. Deze klachten leidden medio 2019 tot acties van chauffeurs en gesprekken tussen Uber en de gemeente Amsterdam.
November 2020: FNV eist naleving van taxi-cao
Vakbond FNV sommeert Uber om de taxi-cao na te leven, met het argument dat Uber zich gedraagt als werkgever. Uber weigert en stelt dat het enkel een platform is dat vraag en aanbod bij elkaar brengt.
September 2021: Rechtbank Amsterdam verklaart Uber werkgever
Op 13 september 2021 oordeelt de rechtbank Amsterdam dat Uber een werkgever is en zich aan de taxi-cao moet houden. Deze uitspraak wordt gezien als een grote overwinning voor FNV en de chauffeurs. Uber legt zich echter niet neer bij het vonnis en gaat in hoger beroep.
2022: De juridische strategie van Uber en de "Uber-files"
In 2022 komt naar voren dat Uber juridische procedures vertraagt en dispensatieverzoeken indient om niet onder de taxi-cao te vallen. Bovendien onthullen de “Uber-files” in juli 2022 hoe Uber politieke en juridische processen probeert te manipuleren.
13 juni 2023: gerechtshof behandelt hoger beroep
Op 13 juni 2023 buigt het gerechtshof Amsterdam zich over de vraag of Uber een werkgever is. Het hof stelt dat meer duidelijkheid nodig is over het juridische kader en besluit prejudiciële vragen voor te leggen aan de Hoge Raad. Dit vanwege het grote maatschappelijke en juridische belang van de kwestie.
3 oktober 2023: gerechtshof stelt prejudiciële vragen
Het gerechtshof Amsterdam formuleert vragen voor de Hoge Raad over twee kernpunten:
- De rol van het ondernemerschap bij de beoordeling van arbeidsrelaties.
- De geschiktheid van de Wet AVV (Wet op het Algemeen verbindend en onverbindend verklaren van cao’s) als basis voor de collectieve actie van de FNV. De antwoorden van de Hoge Raad zullen niet alleen deze zaak, maar ook toekomstige geschillen over platformwerk beïnvloeden.
30 september 2024: advies advocaat-generaal
Advocaat-generaal (AG) Ruth de Bock komt eind september 2024 met een advies naar aanleiding van de prejudiciële vragen die gesteld zijn. In het advies stelt de AG dat het gezichtspunt ‘persoonlijk ondernemerschap’ slechts beperkt van betekenis is bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Er wordt pas toegekomen aan dit gezichtspunt wanneer een toetsing aan de eerdere acht gezichtspunten uit Deliveroo geen uitsluitsel geeft over de vraag of een arbeidsrelatie als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. De nadruk moet liggen op de concrete werkrelatie zoals deze is op de werkvloer. Gedragen van de werkende in het economisch verkeer kunnen de ‘balans dus niet doen omslaan’. Dat het persoonlijk ondernemerschap van de werkende van beperkte betekenis is, sluit volgens de AG aan bij het conceptwetsvoorstel VBAR en bij het toetsingskader dat het Hof van Justitie van de EU heeft ontwikkeld voor de afbakening tussen ondernemers en werknemers. Ook bevestigt de AG dat de Wet AVV geschikt is voor collectieve acties zoals die van de FNV.
De Hoge Raad is vrij om het advies van de AG wel of niet te volgen. In het Deliveroo-arrest werd de conclusie van de AG niet opgevolgd en kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat alle omstandigheden van het geval meewegen bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Joost van Ladesteijn, advocaat arbeidsrecht bij Vertex Legal, kwam met een kritische reactie op het advies van AG De Bock.
Wat staat er op het spel?
De antwoorden van de Hoge Raad op de gestelde prejudiciële vragen zijn van groot belang voor de politieke discussie over het zzp-dossier, het wetsvoorstel VBAR en het beoordelen van de vraag of er wel of niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit heeft dus niet alleen betekenis voor taxichauffeurs die werken via Uber, maar voor de bredere discussie over zzp’ers en de flexibele arbeidsmarkt.
Gaat de Hoge Raad mee in het advies van AG De Bock, dan zal dat betekenen dat een overeenkomst sneller als arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt. Aan het gezichtspunt ‘persoonlijk ondernemerschap’ wordt dan minder belang gehecht bij het beoordelen van een arbeidsrelatie. Dit is niet op één lijn met het Deliveroo-arrest, waar juist ‘alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien moeten worden’.
Mocht de Hoge Raad het advies van AG De Bock niet volgen, dan zal het ‘persoonlijk ondernemerschap’ van de werkende zwaarder meewegen bij het beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit ligt dan op één lijn met het Deliveroo-arrest, waar het negende gezichtspunt een contra-indicatie is voor het werknemerschap. Dit heeft vervolgens gevolgen voor het wetsvoorstel VBAR, omdat de zogenoemde OP-criteria (ondernemerscriteria die toezien op de persoon zelf) secundair zijn ten aanzien van de criteria die toetsen op Werknemerschap (W) en Zelfstandigheid (Z) die alleen kijken binnen de arbeidsrelatie.
De antwoorden van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen worden met spanning afgewacht door juristen, beleidsmakers, sociale partners en de politiek. Het zorgt ongetwijfeld voor een volgend hoofdstuk in de al maar complexer wordende discussie wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Naar alle waarschijnlijkheid komt de Hoge Raad eind januari/begin februari met antwoorden.
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan
Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl