Zevende voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’: webmodule naar volgend kabinet, beperkte handhaving verlengd
Op maandag 20 september hebben de demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de demissionair staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de in het regeerakkoord voorziene maatregelen op het gebied van ‘werken als zelfstandige’. In deze brief wordt speciaal aandacht besteed aan de pilot van de webmodule en de vraag welk vervolg wordt gegeven aan deze online tool. Ook wordt aandacht besteed aan het handhavingsmoratorium en wordt kort ingegaan op overige relevante maatregelen.
Evaluatie pilot webmodule
Op 11 januari 2021 is de pilot van de webmodule gestart, een online vragenlijst die opdrachtgevers anoniem kunnen invullen om zo meer duidelijkheid te krijgen over de aard van de arbeidsrelatie. De webmodule is gericht op zakelijke opdrachtgevers die een zzp’er inhuren voor een bepaalde opdracht. De webmodule is ruim 6600 volledig ingevuld. Het geheel van de uitkomsten is als volgt verdeeld:
- In 33,9% van de gevallen is aan de hand van de ingevulde vragenlijst een indicatie van een dienstbetrekking gegeven;
- In 9,7% van de gevallen een indicatie van een fictieve dienstbetrekking;
- In 28% van de gevallen een indicatie buiten dienstbetrekking;
- En in 28,4% van de gevallen kon geen indicatie worden gegeven.
Tussen sectoren zijn grote verschillen zichtbaar in de uitkomsten van de webmodule. Zo ligt in de sectoren bouwnijverheid, horeca en transport de uitkomst ‘indicatie binnen dienstbetrekking’ procentueel gezien vele malen hoger dan de sectoren openbaar bestuur en zakelijke dienstverlening.
Eerder is al aangegeven dat een volgend kabinet moet besluiten of de webmodule daadwerkelijk wordt ingevoerd en zo ja, welke status de uitkomst krijgt (wel of geen juridische zekerheid). Voorafgaand aan besluitvorming wordt nog een toets gedaan op de uitvoeringsgevolgen voor zowel de variant waarin de webmodule enkel wordt ingezet als voorlichtingsinstrument als voor de variant waarin deze (meer) zekerheid moet bieden aan opdrachtgevers.
Vragenlijst voor tussenkomst nog niet afgerond
In een eerdere voortgangsbrief is aangekondigd dat ook een vragenlijst ontwikkeld gaat worden die specifiek bedoeld is voor situaties van tussenkomst. In de nieuwste brief geven de bewindspersonen aan dat het complex is gebleken om voor deze situaties een vragenlijst op te stellen. De vragenlijst voor tussenkomst is om die reden nog niet afgerond. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft in de brief aan verder in gesprek te willen met vertegenwoordigers van de tussenkomstbranche om verder door te spreken over de mogelijkheid van een webmodule voor tussenkomst. Desalniettemin hebben de betrokken organisaties AWVN, PZO, Bovib, NBBU en I-ZO laten weten dat het geen zin heeft om verder te praten over deze of andere varianten van de webmodule.
Toezicht en handhaving
De Belastingdienst houdt toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Dit toezicht is, zoals eerder aangegeven in vorige voortgangsbrieven, een complexe aangelegenheid. Voor een effectieve handhaving is eerst een wijziging van wet- en regelgeving nodig. Meer concreet betekent dit het verkleinen van de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen (voor het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en fiscaliteit) en het geven van meer duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Verder wordt duidelijk dat – in lijn met de motie Grinwis van vlak voor het zomerreces – het moratorium niet afloopt per 1 oktober 2021, maar dat het minimaal tot 1 oktober 2021 loopt en dat in afwachting van verdere besluitvorming handhaving niet wordt opgestart. De Belastingdienst handhaaft nog wel bij kwaadwillende opdrachtgevers.
Voortgang verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers
Het kabinet heeft eerder aangegeven het voorstel van de Stichting van de Arbeid te omarmen, mits dit op een uitvoerbare en betaalbare wijze kan worden vormgegeven. De Belastingdienst en het UWV hebben eerder kritiek geuit op de plannen gezien de complexiteit en (on)haalbaarheid. Samen met maatschappelijke partners wordt momenteel verder gewerkt aan de uitwerking en vormgeving van een dergelijke verzekering. Gezien de demissionaire status van het kabinet en de controversieel-verklaring van dit onderwerp door de Tweede Kamer wordt verdere besluitvorming overgelaten aan het volgende kabinet.
Tot slot
De inzet van het kabinet was de afgelopen jaren duidelijk; échte zelfstandigen zoveel mogelijk de ruimte geven om te ondernemen en tegelijkertijd kwetsbare zelfstandigen bescherming bieden. Zoals eerder duidelijk is geworden zijn de voorstellen van een wettelijk minimumtarief voor zelfstandigen en een zelfstandigenverklaring niet gerealiseerd.
Daarentegen heeft het kabinet wel stappen gezet om een gelijker fiscaal speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen door de ingezette geleidelijke afbouw van de zelfstandigenaftrek. Dit betekent dat de zelfstandigenaftrek in stappen omlaag gaat tot €3240 in 2036.
Ook de toegankelijkheid van scholing en ontwikkelingsmogelijkheden moet bijdragen aan een gelijker speelveld. Op Prinsjesdag is aangekondigd dat de Subsidie Stimulans Arbeidsmarkt Positie (STAP) ook beschikbaar wordt voor zelfstandig ondernemers. Werkenden en niet-werkenden kunnen maximaal €1000 per persoon aanvragen voor opleidingen, cursussen en trainingen.
Politiek vertrouwen zzp’ers weg, erkenning noodzakelijk
Hoogopgeleide zzp’ers geven de vertrouwensrelatie met de landelijke politiek, op een schaal van één tot tien, een 4,6. Dit blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener HeadFirst Group, waar ruim tweehonderd zelfstandig professionals (zp’ers) aan hebben deelgenomen. Aan de lage score liggen redenen ten grondslag als twijfel over de deskundigheid en het gevoel niet gewaardeerd en slecht vertegenwoordigd te worden. Han Kolff, CEO bij HeadFirst Group, neemt de verantwoordelijkheid bij te dragen aan het herstel van dit vertrouwen: “Geef zp’ers een zelfstandige plek in de SER en ga laagdrempelig in gesprek met alle type zzp’ers die Nederland rijk is. Wij spelen graag de verbindende rol om beide werelden dichter bij elkaar te brengen.”
Politiek vertrouwen historisch laag
Eerder toonde onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat het vertrouwen in de politiek in het eerste half jaar van 2021 sterk daalde. De vastgelopen formatie, de aanpak van het corona-beleid en de politieke nasleep van de toeslagenaffaire lagen hieraan ten grondslag. Dit zijn ook redenen die onder zp’ers vaak worden genoemd.
Wat echter voor zp’ers een veel grotere rol speelt, is het gevoel dat er onvoldoende vertegenwoordiging is in het besluitvormingsproces. Zij ervaren dat er voornamelijk wordt geluisterd naar de traditionele polderpartijen, zoals vakbonden en werkgeversorganisaties. Daarnaast storen zp’ers zich aan het feit dat alle type zzp’ers over één kam worden geschoren en er in politiek Den Haag een verkeerd beeld over zp’ers bestaat: ‘calculerende zzp’ers met fiscale voordelen’ in plaats van ‘hardwerkende, gepassioneerde zzp’ers die bewust kiezen voor het ondernemerschap’. Tot slot twijfelen zp’ers over de dossierkennis van politici en of zij wel in staat zijn vraagstukken op de arbeidsmarkt op te lossen. De onduidelijkheid en onuitvoerbaarheid van wet- en regelgeving voor zzp’ers, de wet DBA in het bijzonder, werd hierbij vaak als voorbeeld genoemd.
Bouwen aan het vertrouwen
Alhoewel de vertrouwensrelatie onder druk staat, ziet Kolff perspectief om deze te herstellen. Een belangrijk punt, dat in lijn ligt met het ‘Document op hoofdlijnen’ van de VVD en D66, is de vertegenwoordiging en zelfstandige positie van zzp’ers in de Sociaal Economische Raad. “Dit geeft zp’ers een centrale plek in het besluitvormingsproces, zodat de belangen beter gehoord kunnen worden”, licht Kolff toe.
Daarnaast is het volgens hem wenselijk zp’ers direct in contact te brengen met Kamerleden om hun zorgen, keuzes voor het ondernemerschap en praktische knelpunten te delen en te bespreken. Deze kennisuitwisseling zal een positief effect hebben op de informatiepositie en het kennisniveau van politici. “Onze kerntaak als arbeidsmarktplatform en -dienstverlener is verbinden. Deze taak vervullen we ook graag tussen zp’ers en de politiek, zodat we met elkaar op een constructieve manier het debat kunnen voeren over de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt en de rol van zp’ers daarin”, aldus Kolff.
Over HeadFirst Group
HeadFirst Group is een toonaangevende, internationale HR-dienstverlener en specialist op het gebied van het professioneel organiseren van vaste en flexibele arbeid. De organisatie biedt een diversiteit aan HR-oplossingen: Managed Service Providing, Recruitment Process Outsourcing, intermediaire dienstverlening (matchmaking, contracting) en HR-consultancy. Er werken dagelijks gemiddeld vijftienduizend professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van meer dan 1,5 miljard euro. De belangrijkste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst, Between en Myler, MSP-dienstverlener Staffing Management Services en RPO- en recruitment specialist Sterksen.
Noot voor de redactie
Lees het gehele rapport ‘Het politiek vertrouwen van de zelfstandig professional langs de meetlat’ hier.
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit persbericht? Neem gerust contact op met Bart van der Geest, manager marketing & communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 023 – 568 56 30 of bart.vandergeest@headfirst.nl.
HeadFirst Group en Stichting ONL voor ondernemers trekken samen op
HeadFirst Group en ONL voor Ondernemers slaan per 1 maart de handen ineen. Vorige week ondertekenden Gert-Jan Schellingerhout, CEO HeadFirst Group, en Mike Korenvaar, CFO HeadFirst Group, samen met ONL-voorzitter Hans Biesheuvel de samenwerkingsovereenkomst. Beide partijen gaan samen optrekken voor een eerlijke flexibele arbeidsmarkt waarin inhuurders en aanbieders van kennis – en organisaties die hen verbinden – de ruimte hebben om te ondernemen. Het monitoren en positief beïnvloeden van arbeidsmarktwetgeving, met de vervanging van de Wet DBA voorop, is hierbij een speerpunt.
Wegwijs in politiek Den Haag
ONL, gevestigd in het hartje van Den Haag en op steenworp afstand van het Binnenhof, is als onafhankelijke stichting de schakel tussen HeadFirst Group en de Haagse politiek. “In de loop der jaren heeft ONL een groot netwerk van politici, ambtenaren en beleidsmedewerkers opgebouwd. Het kantoor in Den Haag biedt de mogelijkheid ‘dichtbij het vuur’ te zijn en met beleidsmakers in gesprek te gaan. Daarnaast verzorgt ONL de politieke monitoring, zodat wij als organisatie op de hoogte blijven van relevante ontwikkelingen. Een goede vervolgstap in onze public affairs en lobby-strategie”, aldus Schellingerhout. “Tevens denken wij met onze kennis, data en relaties met tienduizenden opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen van toegevoegde waarde te zijn voor ONL. We gaan ons samen inzetten voor het hogere doel: ondernemers de ruimte geven.”
Over ONL voor Ondernemers
ONL voor Ondernemers heeft als doel Nederland samen ondernemender te maken. De ondernemersorganisatie laat de stem van de ondernemer horen door te lobbyen, problemen aan te kaarten en oplossingen voor te leggen op onderwerpen waar ondernemers last van hebben. ONL treedt kritisch op tegen rammelende wetgeving, zoals de Wet DBA en Wet Werk en Zekerheid, maar niet zonder daar een goed doordacht alternatief tegenover te zetten waar ondernemers wél bij gebaat zijn.
Periode van beperkte handhaving wet DBA eindigt niet 1 oktober 2021
Vorige week donderdag kwam de Tweede Kamer vlak voor het zomerreces voor de laatste keer bijeen om in debat te gaan met demissionair staatssecretaris Vijlbrief (Financiën). Rond middernacht diende Kamerlid Pieter Grinwis (ChristenUnie) een motie in met het verzoek aan het kabinet om op korte termijn meer duidelijkheid te verschaffen over het handhavingsmoratorium – de periode van beperkte handhaving – en de wet DBA. Met een ruime meerderheid voor de motie liet de Kamer weten de inhoud van de motie te steunen en eerst een ‘redelijk en handhaafbaar alternatief voor de wet DBA’ te willen hebben alvorens te starten met de handhaving op schijnzelfstandigheid. Vijlbrief wilde hierop graag iets verhelderen: “Het handhavingsmoratorium loopt niet af in oktober. Het loopt minimaal tot oktober en dan zullen we kijken wat we gaan doen.” Hierin klinkt door dat de beperkte handhaving wordt verlengd tot er duidelijkheid is over een alternatief voor de wet DBA, een geruststelling voor opdrachtgevers, zp’ers en intermediairs.
Onrust in media
De afgelopen weken verschenen diverse berichten in de pers over onduidelijkheid rondom de wet DBA. ZZP Nederland en PZO stuurden op 17 juni j.l. een brandbrief naar Vijlbrief om op korte termijn een besluit te nemen over het handhavingsmoratorium. Ook toonde onderzoek van HeadFirst Group aan dat opdrachtgevers vanwege het naderende einde van het handhavingsmoratorium risicomijdend gingen handelen en kritischer keken naar de inhuur van zelfstandig professionals, hierdoor opdrachten van zp’ers voortijdig werden beëindigd en zp’ers steeds moeilijker opdrachten konden vinden. Die onrust en onzekerheid is – zeker nu de Nederlandse economie weer in de startblokken staat – verre van gewenst, voor zowel zp’ers, opdrachtgevers als intermediairs.
Goede stap van Vijlbrief
Het handhavingsmoratorium van de wet DBA loopt in ieder geval niet af per 1 oktober 2021. Het kabinet is voornemens te wachten op de resultaten van de pilot van de webmodule, alvorens een uitspraak te doen over het handhavingsmoratorium en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Dit is in lijn met de eerdere voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’, waarin is aangegeven dat ‘de afbouw van het handhavingsmoratorium gekoppeld zal worden aan de invoering van nieuwe wetgeving, die meer duidelijkheid biedt over de aard van de arbeidsrelatie. Ook zal de markt voldoende de tijd krijgen om te wennen aan nieuwe maatregelen.’
Het blijft wachten op een helder en handhaafbaar alternatief voor de wet DBA, maar voor nu zijn we blij dat de staatssecretaris de signalen heeft ontvangen en dit besluit heeft genomen. Han Kolff, CEO bij HeadFirst Group, is tevreden en opgelucht: “Uit signalen die wij ontvingen van opdrachtgevers en zp’ers bleek dat men echt toe was aan duidelijkheid en besluitvorming vanuit Den Haag. Ons onderzoek benadrukte dit met feiten en cijfers. Het is een verstandige keuze dat het handhavingsmoratorium van kracht blijft totdat meer duidelijk is over de resultaten van de webmodulepilot en vervangende wetgeving voor de wet DBA. Dit biedt de markt meer tijd te wennen aan nieuwe maatregelen, geeft zzp’ers meer zekerheid om te ondernemen en geeft de politiek de tijd om na te denken op welke wijze handhaving het beste kan gaan plaatsvinden. Fijn dat deze rust gecreëerd wordt en dat we met elkaar kunnen gaan bouwen aan nieuwe wet- en regelgeving.”
Sociaal basisstelsel voor alle werkenden wint aanhangers onder zzp’ers
Ruim 60 procent van de hoogopgeleide zzp’ers steunt een sociaal basisstelsel voor alle werkenden op de arbeidsmarkt. Dit blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener HeadFirst Group, waar ruim 1700 zelfstandig professionals (zp’ers) recent aan hebben deelgenomen. Een breed draagvlak in vergelijking met de steun voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zzp’ers, waar juist 70 procent niets voor voelt. Het stemt Han Kolff, CEO bij HeadFirst Group, positief. “Wij omarmen het idee van het creëren van een gelijker sociaal speelveld. Ieder individu in Nederland – ongeacht de werkvorm en arbeidsrelatie – heeft recht op bescherming en zekerheid.”
De SER bracht vorige maand het advies om een sociaal vangnet voor zelfstandigen te creëren voor bijzondere en onvoorziene omstandigheden. Zelfstandigen dienen hier zelf aan bij te dragen. Kolff gaat een stap verder en pleit voor een basisvoorziening voor alle werkenden, zoals wordt voorgesteld in het sociaal akkoord tussen ONL, VZN en AVV. “Maak van de zzp’er geen uitzondering, maar biedt een breed vangnet. We bewegen naar een arbeidsmarkt waarin het werk centraal staat, niet de contract- of rechtsvorm. Daarom is het van belang om zekerheden te creëren die meebewegen met de uitdagingen en wisselingen die mensen tegenkomen in hun werkende leven.”
Zekerheid op niveau van individu
Kolff wordt daarin gevoed door de mening van zp’ers. Uit onderzoek van HeadFirst Group blijkt dat met name op het gebied van arbeidsongeschiktheid een basisstelsel hoog scoort: 61 procent is voorstander. Ziekte en werkloosheid heeft minder aanhangers, maar is zeker niet uitgesloten met 41 en 24 procent. “De solidariteit onder zp’ers is hoog. Toch werd ik verrast door het aantal zp’ers dat bereid is bij te dragen aan een sociaal basisstelsel, voor met name arbeidsongeschiktheid. Als we op deze manier de hulpbehoevende zzp’er kunnen beschermen en de rest vrij kunnen laten om te ondernemen, dan zetten we echt een stap in de goede richting. Het is aan het nieuwe kabinet om deze handschoen op te pakken en hier serieus mee aan de slag te gaan”, benadrukt Kolff.
Steun verplichte AOV laag
De SER liet ook weten vast te houden aan de afspraak uit het Pensioenakkoord om zzp’ers zich verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid om oneerlijke concurrentie en grote inkomensrisico’s voor individuen te voorkomen. De Stichting van de Arbeid kwam in maart vorig jaar met een voorstel voor de uitvoering van de verplichte AOV. Dit voorstel kreeg de nodige kritiek van zzp-organisaties. Ook de Belastingdienst en het UWV lieten aan demissionair minister Koolmees weten vraagtekens te hebben bij de technische uitvoering. Toch lijkt het erop dat het plan nog niet van tafel is. Op steun van zp’ers hoeft de overheid echter niet te rekenen, slechts 30 procent is positief gestemd.
Helft zp’ers heeft niks geregeld
Momenteel heeft de helft van de zp’ers zelf – bijvoorbeeld via een private partij of een broodfonds – de risico’s van arbeidsongeschiktheid afgedekt. De belangrijkste reden voor zp’ers om zich te verzekeren, is dat zij het financiële risico zelf niet willen (53 procent) of kunnen (21 procent) dragen. Nog eens 16 procent kan niet terugvallen op het inkomen van de partner. Van de zp’ers die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten, zegt 35 procent het financiële risico te kunnen dragen. Verder vindt één op de vijf de kosten niet opwegen tegen de baten en acht 11 procent het risico op arbeidsongeschiktheid laag.
Over HeadFirst Group
HeadFirst Group is een toonaangevende, internationale HR-dienstverlener en specialist op het gebied van het professioneel organiseren van vaste en flexibele arbeid. De organisatie biedt een diversiteit aan HR-oplossingen: Managed Service Providing, Recruitment Process Outsourcing, intermediaire dienstverlening (matchmaking, contracting) en HR-consultancy. Er werken dagelijks gemiddeld vijftienduizend professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van meer dan 1,5 miljard euro. De belangrijkste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst, Between en Myler, MSP-dienstverlener Staffing Management Services en RPO- en recruitment specialist Sterksen.
Noot voor de redactie
Alle uitkomsten van het onderzoek zijn samengebracht in een infographic.
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit persbericht? Neem gerust contact op met Bart van der Geest, manager marketing & communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 023 – 568 56 30 of bart.vandergeest@headfirst.nl.
Zzp’ers missen opdrachten door sluimerend DBA-vraagstuk
Meer dan de helft van de hoogopgeleide zzp’ers vindt moeilijker opdrachten sinds de invoering van de wet DBA in 2016, destijds geïntroduceerd om juist kwetsbare zelfstandigen beter te beschermen. Dit blijkt uit een onderzoek van HR-dienstverlener HeadFirst Group, waar ruim 1700 zelfstandig professionals (zp’ers) onlangs aan hebben deelgenomen. “Het is noodzakelijk dat de politiek direct de huidige periode van beperkte handhaving verlengt om verdere negatieve gevolgen voor hoogopgeleide zp’ers en opdrachtgevers te voorkomen”, zo stelt Han Kolff, CEO bij HeadFirst Group.
Onduidelijkheid over wet DBA hindert steeds meer opdrachtgevers en zp’ers
Sinds de invoering van de wet DBA is er veel over te doen. Na invoering werd de wet al snel bevroren, doordat in korte tijd veel onrust ontstond bij opdrachtgevers, die minder zp’ers gingen inhuren. Sindsdien wordt aan nieuwe wetgeving gewerkt en geldt ondertussen een beperkt handhavingsbeleid. Naar nu blijkt uit het onderzoek van HeadFirst Group zijn de negatieve effecten van de wetgeving voor zp’ers nog altijd aanwezig en nemen deze zelfs toe.
Meer dan 55 procent van de zelfstandig professionals ervaart dat opdrachtgevers bij de inhuur van externen nu kritischer naar zp’ers kijken dan een jaar geleden, zo blijkt uit het onderzoek. Recente voorbeelden in de pers van opdrachtgevers die hun zp-inhuur streng onder de loep nemen, ondersteunen dit beeld. In de praktijk is te zien dat bij opdrachten waar opdrachtgevers een externe professional voor zoeken, steeds vaker wordt aangegeven ‘op deze opdracht mag geen zp’er reageren’. Dit maakt het voor meer dan de helft van de zp’ers moeilijker opdrachten te vinden, zo blijkt. Momenteel ondervinden dus honderdduizenden zp’ers hinder. Dit komt bovenop de zp’ers, bijna 40 procent, waarvan de afgelopen jaren een opdracht voortijdig is beëindigd door de opdrachtgever vanwege zorgen en onduidelijkheid rondom de wetgeving.
Han Kolff, CEO bij HeadFirst Group: “Dat opdrachtgevers kritisch kijken naar de inhuur van zp’ers voor rollen waar wellicht iemand in vaste dienst logischer zou zijn, is goed. Maar er is geen reden tot paniekvoetbal, aangezien er vervangende wetgeving gaat komen. De datum van 1 oktober 2021 – het moment waarop de huidige beperkte handhaving eindigt – komt echter dichterbij, wat ervoor zorgt dat veel organisaties de broekriem rondom zp’ers aantrekken. Dit was te verwachten. Grote opdrachtgevers handelen risicomijdend en geef ze eens ongelijk. De sleutel ligt bij de politiek.”
Oplossing: continueer handhavingsstop
De negatieve gevolgen zijn tweeledig: zp’ers zien werk verdampen en opdrachtgevers, die het door schaarste op de arbeidsmarkt al moeilijk hebben goede professionals te werven, dreigen een belangrijke doelgroep met waardevolle kennis buitenspel te moeten zetten. Han Kolff: “Als intermediair op de arbeidsmarkt kunnen wij ons aanpassen aan wetgeving en wensen van klanten, maar opdrachtgevers en zp’ers – onze klanten – ondervinden wel direct hinder van de huidige situatie. Wij komen op voor de belangen van onze klanten.”
De SER opperde onlangs te handhaven onder de grens van 30 à 35 euro. Kolff: “Een prima grens, wat de professionals boven die grens – en de opdrachtgevers die hen inhuren – rust en ruimte geeft om te ondernemen. Mijn oproep namens opdrachtgevers en zp’ers: continueer de huidige beperkte handhaving tot het moment dat er nieuwe, duidelijke wetgeving is vanuit een nieuw kabinet. En pak daar nu mee door, naar die duidelijkheid snakt de markt al jaren.”
Over HeadFirst Group
HeadFirst Group is een toonaangevende, internationale HR-dienstverlener en specialist op het gebied van het professioneel organiseren van vaste en flexibele arbeid. De organisatie biedt een diversiteit aan HR-oplossingen: Managed Service Providing, Recruitment Process Outsourcing, intermediaire dienstverlening (matchmaking, contracting) en HR-consultancy. Er werken dagelijks gemiddeld vijftienduizend professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van meer dan 1,5 miljard euro. De belangrijkste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst, Between en Myler, MSP-dienstverlener Staffing Management Services en RPO- en recruitment specialist Sterksen.
Noot voor de redactie
Alle uitkomsten van het onderzoek zijn samengebracht in een infographic.
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit persbericht? Neem gerust contact op met Bart van der Geest, manager marketing & communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 023 – 568 56 30 of bart.vandergeest@headfirst.nl.
Belastingdienst verlengt modelovereenkomst wet DBA van HeadFirst
In juni 2016 werd de modelovereenkomst van HeadFirst goedgekeurd door de Belastingdienst. Deze is nu opnieuw beoordeeld en de Belastingdienst heeft haar goedkeuring nogmaals verlengd voor een periode van 5 jaar. Werken volgens de modelovereenkomst van HeadFirst leidt niet tot een (fictieve) dienstbetrekking en betekent dus dat er geen verplichting is voor het afdragen van loonheffingen.
Voor opdrachtgevers is het van belang dat de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer goed wordt vastgelegd. In het geval van zelfstandigen moet duidelijk zijn dat er geen sprake is van loondienst. Op dit aan te tonen, kan sinds de invoering van de wet DBA gebruik worden gemaakt van modelovereenkomsten. De modelovereenkomsten kunnen goedgekeurd worden door de Belastingdienst. Als de Belastingdienst een positief oordeel heeft gegeven en er wordt in de praktijk volgens de overeenkomst gewerkt, dan kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer ervan uit gaan dat er geen naheffing voor de loonbelasting en werknemerspremies worden opgelegd door de Belastingdienst.
De recente uitspraak van de Hoge Raad op 6 november 2020 aangaande de ‘wil der partijen’ heeft gevolgen voor de modelovereenkomsten. Partijen kunnen niet meer op voorhand het ontstaan van een arbeidsovereenkomst uitsluiten. Met andere woorden; als in de praktijk sprake is van loon, arbeid en gezag, dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst. In de brief van de Belastingdienst is opgenomen dat de verlenging van 5 jaar geldt onder voorbehoud van wijzigingen in wet- en regelgeving. Daarbij neemt de Belastingdienst de beginselen van behoorlijk bestuur in acht.
Op dit moment loopt ook nog een pilot van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA). De online vragenlijst kan ingevuld worden door opdrachtgevers die zelfstandigen willen inhuren om te beoordelen wat de arbeidsrelatie is tussen de opdrachtgever en de zelfstandige. De vragen zijn anoniem in te vullen, niet verplicht en aan de uitkomst van gedurende de pilotfase ook geen rechtszekerheid ontleend worden. In de zomer van 2021 wordt geëvalueerd of de webmodule als instrument behulpzaam is en wordt een besluit genomen over de eventuele definitieve inzet. Na afloop van de pilot wordt ook besloten op welk moment de handhaving (gefaseerd) weer wordt opgestart.
Hoe nu verder met de wet DBA?
Hoe nu verder met de wet DBA? Dat is een relevante, maar ingewikkelde vraag waar men in Den Haag ook niet direct het antwoord op heeft. De plannen van Rutte III om de wet DBA te vervangen, hebben niet voor de duidelijkheid en helderheid gezorgd waar de markt al geruime tijd op wacht. De zelfstandigenverklaring voor de bovenkant van de markt en het minimumtarief voor de onderkant van de markt zijn – mede door een kritische internetconsultatie in het najaar van 2019 – vroegtijdig gesneuveld. Ten gevolge dat alleen de webmodule nog over is binnen het zzp-dossier. Wat zijn hiervoor de plannen? En wat is er de afgelopen maanden gebeurd?
Webmodule als enige instrument overgebleven
In de zesde voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’ liet demissionair minister Koolmees weten door te gaan met zijn plannen om de webmodule uit te werken en als pilot uit te rollen. Op 11 januari 2021 is de pilot – die ongeveer zes maanden gaat duren – daadwerkelijk van start gegaan. Opdrachtgevers kunnen vanaf dat moment op anonieme basis de online vragenlijst invullen om zo meer helderheid te krijgen over of ze een zelfstandige in mogen huren voor een bepaalde opdracht. De pilot is bedoeld als voorlichtingsinstrument voor opdrachtgevers van zelfstandigen, zij kunnen tijdens deze fase geen rechten ontlenen aan de uitkomsten.
Wat is de webmodule ook alweer?
De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) bestaat uit ongeveer veertig vragen. Over de opdracht zelf, niet over de opdrachtnemer. Na het invullen van de vragenlijst zijn er drie mogelijke uitkomsten:
- Er kan buiten dienstbetrekking gewerkt worden. De webmodule geeft als uitkomst een ‘opdrachtgeversverklaring’.
- Indicatie van een dienstbetrekking. Dit betekent dat er meerdere aanwijzingen zijn dat de opdracht niet door een zelfstandige uitgevoerd kan worden. Het advies is om iemand in dienst te nemen of de opdracht anders vorm te geven.
- Er is geen oordeel mogelijk. Op grond van de gegeven antwoorden is het niet duidelijk of er sprake is van werken buiten dienstbetrekking of in dienstverband.
Kritiek op de webmodule
De afgelopen maanden is er – vanuit verschillende hoeken – kritiek geweest op de inhoud van de webmodule. De webmodule zou te veel sturen op werknemerschap en indicatoren van het zelfstandig ondernemerschap zijn weggelaten of onderbelicht. Diverse Kamerleden hebben afstand genomen van de webmodule in haar huidige vorm. Uit onderzoek van kennisplatform ZiPconomy blijkt dat er ook maar weinig opdrachtgevers enthousiast zijn over de webmodule. Ruim 30% is niet van plan de webmodule te gaan gebruiken en ongeveer 10% weet niets eens wat de webmodule is. Daarnaast blijkt dat experts en rechters tot verschillende oordelen komen wanneer de webmodule geen zekerheid kan geven.
Nieuw kabinet: plannen voor 2021
Komende zomer worden de uitkomsten en resultaten van de pilotfase geëvalueerd. Vervolgens neemt een nieuw kabinet een beslissing over het verdere verloop van de webmodule en of de tool eventueel in wetgeving omgezet kan worden. Verder gaat het nieuwe kabinet een breed maatschappelijk gesprek proberen te voeren met belanghebbende partijen over mogelijke knelpunten in de regelgeving. Door de coronacrisis zijn deze gesprekken stil komen te liggen en vooralsnog zit er weinig beweging in.
Handhaving met betrekking tot arbeidsrelaties wordt gefaseerd opgestart. Op z’n vroegst is dat per 1 oktober 2021. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft beloofd de markt tijdig te informeren over besluitvorming en relevante ontwikkelingen.
Tot slot wordt in Den Haag momenteel druk onderhandeld en overlegd om uiteindelijk tot een nieuw kabinet te komen. De exacte plannen aangaande de vervanging van de wet DBA zullen aan de formatietafels besproken worden. De partijen lijken eensgezind dat het hoogtijd is voor verandering en hervorming, maar op welke manier en in welk tempo; daar verschillen de standpunten en zienswijzen. Het CDA, PvdA en GroenLinks zien nog steeds het vaste contract als de norm. D66 wil de fiscale en sociale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen en de VVD wil een aparte rechtspositie voor zelfstandigen om zo duidelijk te kunnen handhaven op schijnzelfstandigheid. Welke plannen een maatregelen uiteindelijk in het Regeerakkoord komen is dus nog grijs gebied.
Nieuwe minister kan gelijk aan de slag met zzp-dossier
Als het aan Han Kolff, CEO van HeadFirst Group, en ONL-voorman Hans Biesheuvel ligt gaat de opvolger van demissionair minister Wouter Koolmees in een nieuw kabinet gelijk aan de slag met de positie van de zzp’er op de arbeidsmarkt. De flexibiliseringstrend zet wereldwijd door en vraagt om goede en duidelijke regulering. Daarbij kan Nederland veel leren van de situatie in België, Californië en Scandinavië. Dit blijkt uit onderzoek van onafhankelijk kennisplatform ZiPconomy, uitgevoerd in opdracht van HeadFirst Group en ONL.
Positieve reactie minister Koolmees
ONL voor Ondernemers en HeadFirst Group, marktleider in de Benelux op het gebied van externe inhuur, willen samen met de politiek aan de slag om het arbeidsmarktbeleid vorm te geven en de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Minister Koolmees neemt de oproep serieus en nam in het Ondernemershuis in Den Haag het rapport ‘Zelfstandigheid, flexibiliteit en sociale zekerheid. Een kijkje over de grens.’ in ontvangst. Hans Biesheuvel, Han Kolff en Frits Huffnagel namen met Koolmees een podcast over het rapport op.
Achtergrond
Niet alleen in Nederland wordt volop gediscussieerd over wet- en regelgeving rondom werk. Daarom is door ZiPconomy gekeken naar hoe eerdergenoemde regio’s omgaan met sociale zekerheid, zelfstandigheid en regels omtrent flexibel werken.
Zowel voor HeadFirst Group als ondernemersorganisatie ONL is het duidelijk: het wordt tijd om met elkaar – de politiek en het bedrijfsleven – knopen door te hakken. ‘Er is de afgelopen jaren genoeg gepraat. Landen om ons heen maken scherpe keuzes en ook in Nederland moeten we heldere en duidelijke keuzes gaan maken’, zegt Biesheuvel. Kolff, zelf al jarenlang actief binnen de flexbranche, beaamt dit: ‘Er ligt een opgave voor het nieuwe kabinet. Stapsgewijs moeten we toewerken naar toekomstgerichte oplossingen. Een goede eerste stap is met elkaar na te denken over de invoering van een sociaal basisstelsel voor alle werkenden. Daarmee creëren we een gelijker speelveld, ongeacht de contract- of rechtsvorm. Ik geloof dat veel zelfstandigen in Nederland bereid zijn hieraan mee te doen, om zo de onderkant van de markt goed te beschermen en daarboven de markt vrij te laten. Wij doen in ieder geval graag mee aan het debat en nodigen alle partijen uit om met elkaar na te denken over een haalbare uitvoering.’
Belangrijkste bevindingen onderzoek
‘In België zijn voor specifieke sectoren, waar het risico op onderbetaling of kwetsbare werkenden groot is, negen aanvullende criteria bedacht bij het bepalen van de arbeidsrelatie. In deze aanpak zit veel meer maatwerk en op deze manier wordt schijnzelfstandigheid effectief bestreden’, vertelt Kolff. Verder staat in het rapport dat de fiscale en sociale zekerheidsverschillen tussen werknemers en zelfstandigen in België veel kleiner zijn. Goede voorbeelden voor Nederland.
Onderzoeker Hugo-Jan Ruts, tevens hoofdredacteur van ZiPconomy, onderzocht ook Californië, de bakermat van de gig-economy. Daar werd in 2019 de ABC-test geïntroduceerd; een test die aan de hand van drie criteria bepaalt of iemand als zelfstandige ingehuurd kan worden. ‘De indeling van de test is verleidelijk eenvoudig, maar binnen korte tijd konden veel professionals aan de bovenkant van de markt door deze criteria niet meer aan opdrachten komen. Ook in Californië hebben ze de oplossing om een onderscheid te maken tussen kwetsbare en niet-kwetsbare zelfstandigen dus nog niet gevonden.’ Aangezien de flexibiliseringstrend ook daar onverhard doorzet, wordt gedacht aan bescherming van de onderkant van de markt.
In hoofdlijnen is de Scandinavische situatie vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Ook daar leeft de discussie om een duidelijk onderscheid te maken tussen werknemers en zelfstandigen. Criteria die gebruikt worden bij het bepalen van de arbeidsrelatie zijn – net als hier in Nederland – afkomstig uit de jurisprudentie. In Scandinavië leeft de wens om deze set aan criteria voor het bepalen van de arbeidsrelatie explicieter te maken en wettelijk vast te leggen. Het aanpassen van deze criteria is bij uitstek een taak van de politiek. Een herkenbare oproep dus.
Bekijk ook het ronde tafelgesprek over de toekomst van de arbeidsmarkt
Onder leiding van ONL-oprichter Hans Biesheuvel spraken CEO’s Han Kolff (HeadFirst Group), Jeroen Zwinkels (Manpower) en Dominique Hermans (Randstad) en voorzitter Cristel van de Ven van Vereniging Zelfstandigen Nederland over de toekomst van de arbeidsmarkt. De ronde tafel is terug te bekijken op YouTube.
Zesde voortgangsbrief 'Werken als zelfstandige'
Op 16 november 2020 hebben de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst –, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Tweede Kamer geïnformeerd over de huidige stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de in het regeerakkoord voorziene maatregelen op het gebied van ‘werken als zelfstandige’.
De webmodule
In deze zesde voortgangsbrief werd een update gegeven over de stand van zaken rondom de uitwerking van de webmodule en de eerder aangekondigde pilot. Het kabinet ontwikkelt dit instrument om opdrachtgevers duidelijkheid en – waar mogelijk – zekerheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen te geven. De pilot start naar verwachting op 11 januari 2021 en duurt in ieder geval zes maanden. Vervolgens wordt de pilot in de zomer van 2021 geëvalueerd en vindt de besluitvorming over een eventuele introductie plaats.
Doelstelling van deze pilot is om in de praktijk te testen of de webmodule daadwerkelijk behulpzaam is voor opdrachtgevers bij het verduidelijken van de aarde van de arbeidsrelatie en – zo nodig – bij het vormgeven van de arbeidsrelatie. De volgende uitkomsten zijn mogelijk:
- Opdrachtgeversverklaring: de opdracht kan buiten dienstbetrekking worden verricht (bijvoorbeeld door een zp’er).
- Indicatie dienstbetrekking: er zijn sterke aanwijzingen dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.
- Geen oordeel mogelijk: op grond van de gegeven antwoorden is niet duidelijk of er sprake is van werken buiten dienstbetrekking of werken in dienstbetrekking.
Tijdens de pilotfase hebben bovenstaande uitkomsten geen juridische status. De pilot fungeert vooral als voorlichtingsinstrument, opdrachtgevers kunnen dus geen zekerheid ontlenen aan de uitkomst. Daarnaast wordt voor opdrachtgevers een helpdesk ingericht, zodat zij aanvullende vragen kunnen stellen. De helpdesk geeft geen advies, maar is bedoeld als ondersteuning bij de interpretatie van vragen en antwoorden.
Toezicht en handhaving
In het regeerakkoord uit 2017, ‘Vertrouwen in de toekomst’, is de afbouw van het handhavingsmoratorium gekoppeld aan de invoering van nieuwe wetgeving die meer duidelijkheid biedt over de aard van de arbeidsrelatie. Na afloop van de hierboven genoemde pilot beslist het kabinet op welk moment de handhaving gefaseerd wordt opgestart. Op z’n vroegst is dat 21 oktober 2021. Dit betekent niet dat de Belastingdienst en de Inspectie SZW geen toezicht houden (bedrijfsbezoeken, voorlichting geven en boekenonderzoeken). Wel kan de Belastingdienst alleen handhaven als er sprake is van kwaadwillendheid of indien aanwijzingen niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd. Tussen 1 oktober 2019 en 31 augustus 2020 zijn in totaal 155 bedrijven onderzocht. Uit die bezoeken kwam naar voren dat de behoefte aan voorlichting over de geldende wet- en regelgeving groot is. In de ‘Voortgangsrapportage toezicht arbeidsrelatie’ meldde staatssecretaris Vijlbrief dat er nog geen ‘kwaadwillende’ opdrachtgever gevonden is.
Platformwerk
In de vorige voortgangsbrief heeft het kabinet aangegeven zich zorgen te maken over de positie van platformwerkers en te willen onderzoeken hoe hun positie versterkt kan worden. In de reactie van het kabinet op het rapport van de Commissie Regulering van werk is aangegeven dat de aanvankelijk onderzochte route om dit realiseren via de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), niet voor de hand ligt. Het kabinet zal de komende maanden een start maken met de uitwerken van een rechtsvermoeden rondom platformwerk en zal onderzoeken of een dergelijk rechtsvermoeden in de praktijk inderdaad de rechtspositie van platformwerkers kan versterken. De uitwerking zal besproken worden met de Europese Commissie, om zo te bekijken of er gekomen kan worden tot een rechtsvermoeden dat Europeesrechtelijk houdbaar is.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen
In het pensioenakkoord is afgesproken dat er een wettelijke verzekeringsplicht tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico komt voor zelfstandigen. Het kabinet is voornemens het eerdere advies van de sociale partners over te nemen. Momenteel wordt in samenwerking met verschillende partijen gewerkt aan een uitvoerbare, uitlegbare en betaalbare regeling. Het kabinet streeft ernaar om voor het einde van dit jaar meer informatie over de voortgang van deze regeling te delen met de buitenwereld.