Duidelijkheid en daadkracht gevraagd in het zzp-dossier

Morgenmiddag staat het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid op de planning. Met 36 onderwerpen op de agenda verwacht ik een versnipperd debat, met voor iedere partij een andere focus. In aanloop er naartoe deel ik graag enkele inzichten met betrekking tot het zzp-dossier en de huidige stand van zaken.

Lange tijd was het stil rondom de wet DBA, maar afgelopen week kreeg het bijbehorende handhavingsmoratorium weer de nodige aandacht door een rapport van de Algemene Rekenkamer. De conclusie was helder: de Belastingdienst is op dit moment niet in staat om schijnzelfstandigheid effectief te bestrijden. De veelbesproken uitkomsten komen naar verwachting ter sprake tijdens het debat, mede omdat de PvdA eerder het verzoek deed om staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst Van Rij aan te laten sluiten. Het verzoek kon niet rekenen op een meerderheid, maar dat het rapport op het netvlies staat bij politici is duidelijk.

Wet DBA heeft invloed op de inzetduur van professionals
Ondanks de aanhoudende onduidelijkheid omtrent handhaving, vervanging van de wet DBA en de doorontwikkeling van de webmodule, zien wij dat het aantal hoogopgeleide zzp’ers (zelfstandig professionals) blijft toenemen. Professionals die bewust kiezen voor het ondernemerschap en doorgaans door één opdrachtgever voor langere tijd (gemiddeld 14 maanden) worden ingehuurd vanwege hun kennis en expertise. Gedetailleerde informatie die wij eerder uiteen hebben gezet in het rapport ‘De zzp’er bestaat wél’, een must-read voor politici en beleidsmakers die zich bezighouden met het zzp-dossier.

Tegelijkertijd constateren wij een opvallende ontwikkeling bij opdrachtgevers die zelfstandig professionals inhuren. Zij committeren zich vaker – doorgaans in goede samenwerking met intermediairs – aan een maximale inzettermijn van twee jaar, al dan niet vastgesteld in hun inhuurbeleid. Hoewel de wet DBA (nog) niet wordt gehandhaafd en er vooralsnog geen duidelijkheid is over een alternatief plan, kan gesteld worden dat de ‘wet’ invloed heeft.

Richt handhaving op specifieke sectoren
Handhaving van de wet DBA in het hogere segment van de arbeidsmarkt is ongewenst. Ik adviseer daarom om de pijlen te richten op sectoren, waar het percentage kwetsbare zzp’ers groot is. Zzp’ers die tegen lage uurtarieven werken, moeite hebben om financiële buffers op te bouwen en gedwongen zzp-schap op grotere schaal voorkomt. Hoewel slechts 7% zich categoriseert als ‘gedwongen zzp’ (+/- 80.000 werkenden op de arbeidsmarkt), is het van belang dat we dit met elkaar bestrijden en kwetsbare werkenden beschermen.

Resultaten van de webmodule-pilot lieten eerder zien dat in sectoren als bouwnijverheid, horeca en transport de kans op ‘indicatie in dienstbetrekking’ het grootst is. Deze sectorale benadering sluit aan bij het Belgische model met haar Arbeidsrelatiewet. Bij onze Zuiderburen wordt schijnzelfstandigheid effectief bestreden door (1) duidelijker onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen en (2) strenger te handhaven in sectoren waar de kans op onderbetaling en financiële kwetsbaarheid het grootst is.

Ook het MLT-advies van de SER biedt meer duidelijkheid met betrekking tot handhaving. Een concreet voorbeeld uit dit advies is het ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ onder het maximumdagloon van €30 à €35 per uur. Deze richtlijn zal de uitvoerbaarheid van handhaving bevorderen en is ook gericht op sectoren waar kwetsbare zzp’ers gebaat zijn bij meer bescherming en zekerheid. De beperkte kwantitatieve en kwalitatieve capaciteit van de Belastingdienst, zoals geconcludeerd wordt in het rapport van de Algemene Rekenkamer, kan dan optimaal benut worden.

Nuance in de discussie
Samenvattend is dit rapport de zoveelste pagina in het zzp-hoofdstuk en blijft het tot dusver onduidelijk wat de volgende stap gaat worden in dit dossier. Ik mis de nuance in het politiek-maatschappelijke debat over zzp’ers aan de basis van de arbeidsmarkt. Het leeuwendeel van de zzp-populatie kiest bewust voor het ondernemerschap en is zeer tevreden over de arbeidsomstandigheden. Laten we oog hebben voor die ontwikkeling, omdat we alle werkenden ten tijde van krapte ongelofelijk hard nodig hebben. HeadFirst Group denkt graag mee met de volgende stap.


Haagse update: richtlijnen vanuit de EU en een hoofdlijnendebat over de arbeidsmarkt

Het nieuw kabinet is inmiddels al een tijd van start, er ligt een ambitieus coalitieakkoord op tafel en de nieuwe bewindspersonen zijn inmiddels redelijk ingewerkt. Dat is te merken in Den Haag. Ambtenaren zijn druk bezig met het schrijven van beleidsplannen en ook de Tweede Kamer gaat weer regelmatig met elkaar in debat. Een mooi moment om jullie even kort mee te nemen in de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen van de afgelopen weken.

EU-voorstel platformwerk

Het is duidelijk dat Brussel zich steeds nadrukkelijker gaat bemoeien met nationale aangelegenheden en vraagstukken. Niet geheel verrassend kwam vorig jaar december de Europese Commissie met een voorstel om platformwerkers beter te beschermen. Het geduld met Uber en Deliveroo is in Brussel al geruime tijd op en in de nieuwe richtlijn eist de Europese Commissie dat platformwerkers dezelfde rechten en plichten krijgen als werknemers. Aangezien het vraagstuk omtrent platformwerk in meerdere Europese landen speelt, pakt Brussel nu de handschoen op om met duidelijke richtlijnen en criteria te komen die verheldering moeten brengen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
In het voorstel worden vijf criteria opgesteld om te bepalen of er sprake is van werknemerschap of zzp-schap. Deze zijn als volgt:
1. Het platform bepaalt de beloning van de werkende;
2. Het platform stelt eisen aan het uiterlijk van de werkende (hij moet bijvoorbeeld een uniform dragen);
3. Het platform monitort de prestaties van de werkende via digitale middelen;
4. Het platform bepaalt de werktijden;
5. Het platform beperkt de mogelijkheden van de werkende om voor anderen te werken.

Mocht in de praktijk blijven dat er sprake is van twee of meer criteria, dan is het aan het platform om te bewijzen dat er toch sprake is van een zzp’er in plaats van een werknemer. Volgens berekeningen van de Europese Unie zal dit grote gevolgen hebben voor de Nederlandse schatkist, omdat geprofiteerd kan worden van miljarden aan belastingopbrengsten en sociale zekerheidspremies.

Nu zijn er wel wat fundamentele vragen die gesteld moeten worden bij dit voorstel en de hele discussie omtrent platformwerk. Want wat is nou eigenlijk de definitie van een platform? En gaat dit voorstel alleen over de aanpak van schijnzelfstandigheid bij platformwerkers, of gaat dit voorstel over de bemiddeling en classificatie van zelfstandigen in zijn algemeenheid? Afgelopen weken werd in ieder geval duidelijk dat alle politieke partijen het er over eens zijn dat dit voorstel effect gaat hebben op het zzp-vraagstuk in Nederland. De discussie wanneer er sprake is van een échte zzp’er speelt al langer in Nederland en vele pogingen om hier helderheid over te verschaffen zijn inmiddels gestrand en in de ijskast gezet. Die vermoeidheid is een extra reden om alert te zijn, omdat Den Haag niet te makkelijk akkoord moet gaan met dit voorstel en duidelijk de grens moet bewaken tussen kwetsbare platformwerkers en échte zelfstandigen. De kans is aannemelijk dat publieke rechtelijke instanties zoals de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie deze criteria mogen gaan gebruiken om het vermoeden van werknemerschap te gaan toetsen en handhaven. Dat geeft direct aan dat het voorstel zich niet enkel richt op het beschermen van de kwetsbare platformwerker, maar dat het ook publiekrechtelijke instanties handvatten geeft om te starten met handhaving. We zullen daarom de ontwikkelingen op de voet moeten volgen en in een zo vroeg mogelijk stadium Kamerleden op de hoogte brengen van onze belangen en zorgen.

Hoofdlijnendebat Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Op donderdag 17 februari ging de Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in debat met de nieuwe ministers van SZW over de plannen uit het coalitieakkoord. Diverse thema’s kwamen in het debat aan bod en met 19 fracties ging het af en toe alle kanten op. Gelukkig was er tijdens het debat ook aandacht voor thema’s die voor ons van belang zijn, zoals de webmodule, het handhavingsmoratorium en duidelijkheid omtrent de inhuur van zelfstandigen.

Voorafgaand aan het debat hebben we als HeadFirst Group input geleverd en aan verschillende Kamerleden gevraagd om meer duidelijkheid te scheppen over de verdere ontwikkeling van de webmodule en handhaving van de wet DBA. Het was goed om te zien dat partijen hier tijdens het debat op terugkwamen. De markt snakt na al die jaren naar duidelijke en uitvoerbare regels.

Alhoewel de minister niet direct antwoord gaf op onze vragen waren er zeker wat lichtpuntjes. Zo gaf de minister zelf aan dat slechts een klein percentage werkenden op de arbeidsmarkt een ‘kwetsbare zzp’er’ is en dat we ons vooral moeten richten op die sectoren waar de kans op schijnzelfstandigheid het grootst is. Dit heeft raakvlak met het Belgische model waar we eerder een rapport over schreven met ZiPconomy en ONL en ook pleiten we al langer voor sectorale handhaving. Ook heeft de minister beloofd om voor de zomer met een ‘breed plan’ te komen over de hervorming van de arbeidsmarkt en dit in een brief uiteen te zetten en te delen met de Tweede Kamer.


Weloverwogen daad bij het woord noodzakelijk bij uitvoering coalitieakkoord

Woensdag 15 december 2021 werd het langverwachte coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ gepresenteerd. Voor de arbeidsmarkt heeft het nieuwe kabinet een belangrijk doel: hervorming om lasten te verlagen, bestaanszekerheid verbeteren en armoede tegengaan. ‘Zodat werken loont, werkgeverschap en ondernemerschap aantrekkelijk blijft, ons welzijn stijgt en personeelstekorten in vitale sectoren opgevangen kunnen worden.’ Han Kolff, CEO HeadFirst Group, reageert op de voorgenomen plannen.

Rutte IV wil jaarlijks €500 miljoen investeren om ‘een aantal grote hervormingen’ door te voeren, waarbij de uitgangspunten van de Commissie Borstlap en het MLT-advies van de SER de leidraad vormen. Stevige rapporten en grotendeels goede plannen, maar nu begint het moeilijke: de uitvoering. Dat geldt ook voor het uitgangspunt ‘echte zelfstandigen worden ondersteund en ondernemerschap wordt gestimuleerd’, waar de verdere uitwerking van uitblijft. Het standpunt onderstreep ik van harte, maar het valt of staat bij het maken van de juiste keuzes. Om woorden om te kunnen zetten in daden is mankracht, kennis en een duidelijke visie nodig.

De huidige krapte op de arbeidsmarkt maakt deze uitdaging alleen maar groter. Overhaast generieke en ondoordachte plannen doorvoeren kan fatale gevolgen hebben. Dat zagen we bij de invoering van de wet DBA, toen veel zelfstandig professionals (zp’ers) inkomstenderving ondervonden door terughoudende opdrachtgevers. Sterker nog, veel zelfstandigen ondervinden nog steeds hinder: de onduidelijkheid heeft als gevolg dat het voor meer dan de helft moeilijker is geworden een geschikte opdracht te vinden. Dit komt bovenop de zp’ers, bijna 40 procent, waarvan de afgelopen jaren een opdracht voortijdig is beëindigd door de opdrachtgever vanwege zorgen en onduidelijkheid rondom wetgeving. Verdere toename kunnen we absoluut niet gebruiken. We hebben elke beroepsgroep, in welke contractvorm dan ook, de komende jaren keihard nodig.

Verdere ontwikkeling webmodule
Ondanks de nodige kritiek van brancheorganisaties en zzp-belangenbehartigers op de webmodule, ligt de focus voor de vervanging van de wet DBA voornamelijk op de verdere ontwikkeling van deze vragenlijst. Om zowel politiek als maatschappelijk draagvlak te creëren, is een cruciale stap dat de Tweede Kamer een inhoudelijk debat voert met Karien van Gennip en Marnix van Rij – bewindspersonen op Sociale Zaken en Financiën en sleutelspelers in deze discussie – over de pilotresultaten van de webmodule. De webmodule kan op voorhand zekerheid bieden, maar het is essentieel dat betrokken ambtenaren op het departement weer het gesprek opstarten met veldpartijen om de onderliggende systematiek van de vragen kritisch te bekijken en fundamentele aanpassingen door te voeren.

De uitkomst mag niet leiden tot verminderde inhuur van zelfstandigen, die niet hulpbehoevend zijn en niet op bescherming tegen schijnzelfstandigheid zitten te wachten. Dat benadruk ik met klem, want ook opdrachtgevers en intermediairs zijn niet gebaat bij onrust en onduidelijkheid. Voor situaties van tussenkomst is de webmodule niet gereed en is er ook geen pilotfase geweest. De intermediaire branche helpt graag bij de verdere ontwikkeling van een werkbare webmodule, zodat we onrust en vraaguitval van zzp’ers voorkomen.

Handhaving op arbeidsrelaties
Om ‘schijnzelfstandigheid tegen te gaan komt er betere publiekrechtelijke handhaving in het geval van het vermoeden van werknemerschap’. Handhaving op arbeidsrelaties kan, zoals we bespraken in een rondetafelgesprek met FNV Zelfstandigen, ONL voor Ondernemers en TNO, een belangrijke functie hebben voor de balans op de arbeidsmarkt. Van betekenis om kwetsbare en gedwongen zzp’ers te beschermen en zekerheid te bieden, tegelijkertijd moeten we oog houden voor de diversiteit van de zzp-populatie en bewuste zelfstandig ondernemers in het hogere segment de vrijheid geven om te ondernemen. Start de handhaving stapsgewijs op in de sectoren, waarvan we weten dat er veel kwetsbare zzp’ers werkzaam zijn tegen lagere uurtarieven. Het SER-advies biedt hiervoor houvast en houdt de arbeidsmarkt boven de €35,- open en werkbaar.

Blijf in gesprek met veldpartijen
Ik adviseer de politiek in gesprek te blijven met brancheorganisaties, intermediairs en zzp-belangenbehartigers. Dit zijn de specialisten als het gaat om het aan elkaar verbinden van vraag en aanbod op de versnipperde en zeer krappe arbeidsmarkt. Als één van de partijen die mensen van werk naar werk begeleidt en een bijdrage levert aan de duurzame inzetbaarheid van werkenden, dragen wij graag ons steentje bij. De komende jaren werken en – belangrijker nog – voeren we de plannen graag uit om serieus werk te maken van de arbeidsmarkt van morgen.


Internetconsulatie 'Wet minimumbeloning zelfstandigenverklaring' gestart

Maandag 28 oktober jl. hebben minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, staatssecretaris Snel van Financiën en staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat een internetconsultatie aangekondigd. Het gaat om twee onderdelen uit de voorstellen die door het kabinet zijn aangekondigd ter vervanging van de Wet DBA; het minimumtarief van zelfstandigen en de zelfstandigenverklaring.

Maatregelen per 1 januari 2021

De eerste maatregel heeft betrekking op de onderkant van de markt en houdt in dat zzp’ers minimaal €16,- per uur moeten verdienen. Dit minimumtarief geldt voor alle uren die een zzp’er aan een opdracht besteedt. Hierbij is rekening gehouden met de besteding aan overige werkzaamheden, bijvoorbeeld administratie. Directe kosten, zoals materiaal, zijn exclusief. Zzp-ers die minder verdienen dan het minimumtarief worden niet beschouwd als zelfstandigen, maar als werknemers van de opdrachtgever.

De tweede maatregel is de zelfstandigenverklaring. Deze is bedoeld voor zelfstandigen met een tarief van minimaal € 75,-. Hiermee kunnen zij vooraf met de opdrachtgever afspreken dat ze als zelfstandige werken. Om de zelfstandigenverklaring te kunnen gebruiken, is een inschrijving bij de Kamer van Koophandel nodig. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, lopen zelfstandigen en opdrachtgevers maximaal een jaar geen risico op naheffing loonheffing en sociale premies. Daarnaast krijgen zij zoveel mogelijk zekerheid over arbeidsrechtelijke gevolgen.

Webmodule niet opgenomen

De webmodule, die zelfstandigen in overige gevallen kunnen gaan gebruiken, staat niet in dit conceptwetsvoorstel genoemd. Daar is namelijk geen wetswijziging voor nodig. Wel zijn de vragen uit de webmodule getoetst bij opdrachtgevers en brancheorganisaties. Doordat op de conceptversie veel kritiek werd geleverd, is de ingangsdatum van 1 januari 2020 uitgesteld. Het verwerken van de feedback kost niet alleen veel tijd, maar maakt de ontwikkeling van de webmodule een nog ingewikkeldere puzzel.

Internetconsultatie

De internetconsultatie houdt in dat het conceptwetsvoorstel zes weken – tot maandag 9 december – open staat voor reacties. Aan de hand van deze feedback kan het wetsvoorstel gereed worden gemaakt voor advies van de Raad van State en vervolgens voor de indiening aan de Tweede Kamer. De internetconsultatie vind u hier.


Doe een beroep op al het beschikbare talent: sluit zp’ers niet uit

Het uitblijven van maatwerk in wet- en regelgeving hindert de arbeidsmarkt. Zo zorgt de wet DBA nog steeds voor anti-zzp beleid bij diverse opdrachtgevers. Dat is problematisch voor zelfstandigen, maar met het oog op de extreme schaarste op de arbeidsmarkt zeker ook voor opdrachtgevers. Dat vraagt volgens Han Kolff, CEO van HeadFirst Group, om daadkracht van politiek Den Haag én opdrachtgevers.

Markt maximaal overspannen
Het wordt voor organisaties steeds ingewikkelder om talent te vinden. Record na record wordt verbroken van het aantal openstaande vacatures en sinds het CBS de spanning op de arbeidsmarkt meet, is het niet eerder voorgekomen dat het aantal vacatures het aantal werklozen overtrof. Ook de grenzen van de flexibele arbeidsmarkt zijn inmiddels bijna bereikt. HeadFirst Group en Intelligence Group toonden in de recent verschenen Talent Monitor dat het (actieve) aanbod van zelfstandig professionals (zp’ers) opdroogt en de banken bij detacheerders leegraken.

‘Anti-zzp beleid’ nog altijd aan de orde
In een tijd van extreme schaarste is al het beschikbare talent nodig om de economie draaiende te houden. Desondanks zetten diverse opdrachtgevers een belangrijke doelgroep met waardevolle kennis nog te vaak buiten spel: zelfstandig professionals. Dat is het gevolg van de wet DBA en de richtlijn ‘beoordeling gezagsverhouding’, dat nog steeds voor zenuwen zorgt.

Aangezien niet altijd duidelijk is of er sprake is van een gezagsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer– én de Belastingdienst achteraf pas beoordeelt – bestaat de angst onder opdrachtgevers op eventuele naheffingen. Het eerdere besluit van het kabinet om handhaving hierop per 1 oktober 2021 op te schorten tot er meer duidelijk is over vervangende wetgeving, is een verstandige keuze. De verwachting was dat dit rust zou creëren onder opdrachtgevers. Helaas is er bij de meeste opdrachtgevers nog weinig veranderd als het gaat om de blik op zp’ers bij inhuuraanvragen of aanbestedingen, zo zagen we recent nog bij de Gemeente Den Haag.

Zelfstandigen ondervinden hier hinder van, al wordt dat momenteel nog verbloemd doordat er voldoende werk is bij opdrachtgevers die wel met de armen wijd openstaan voor zp’ers. Het meest problematisch is het voor opdrachtgevers, die in de war for talent iedere doelgroep op de arbeidsmarkt nodig hebben en zeker de kennisintensieve groep van honderdduizenden zp’ers in Nederland.

Oproep aan opdrachtgever en politiek Den Haag
Dat opdrachtgevers kritisch kijken naar de inhuur van zp’ers voor rollen waar wellicht iemand in vaste dienst logischer zou zijn, is goed. Maar laat de brede angst voor het inhuren van zp’ers los. Binnen de kaders van de wet DBA is meer mogelijk dan nu bij diverse opdrachtgevers gebeurt. Met een duidelijke opdrachtomschrijving met vastgelegd resultaat, goede handvatten voor de inhurende managers voor het vermijden van een gezagsverhouding en een kritische blik op extreem lange opdrachttermijnen kan er gebruik worden gemaakt van de expertise die zp’ers in huis hebben.

Daarnaast een oproep aan een volgend kabinet, in lijn met eerdere geluiden van hoogleraren, brancheverenigingen en zzp-organisaties: ga snel aan de slag met serieuze arbeidsmarkthervormingen. Houd bestaande regels tegen het licht en ga in gesprek met een brede vertegenwoordiging van stakeholders. De pilot van de webmodule heeft aangetoond dat in bepaalde sectoren – zoals de transport, bouw en horeca – de kans op misbruik met zzp-constructies het grootst is. Kwetsbare zelfstandigen in deze sectoren verdienen bescherming en zijn gebaat bij effectieve handhaving. De richtlijn van €35 in het SER-advies biedt daarvoor houvast. Alleen dat neemt de spanning van de term ‘gezagsverhouding’ aan de bovenkant van de markt weg. Die noodzaak is met de huidige schaarse arbeidsmarkt alleen maar groter geworden.


Feiten en cijfers zzp’ers onmisbaar voor het maken van de juiste beleidskeuzes

De Europese Commissie wil dat Nederland verder snijdt in de belastingkorting voor zzp’ers. Het zou een van de twee voorwaarden zijn om aanspraak te mogen maken op coronasteun vanuit Brussel, vermeld het FD. Hiermee worden zzp’ers wederom onderwerp van de politiek-maatschappelijke discussie over de arbeidsmarkt.

Politiek Den Haag ziet het creëren van een gelijker speelveld, o.a. door de afbouw van de zelfstandigenaftrek, als één van de oplossingen voor de wildgroei aan zzp’ers. Wij omarmen het creëren van een gelijker speelveld. Ieder individu in Nederland – ongeacht de werkvorm en arbeidsrelatie – heeft tenslotte recht op bescherming en zekerheid.

De helpende hand van de politiek is echter hard nodig voor de zelfstandigen met lagere uurtarieven en kleine financiële buffers. Deze groep is gebaat bij bescherming, bijvoorbeeld tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Desondanks worden door het vaste bedrag van de zelfstandigenaftrek, juist zzp’ers met lagere inkomens harder geraakt.

Slechts 7 procent zzp’ers noemt zich gedwongen zzp’er
Een groeiende groep werkenden maken – in hun zoektocht naar autonomie en uitdaging – de stap naar het zelfstandig ondernemerschap. Slechts een kleine 7 procent van de zzp-populatie noemt zichzelf gedwongen zzp’er. Het is hoog tijd dat er een oplossing komt die hulpbehoevende zzp’ers ondersteunt, maar de grotere groep bewuste zelfstandigen vrij laat om te ondernemen.

Dit dient wel hand in hand te gaan met collectiviteit, sociale zekerheid en moderne solidariteit. Er is een sociaal basisstelsel nodig voor alle werkenden, ongeacht hun contract- of rechtsvorm, met zekerheden die meebewegen met de veranderingen in hun werkende leven. Een wezenlijke verandering van het huidige systeem, maar broodnodig om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken.

Om het debat over de arbeidsmarkt naar een hoger niveau te tillen, zijn feiten en cijfers van zzp’ers nodig. Maandag 8 november presenteren ZiPconomy, ONL en HeadFirst Group een rapport met als doel: de diversiteit en heterogeniteit van deze groep in kaart brengen en een bijdrage leveren aan een rationeel en feitelijk debat.


Stop met de webmodule: tijd voor hervormen in plaats van pleisters plakken

Afgelopen maandag heeft demissionair minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer geïnformeerd middels de zevende voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’. In deze brief wordt speciaal aandacht besteed aan de pilotresultaten van de webmodule, de online tool waarmee opdrachtgevers kunnen bepalen of ze voor een bepaalde opdracht een zzp’er kunnen inhuren. In korte tijd kwam vanuit brancheverenigingen, zzp-belangenorganisaties en vakbonden de nodige kritiek op de uitkomsten. Voor verdere besluitvorming en eventuele voortzetting van de webmodule ligt de bal bij het nieuwe kabinet.

HeadFirst Group is van mening dat het onverstandig is de webmodule verder te ontwikkelen. In een eerdere fase van de webmodule is door juridische experts al de nodige kritiek geuit op het instrument. Nu laat de evaluatie van de pilot zien dat in 28,4% van de gevallen de webmodule geen oordeel kan geven over de aard van de arbeidsrelatie. “De webmodule biedt helaas niet de helderheid en duidelijkheid waar opdrachtgevers en zp’ers al jaren om vragen. Een nieuw kabinet doet er verstandig aan de webmodule niet verder te ontwikkelen. Voer echte hervormingen door in plaats van enkel pleisters te plakken”, aldus Han Kolff.

Huidige webmodule niet geschikt voor tussenkomst
In de brief laat Koolmees weten dat de vragenlijst die specifiek bedoeld is voor situaties van tussenkomst nog niet is afgerond. Dit betekent dat de webmodule niet geschikt is voor zelfstandigen die werken via een intermediair. De meest recente Zelfstandigen Enquête Arbeid laat zien dat ongeveer 8% van de categorie ‘zzp-eigen arbeid’ opdrachten of klanten heeft via een intermediair. Mocht de webmodule daadwerkelijk ingevoerd worden, dan dient eerst in goed overleg met intermediairs en brancheverenigingen overeenstemming gevonden te worden over de inhoud en vorm van een vragenlijst voor situaties van tussenkomst. De Bovib, de brancheorganisatie voor intermediairs en brokers waar ook HeadFirst Group is aangesloten, laat via haar eigen website weten dat de gesprekken met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stroef verlopen.

Tijd voor serieuze hervormingen
Een nieuw kabinet moet serieus werk maken van de vraagstukken en uitdagingen op de arbeidsmarkt. “De webmodule moet geen regeldruk en onzekerheid opleveren. De bovenkant van de flexmarkt, bestaande uit bewuste en autonome zelfstandig ondernemers, functioneert veel beter als wet- en regelgeving echt ruimte geeft om te ondernemen. Deze groep maakt in volle tevredenheid duidelijke afspraken met opdrachtgevers en intermediairs.”

Uit de evaluatie van de pilot komt naar voren dat in bepaalde sectoren, zoals de horeca, transport en bouwnijverheid, de kans op een uitkomst ‘indicatie dienstbetrekking’ het grootst is. In deze sectoren werken relatief meer kwetsbare zelfstandigen met lagere uurtarieven. “Het advies van de SER om bij inhuurafspraken onder de €35,- per uur strenger te handhaven is een goed uitgangspunt. Toezicht en handhaving moet zich richten op sectoren waar misbruik wordt gemaakt van oneigenlijke zzp-constructies. Vertrouw erop dat aan de bovenkant van de markt professioneel en goed wordt samengewerkt tussen opdrachtgevers en zelfstandig professionals, waarbij intermediairs een rol spelen om conform wet- en regelgeving te werken.”

Tot slot pleit Kolff voor een brede coalitie van maatschappelijke partijen om met elkaar in gesprek te gaan en na te denken over een sociaal basisstelsel voor alle werkenden, bijvoorbeeld voor de gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Eerder onderzoek van HeadFirst Group heeft laten zien dat er draagvlak bestaat voor zo’n stelsel onder zelfstandig professionals. “Wij omarmen nog steeds het idee van een sociaal basisstelsel voor alle werkenden op het gebied van arbeidsongeschiktheid, zoals voorgesteld door de Commissie Borstlap en het Sociaal Akkoord van ONL, VZN en AVV. Als we zekerheden creëren rondom het individu in plaats van de contractvorm, dan zal de ‘druk’ op de kwalificatievraag afnemen.” Het creëren van een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen heeft het kabinet al ingezet door de zelfstandigenaftrek verder en versneld af te bouwen.


Zevende voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’: webmodule naar volgend kabinet, beperkte handhaving verlengd

Op maandag 20 september hebben de demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de demissionair staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de in het regeerakkoord voorziene maatregelen op het gebied van ‘werken als zelfstandige’. In deze brief wordt speciaal aandacht besteed aan de pilot van de webmodule en de vraag welk vervolg wordt gegeven aan deze online tool. Ook wordt aandacht besteed aan het handhavingsmoratorium en wordt kort ingegaan op overige relevante maatregelen.

Evaluatie pilot webmodule

Op 11 januari 2021 is de pilot van de webmodule gestart, een online vragenlijst die opdrachtgevers anoniem kunnen invullen om zo meer duidelijkheid te krijgen over de aard van de arbeidsrelatie. De webmodule is gericht op zakelijke opdrachtgevers die een zzp’er inhuren voor een bepaalde opdracht. De webmodule is ruim 6600 volledig ingevuld. Het geheel van de uitkomsten is als volgt verdeeld:

  • In 33,9% van de gevallen is aan de hand van de ingevulde vragenlijst een indicatie van een dienstbetrekking gegeven;
  • In 9,7% van de gevallen een indicatie van een fictieve dienstbetrekking;
  • In 28% van de gevallen een indicatie buiten dienstbetrekking;
  • En in 28,4% van de gevallen kon geen indicatie worden gegeven.

Tussen sectoren zijn grote verschillen zichtbaar in de uitkomsten van de webmodule. Zo ligt in de sectoren bouwnijverheid, horeca en transport de uitkomst ‘indicatie binnen dienstbetrekking’ procentueel gezien vele malen hoger dan de sectoren openbaar bestuur en zakelijke dienstverlening.

Eerder is al aangegeven dat een volgend kabinet moet besluiten of de webmodule daadwerkelijk wordt ingevoerd en zo ja, welke status de uitkomst krijgt (wel of geen juridische zekerheid). Voorafgaand aan besluitvorming wordt nog een toets gedaan op de uitvoeringsgevolgen voor zowel de variant waarin de webmodule enkel wordt ingezet als voorlichtingsinstrument als voor de variant waarin deze (meer) zekerheid moet bieden aan opdrachtgevers.

Vragenlijst voor tussenkomst nog niet afgerond

In een eerdere voortgangsbrief is aangekondigd dat ook een vragenlijst ontwikkeld gaat worden die specifiek bedoeld is voor situaties van tussenkomst. In de nieuwste brief geven de bewindspersonen aan dat het complex is gebleken om voor deze situaties een vragenlijst op te stellen. De vragenlijst voor tussenkomst is om die reden nog niet afgerond. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft in de brief aan verder in gesprek te willen met vertegenwoordigers van de tussenkomstbranche om verder door te spreken over de mogelijkheid van een webmodule voor tussenkomst. Desalniettemin hebben de betrokken organisaties AWVN, PZO, Bovib, NBBU en I-ZO laten weten dat het geen zin heeft om verder te praten over deze of andere varianten van de webmodule.

Toezicht en handhaving

De Belastingdienst houdt toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Dit toezicht is, zoals eerder aangegeven in vorige voortgangsbrieven, een complexe aangelegenheid. Voor een effectieve handhaving is eerst een wijziging van wet- en regelgeving nodig. Meer concreet betekent dit het verkleinen van de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen (voor het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en fiscaliteit) en het geven van meer duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Verder wordt duidelijk dat – in lijn met de motie Grinwis van vlak voor het zomerreces – het moratorium niet afloopt per 1 oktober 2021, maar dat het minimaal tot 1 oktober 2021 loopt en dat in afwachting van verdere besluitvorming handhaving niet wordt opgestart. De Belastingdienst handhaaft nog wel bij kwaadwillende opdrachtgevers.

Voortgang verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers

Het kabinet heeft eerder aangegeven het voorstel van de Stichting van de Arbeid te omarmen, mits dit op een uitvoerbare en betaalbare wijze kan worden vormgegeven. De Belastingdienst en het UWV hebben eerder kritiek geuit op de plannen gezien de complexiteit en (on)haalbaarheid. Samen met maatschappelijke partners wordt momenteel verder gewerkt aan de uitwerking en vormgeving van een dergelijke verzekering. Gezien de demissionaire status van het kabinet en de controversieel-verklaring van dit onderwerp door de Tweede Kamer wordt verdere besluitvorming overgelaten aan het volgende kabinet.

Tot slot

De inzet van het kabinet was de afgelopen jaren duidelijk; échte zelfstandigen zoveel mogelijk de ruimte geven om te ondernemen en tegelijkertijd kwetsbare zelfstandigen bescherming bieden. Zoals eerder duidelijk is geworden zijn de voorstellen van een wettelijk minimumtarief voor zelfstandigen en een zelfstandigenverklaring niet gerealiseerd.

Daarentegen heeft het kabinet wel stappen gezet om een gelijker fiscaal speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen door de ingezette geleidelijke afbouw van de zelfstandigenaftrek. Dit betekent dat de zelfstandigenaftrek in stappen omlaag gaat tot €3240 in 2036.

Ook de toegankelijkheid van scholing en ontwikkelingsmogelijkheden moet bijdragen aan een gelijker speelveld. Op Prinsjesdag is aangekondigd dat de Subsidie Stimulans Arbeidsmarkt Positie (STAP) ook beschikbaar wordt voor zelfstandig ondernemers. Werkenden en niet-werkenden kunnen maximaal €1000 per persoon aanvragen voor opleidingen, cursussen en trainingen.


Politiek vertrouwen zzp’ers weg, erkenning noodzakelijk

Hoogopgeleide zzp’ers geven de vertrouwensrelatie met de landelijke politiek, op een schaal van één tot tien, een 4,6. Dit blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener HeadFirst Group, waar ruim tweehonderd zelfstandig professionals (zp’ers) aan hebben deelgenomen. Aan de lage score liggen redenen ten grondslag als twijfel over de deskundigheid en het gevoel niet gewaardeerd en slecht vertegenwoordigd te worden. Han Kolff, CEO bij HeadFirst Group, neemt de verantwoordelijkheid bij te dragen aan het herstel van dit vertrouwen: “Geef zp’ers een zelfstandige plek in de SER en ga laagdrempelig in gesprek met alle type zzp’ers die Nederland rijk is. Wij spelen graag de verbindende rol om beide werelden dichter bij elkaar te brengen.”

Politiek vertrouwen historisch laag
Eerder toonde onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat het vertrouwen in de politiek in het eerste half jaar van 2021 sterk daalde. De vastgelopen formatie, de aanpak van het corona-beleid en de politieke nasleep van de toeslagenaffaire lagen hieraan ten grondslag. Dit zijn ook redenen die onder zp’ers vaak worden genoemd.

Wat echter voor zp’ers een veel grotere rol speelt, is het gevoel dat er onvoldoende vertegenwoordiging is in het besluitvormingsproces. Zij ervaren dat er voornamelijk wordt geluisterd naar de traditionele polderpartijen, zoals vakbonden en werkgeversorganisaties. Daarnaast storen zp’ers zich aan het feit dat alle type zzp’ers over één kam worden geschoren en er in politiek Den Haag een verkeerd beeld over zp’ers bestaat: ‘calculerende zzp’ers met fiscale voordelen’ in plaats van ‘hardwerkende, gepassioneerde zzp’ers die bewust kiezen voor het ondernemerschap’. Tot slot twijfelen zp’ers over de dossierkennis van politici en of zij wel in staat zijn vraagstukken op de arbeidsmarkt op te lossen. De onduidelijkheid en onuitvoerbaarheid van wet- en regelgeving voor zzp’ers, de wet DBA in het bijzonder, werd hierbij vaak als voorbeeld genoemd.

Bouwen aan het vertrouwen
Alhoewel de vertrouwensrelatie onder druk staat, ziet Kolff perspectief om deze te herstellen. Een belangrijk punt, dat in lijn ligt met het ‘Document op hoofdlijnen’ van de VVD en D66, is de vertegenwoordiging en zelfstandige positie van zzp’ers in de Sociaal Economische Raad. “Dit geeft zp’ers een centrale plek in het besluitvormingsproces, zodat de belangen beter gehoord kunnen worden”, licht Kolff toe.

Daarnaast is het volgens hem wenselijk zp’ers direct in contact te brengen met Kamerleden om hun zorgen, keuzes voor het ondernemerschap en praktische knelpunten te delen en te bespreken. Deze kennisuitwisseling zal een positief effect hebben op de informatiepositie en het kennisniveau van politici. “Onze kerntaak als arbeidsmarktplatform en -dienstverlener is verbinden. Deze taak vervullen we ook graag tussen zp’ers en de politiek, zodat we met elkaar op een constructieve manier het debat kunnen voeren over de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt en de rol van zp’ers daarin”, aldus Kolff.

Over HeadFirst Group
HeadFirst Group is een toonaangevende, internationale HR-dienstverlener en specialist op het gebied van het professioneel organiseren van vaste en flexibele arbeid. De organisatie biedt een diversiteit aan HR-oplossingen: Managed Service Providing, Recruitment Process Outsourcing, intermediaire dienstverlening (matchmaking, contracting) en HR-consultancy. Er werken dagelijks gemiddeld vijftienduizend professionals bij ruim vierhonderd opdrachtgevers in Europa, waarmee HeadFirst Group een jaaromzet realiseert van meer dan 1,5 miljard euro. De belangrijkste merken van HeadFirst Group zijn de intermediairs HeadFirst, Between en Myler, MSP-dienstverlener Staffing Management Services en RPO- en recruitment specialist Sterksen.

Noot voor de redactie
Lees het gehele rapport ‘Het politiek vertrouwen van de zelfstandig professional langs de meetlat’ hier.

Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit persbericht? Neem gerust contact op met Bart van der Geest, manager marketing & communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 023 – 568 56 30 of bart.vandergeest@headfirst.nl.


HeadFirst Group en Stichting ONL voor ondernemers trekken samen op

HeadFirst Group en ONL voor Ondernemers slaan per 1 maart de handen ineen. Vorige week ondertekenden Gert-Jan Schellingerhout, CEO HeadFirst Group, en Mike Korenvaar, CFO HeadFirst Group, samen met ONL-voorzitter Hans Biesheuvel de samenwerkingsovereenkomst. Beide partijen gaan samen optrekken voor een eerlijke flexibele arbeidsmarkt waarin inhuurders en aanbieders van kennis – en organisaties die hen verbinden – de ruimte hebben om te ondernemen. Het monitoren en positief beïnvloeden van arbeidsmarktwetgeving, met de vervanging van de Wet DBA voorop, is hierbij een speerpunt.

Wegwijs in politiek Den Haag

ONL, gevestigd in het hartje van Den Haag en op steenworp afstand van het Binnenhof, is als onafhankelijke stichting de schakel tussen HeadFirst Group en de Haagse politiek. “In de loop der jaren heeft ONL een groot netwerk van politici, ambtenaren en beleidsmedewerkers opgebouwd. Het kantoor in Den Haag biedt de mogelijkheid ‘dichtbij het vuur’ te zijn en met beleidsmakers in gesprek te gaan. Daarnaast verzorgt ONL de politieke monitoring, zodat wij als organisatie op de hoogte blijven van relevante ontwikkelingen. Een goede vervolgstap in onze public affairs en lobby-strategie”, aldus Schellingerhout. “Tevens denken wij met onze kennis, data en relaties met tienduizenden opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen van toegevoegde waarde te zijn voor ONL. We gaan ons samen inzetten voor het hogere doel: ondernemers de ruimte geven.”

Over ONL voor Ondernemers

ONL voor Ondernemers heeft als doel Nederland samen ondernemender te maken. De ondernemersorganisatie laat de stem van de ondernemer horen door te lobbyen, problemen aan te kaarten en oplossingen voor te leggen op onderwerpen waar ondernemers last van hebben. ONL treedt kritisch op tegen rammelende wetgeving, zoals de Wet DBA en Wet Werk en Zekerheid, maar niet zonder daar een goed doordacht alternatief tegenover te zetten waar ondernemers wél bij gebaat zijn.