Zzp’ers willen flexibiliteit bij verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

Een derde van de hoogopgeleide zzp’ers staat achter de plannen voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Het stemt wél bijna de helft positief als een zelfgekozen verzekering als alternatief mag worden afgesloten. Zo blijkt uit onderzoek van HR-techdienstverlener HeadFirst Group onder ruim 1.400 deelnemers. CEO Marion van Happen deelt de mening over deze opt-out regeling: “Wij ondersteunen het principe van een AOV voor alle zelfstandigen, maar keuzemogelijkheden zijn daarin een cruciale succesfactor.”

Opt-out regeling
Per 1 januari 2025 moet er een wet liggen om zzp’ers zich verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Met als doel grote inkomensrisico’s voor individuen te voorkomen en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan. De regels en voorwaarden van de beoogde wet zijn recent weer besproken tijdens het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid. Hierin werd bekend gemaakt dat een eenvoudige AOV per 2027 uitgevoerd kan worden, meer maatwerk betekent opschuiving naar 2029. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt maatwerk in de vorm van een opt-out regeling.

Van Happen benadrukt – samen met de SER – het belang van de invoering van een AOV met de juiste keuzemogelijkheden. “De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is van betekenis om kwetsbare zzp’ers te beschermen en zekerheid te bieden. Tegelijkertijd moeten we oog houden voor de diversiteit van de zzp-populatie met uiteenlopende opdrachten, startmotieven en uurtarieven. De mogelijkheid voor een zelfgekozen verzekering, die op inhoud minimaal gelijk is aan de publieke AOV, kan rekenen op draagvlak omdat het goed aansluit bij de verschillende wensen en behoeften van deze groep werkenden”, aldus Van Happen.

Helft zp’ers heeft nog niks geregeld
Vorig jaar peilde HeadFirst Group ook de mening van zp’ers op het gebied van AOV. De uitkomsten zijn nagenoeg onveranderd. Momenteel heeft net iets minder dan de helft van de zp’ers zelf – bijvoorbeeld via een private partij of een broodfonds – de risico’s van arbeidsongeschiktheid afgedekt. De belangrijkste redenen voor hoogopgeleide zzp’ers om zich te verzekeren, is dat zij het financiële risico zelf niet willen (58 procent) of kunnen (17 procent) dragen. Nog eens 11 procent kan niet terugvallen op het inkomen van de partner. Van de zp’ers die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten, zegt 31 procent het financiële risico te kunnen dragen. Verder vindt ruim een kwart de kosten niet opwegen tegen de baten en acht 15 procent het risico op arbeidsongeschiktheid laag.

Voor zelfstandigen die nog niets geregeld hebben als zij arbeidsongeschikt raken, biedt HeadFirst Group een laagdrempelige voorziening aan: Select iCommunity Crowdsurance (SiCC). Dit is een voorziening op basis van een schenkkring. Het gaat om een netto-uitkering voor maximaal twee jaar. Aansluitend op de behoefte voor een betaalbare, flexibele oplossing die niet uitkeert tot pensioenleeftijd, maar voor een gekaderde periode. Deze voorziening past ook bij de wens van zp’ers om de eigen risicoperiode van 52 weken te overbruggen met een broodfonds – naar wens van 12 procent van de onderzoek deelnemers – of de wachttijd te verkorten (35 procent).

Bekijk de uitkomsten van het onderzoek in deze infografic.


Gezagscriterium blijft een heet hangijzer in het arbeidsmarktdossier

Vorige week donderdag vond het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid plaats. De Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid sprak met minister Van Gennip (SZW) over de aangekondigde plannen om de arbeidsmarkt te hervormen. In het debat gaf zij aan in te zetten op het verduidelijken van het gezagscriterium om te bepalen of er sprake is van een werknemer of zzp’er. Dat het kabinet dit erkent en toewerkt naar vervanging is cruciaal.

Inbedding in de organisatie
De Commissie Borstlap stelt voor om het gezagscriterium te moderniseren door ‘inbedding in de organisatie’ meer centraal te stellen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Ik ben er geen voorstander van om dit criterium meer gewicht te geven, omdat er al genoeg discussie is om de interpretatie wanneer er sprake is van gezag. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’?

In de praktijk zien we juist het tegenovergestelde gebeuren. Hybride teams met verschillende specialisten die op projectbasis werken aan oplossingen en vraagstukken die op dat moment van belang zijn voor de organisatie. Dit zijn vaak teams waar sprake is van verschillende contractvormen. De resultaten van het recent gepubliceerde onderzoek van het CBS ondersteunen dit beeld: werkgevers vinden het ‘type contract’ veel minder belangrijk dan eerder gedacht. Factoren zoals kennis, expertise en werkervaring zijn veel belangrijker. Is dit straks niet meer mogelijk als we té rigide omgaan met gezag en inbedding in de organisatie?

Grote diversiteit zzp-populatie
Daarnaast zet ik mijn vraagtekens bij het moderniseren van één algemeen gezagscriterium. In Nederland hebben we namelijk te maken met een zeer diverse zzp-populatie. Deze groep werkenden heeft uiteenlopende opdrachten, werkt voor verschillende uurtarieven en ook de duur van opdrachten is erg verschillend. Eén gezagscriterium voor deze hele doelgroep zal dan ook niet gaan werken. We hebben meer maatwerk nodig.

Hoe nu verder?
Op dit moment werkt de minister samen met de sociale partners aan de verdere uitwerking van de voorstellen. Zij streeft ernaar om de volgende brieven voor de Kerst af te hebben, zodat deze in januari gedeeld kunnen worden met de Tweede Kamer. In deze brieven zal duidelijk worden hoe de minister het gezagscriterium verder wil verduidelijken en vormt de basis voor het debat in februari 2023, waarna de wetsvoorstellen in de zomer van 2023 middels een internetconsultatie gedeeld kunnen worden met de markt.
Al met al is duidelijk dat alle partijen de urgentie voelen om schijnzelfstandigheid snel aan te pakken en het tempo erin te houden. Als grootste HR-techdienstverlener blijven wij uiteraard in gesprek met onze stakeholders in Den Haag en trekken we samen op met onze partners.

Noot voor de redactie:
Voor meer informatie: Natasja Spooren, PR & Content Specialist bij HeadFirst Group, te bereiken op 06 – 151 924 85 of natasja.spooren-wassenaar@headfirst.nl.


Wat wordt de volgende stap van minister Van Gennip?

Morgenmiddag staat het Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid gepland. Op de Kameragenda staat een aantal belangrijke onderwerpen, zoals het rapport van de Commissie Borstlap en de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt van 5 juli. In aanloop naar het debat deelt Marion van Happen graag haar visie op de huidige voorstellen die in politiek Den Haag op tafel liggen.

Allereerst wil ik benadrukken dat ik positief gestemd ben over de eerste hoofdlijnenbrief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De benoemde drie sporen – het gelijke speelveld, verduidelijking van regelgeving en het verbeteren van handhaving – zijn de juiste knoppen waaraan gedraaid moet worden. Indien deze in samenhang gezien en behandeld worden, zie ik de inhoud van deze brief als een stap in de goede richting.

Vastgelegde criteria, aangevuld met sectorale benadering
Ik ben blij dat er in de hoofdlijnenbrief aandacht is voor de Belgische Arbeidsrelatiewet. De denkwijze en onderliggende uitgangspunten bieden een mogelijkheid voor de vervanging van de wet DBA. In de Arbeidsrelatiewet zijn duidelijke wettelijke criteria vastgelegd om te bepalen of er sprake is van een werknemer of van een zelfstandige. Ook zijn op sectoraal niveau criteria vastgelegd voor sectoren en beroepen waar de kans op onderbetaling of kwetsbaar ondernemerschap het grootst is. Deze benadering vergroot de effectiviteit van handhaving en doet meer recht aan de diversiteit van zelfstandigen.

Wat handhaving ook effectiever en doelgerichter maakt, is het MLT-advies van de SER om een rechtsvermoeden van werknemerschap in te voeren onder het uurtarief van €35,-. Het voorstel van de SER maakt hiermee onderscheid tussen kwetsbare zelfstandigen en zelfredzame zelfstandigen. De Belastingdienst kan zich hiermee focussen op de sectoren en beroepen waar zzp’ers worden ingehuurd onder dit tarief. Duidelijk en wettelijk vastgelegde criteria plus een sectorale benadering zijn wat mij betreft een goed vertrekpunt.

Inbedding in de organisatie
Dan maak ik een sprongetje naar het gezagscriterium, toch wel een heet hangijzer binnen dit dossier. Naar mijn mening is dit dé kern van de discussie: wanneer mag een organisatie voor een bepaalde opdracht een zelfstandige inhuren en wanneer is er sprake van een werknemer? Om diverse redenen is de wet DBA er niet in geslaagd om deze duidelijkheid te verschaffen. Dat het kabinet dit erkent en toewerkt naar vervanging is cruciaal.

De Commissie Borstlap stelt voor om het gezagscriterium te moderniseren door ‘inbedding in de organisatie’ meer centraal te stellen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Ik ben er geen voorstander van om dit criterium meer gewicht te geven, omdat er al genoeg discussie is om de interpretatie wanneer er sprake is van gezag. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’? In de praktijk zie ik juist het tegenovergestelde gebeuren. Hybride teams met verschillende specialisten die op projectbasis werken aan oplossingen en vraagstukken die op dat moment van belang zijn voor de organisatie. Dit zijn vaak teams waar sprake is van verschillende contractvormen. De resultaten van het recent gepubliceerde onderzoek van het CBS ondersteunen dit beeld: werkgevers vinden het ‘type contract’ veel minder belangrijk dan eerder gedacht. Factoren zoals kennis, expertise en werkervaring zijn veel belangrijker. Is dit straks niet meer mogelijk als we té rigide omgaan met gezag en inbedding in de organisatie?

Grote diversiteit zzp-populatie
Daarnaast zet ik mijn vraagtekens bij het moderniseren van één algemeen gezagscriterium. In Nederland hebben we namelijk te maken met een zeer diverse zzp-populatie. Deze groep werkenden heeft uiteenlopende opdrachten, werkt voor verschillende uurtarieven en ook de duur van opdrachten is erg verschillend. Eén gezagscriterium voor deze hele doelgroep zal in mijn ogen dan ook niet gaan werken. We hebben meer maatwerk nodig.

Ook de webmodule houdt in zijn huidige vorm onvoldoende rekening met deze diversiteit. Er wordt enkel getoetst op de aspecten van het werknemerschap en er wordt onvoldoende rekening gehouden met aspecten van het zelfstandig ondernemerschap. De pijl kan daardoor maar één kant op bewegen en dat is de kant van ‘indicatie van een dienstbetrekking’.

In de recente begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid lees ik terug dat de webmodule verder wordt ontwikkeld om duidelijkheid te verschaffen over de aard van de arbeidsrelatie. Om de webmodule enigszins operationeel en betrouwbaar te maken, raad ik aan om in de vraagstelling en beoordeling ook rekening te houden met het zelfstandig ondernemerschap. Dit zal resulteren in meer balans in de beantwoording.

Eerst duidelijke regels, dan pas handhaving
Met betrekking tot handhaving lees ik terug dat per 1 januari 2025 weer gehandhaafd gaat worden. Dat handhaving opgestart dient te worden, daar ben ik het mee eens. De manier waarop en hoe dit uit wordt gerold, daarvoor zie ik nog wel wat beren op de weg. De coalitie van brancheverenigingen meldt in hun gezamenlijke brief – overigens zeer terecht – dat handhaving alleen effectief zal zijn als de spelregels en criteria aan de voorkant duidelijk vastgesteld zijn. Voor alle betrokken partijen – de Belastingdienst, intermediairs, opdrachtgevers en zzp’ers – moet dit helder zijn. Mijn oproep richting Den Haag is dan ook: pak de uitgestoken hand van de brancheverenigingen aan en ga samen met uitvoeringsorganisaties in gesprek over handhaafbare criteria. Laat ons als intermediairs een verlengstuk zijn van de uitvoerders. Wij zijn bij uitstek de partijen op de arbeidsmarkt met kennis en expertise.

De komende maanden houden wij een vinger aan de pols en blijven wij betrokken bij relevante ontwikkelingen. Eind dit jaar verwacht ik met de tweede hoofdlijnenbrief en een voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’ meer duidelijkheid over de volgende stap. Als grootste HR-tech dienstverlener blijven wij uiteraard in gesprek met onze stakeholders in Den Haag en trekken we samen op met onze partners.


Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid zet stip op de horizon, doorpakken nu broodnodig

Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt gedeeld met de Tweede Kamer. Hiermee wordt een volgende stap gezet in het toekomstbestendig maken van de arbeidsmarkt. Het is van belang om direct na het zomerreces duidelijke kaders te schetsen voor zelfstandigen, opdrachtgevers, intermediairs en uitvoeringsorganisaties. Donderdag 8 september staat een Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid gepland, een geschikt moment om door te pakken op de inhoud van de brief.

Rol flex op de arbeidsmarkt

Het is goed om te lezen dat ‘flexibele arbeid een nuttige rol speelt op de arbeidsmarkt’. Die erkenning is terecht en komt overeen met de dagelijkse praktijk. De juiste mate van flexibiliteit is goed voor de arbeidsmarkt. Het biedt organisaties de mogelijkheid om soepel mee te bewegen met economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Tegelijkertijd is er, deels ten onrechte, ook aandacht voor de mindere aspecten van flexibel werk. Vanzelfsprekend is de politiek op zoek naar de juiste balans, maar daarbij dient de discussie over flexibel werk wel in perspectief geplaatst te worden met de juiste nuance. Uit de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) 2021 blijkt onder andere dat het leeuwendeel van de flexibel werkenden, voornamelijk zelfstandig ondernemers, heel tevreden zijn over de werkomstandigheden en hier bewust voor kiest. Een feitelijke discussie is cruciaal om tot oplossingen te komen die daadwerkelijk de werkenden ondersteunen die hier behoefte aan hebben.

Arbeidsrelatiewet en SER-advies

De vervanging van de wet DBA speelt een grote rol in het zzp-dossier. Dat er in de Hoofdlijnenbrief specifiek aandacht wordt besteed aan de Belgische Arbeidsrelatiewet en het MLT-advies van de SER stemt mij positief. In eerdere position papers, rapporten en gesprekken met stakeholders in Den Haag hebben we volop ingezet op het Belgische model. Met als resultaat dat het nu op de politieke en ambtelijke agenda staat. Ook het rechtsvermoeden van werknemerschap voor kwetsbare werkenden onder het uurtarief van €35,- (MLT-advies van de SER) is een stap in de goede richting. Ik ben het eens met het standpunt van het kabinet dat het de positie van kwetsbaren op de arbeidsmarkt kan versterken. Of de Belastingdienst en het UWV het daadwerkelijk kunnen gaan uitvoeren is de vraag, want ook hierbij draait het uiteindelijk om betrouwbare en goede uitvoering.

Voldoende vrijheid het hogere segment

Als de overheid focus houdt op sectoren waar de kans op onderbetaling het grootst is, krijgt de intermediaire branche de verantwoordelijkheid om het hogere segment optimaal te laten werken. Daarvoor zijn duidelijke afspraken met zelfstandig professionals en opdrachtgevers nodig. Die samenwerking met de overheid blijf ik graag opzoeken.


Handhaving, verduidelijking en vernieuwing van wet DBA-regels moeten hand in hand gaan

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip en staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij reageerden vorige week op twee onderzoeken over het gebrek aan handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst. Zij benadrukken schijnzelfstandigheid ‘in samenhang’ te willen aanpakken. Eerst wil het kabinet duidelijke regels rondom de inhuur van zzp’ers, een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen en onderzoek naar de gevolgen van handhaving voor controlerende instanties. Tot er meer duidelijkheid is, blijft het handhavingsmoratorium op de wet DBA bestaan.

HeadFirst Group omarmt de boodschap van brancheorganisatie Bovib (brancheorganisatie voor intermediairs en brokers), die samen met ABU, I-ZO Nederland, NBBU, RIM en VvDN een reactie stuurde op de kamerbrief over handhaving van de wet DBA. We staan achter de ambitie om schijnzelfstandigheid te voorkomen en zijn blij dat het kabinet de complexiteit van toezicht op onderscheid tussen arbeidsrelaties onderkent.

Neem voorbeeld aan Belgische Arbeidsrelatiewet

Een van de beschreven suggesties: overweeg de Belgische Arbeidsrelatiewet als serieuze optie. In de structuur van deze wet wordt de arbeidsrelatie beoordeeld op criteria die specifiek horen bij de situatie dat een werkende ingehuurd wordt door een opdrachtgever. Op deze manier ontstaat meer duidelijkheid, zonder aanpassing van het arbeidsrecht en zonder aantasting van rechten van werknemers. Zo’n structuur past bij het feit dat de aard van de arbeidsrelatie niet afhankelijk is van één criterium (zoals gezagsverhouding), maar meerdere in samenhang (bijvoorbeeld ook de aard van de opdracht, de sector of het specialisme van de werkende). Bovendien ondervinden zzp’ers die bijvoorbeeld producten verkopen of diensten leveren aan particulieren (samen ongeveer de helft van alle zzp’ers) geen hinder van deze oplossing.

Een opzet als de Belgische arbeidsrelatiewet neemt ook de huidige bezwaren bij de webmodule weg. Deze tool geeft nu namelijk te vaak geen uitsluitsel en houdt geen rekening met contextuele omstandigheden rond het ondernemerschap. Verder is de webmodule nu niet geschikt voor situaties waarbij zzp’ers werken vanuit een bv of via een intermediair.

Ondertussen krijgt het arbeidsmarkt- en zzp-dossier alle aandacht in Den Haag, met gisteren een debat en vandaag een brief van minister Van Gennip. HeadFirst Group volgt het op de voet en denkt graag mee over de toetsingscriteria, verdere implementatie en handhaving op schijnzelfstandigheid. Een goed functionerende arbeidsmarkt is in ons aller belang.


"Samen aan de slag om veranderingen mogelijk te maken.”

Hans Biesheuvel, oprichter van ONL voor Ondernemers, is al 35 jaar ondernemer in binnen- en buitenland. Met alle kennis en ervaring die hij in deze jaren heeft opgedaan zet hij zich in voor één doel: de stem van vele ondernemers laten horen aan de politiek.

Met ONL dicht Biesheuvel het gat tussen het bedrijfsleven (zelfstandigen en MKB-organisaties) en Den Haag. Door informatie te bundelen en deze zo te vertalen dat het op de politieke agenda terechtkomt. “Lobbyen, problemen aankaarten en draagvlak creëren zijn hierbij cruciaal. Maar zeker ook een oplossende en meehelpende houding bieden in de realisatie hiervan”, licht Biesheuvel toe.

ONL heeft de invloed om écht verandering teweeg te brengen. Zo lag er na de corona-uitbraak direct een plan met herstelmaatregelen, die nagenoeg volledig is opgevolgd door de politiek. Maar ook de inhoudelijke bijdrage over de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt is opgenomen in het rapport van Commissie Borstlap. Deze input is in samenwerking met HeadFirst Group tot stand gekomen, vergelijkbaar met rapporten als ‘De zzp’er bestaat wél’ en ‘Een kijkje over de grens’, en speelt een belangrijke rol in de beïnvloeding van de politieke agenda.

“Je kan beter met elkaar praten dan over elkaar. Ons kantoor in Den Haag is daarvoor dé plek. Samen aan de slag om veranderingen mogelijk te maken.”

In de afgelopen twee jaar werd de politiek geleefd door het onderwerp corona, terwijl er belangrijke dossiers liggen te wachten. De energietransitie, de huizenmarkt maar zeker ook de arbeidsmarkt vragen om aandacht. Biesheuvel: “Het is tijd om knopen door te hakken. Ook al blijven we overspoeld worden door een tsunami aan problemen, het is het belangrijk dat we vooruitkijken. En daar geven wij de juiste handreikingen voor.”

Dit interview staat in ons Jaarverslag. Benieuwd naar andere interviews of onze resultaten en strategie? Lees dan het gehele verslag.

HeadFirst Group Jaarverslag

Te rigide regels over inhuur zelfstandigen niet gewenst

Vorige week donderdag werden Kamervragen over handhaving van de wet DBA beantwoord door de minister Van Gennip en donderdag 30 juni debatteert de Commissie SZW over het zzp-dossier. In aanloop hier naartoe heeft ZiPconomy het rapport ‘Werknemer, tenzij… 8 varianten voor de vervanging van de wet DBA’ gepubliceerd.

Een helder overzicht van alle verschillende voorstellen die de afgelopen jaren zijn gedaan om de wet DBA te vervangen. Nog belangrijker: de voor- en nadelen én consequenties voor zelfstandigen en opdrachtgevers worden nader uitgewerkt. Door deze inzichten te combineren met de juiste feiten en cijfers over zelfstandigen kan men in politiek Den Haag tot een weloverwogen besluit komen.

Houd rekening met arbeidsmarktsituatie

Twee uitgewerkte varianten, het voorstel van de Commissie Borstlap en de ABC-test uit Californië, hebben zware impact op de vrijheid van zelfstandigen en opdrachtgevers. Gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het van belang deze gevolgen niet te onderschatten. Werk- en opdrachtgevers schreeuwen om talent en trekken alles uit de kast om de huidige populatie te behouden.

Dat er duidelijke regels en kaders moeten komen wanneer iemand ingehuurd mag worden als zelfstandige, daar ben ik het helemaal mee eens. Daarentegen zijn té rigide regels niet gewenst, omdat de praktijk laat zien dat de contractvorm steeds minder bepalend wordt. Het is daarom van belang om zorgvuldig om te gaan met wet- en regelgeving omtrent werk en werkenden niet te veel te beperken in hun keuzemogelijkheid.

Belgische model goed alternatief

In het rapport wordt ook het Belgische model met de Arbeidsrelatiewet belicht. In België wordt de problematiek rondom schijnzelfstandigheid effectief bestreden door (1) een duidelijke set aan criteria te hanteren of iemand als zelfstandige een opdracht uit mag voeren, (2) meer naar de aspecten van het ondernemerschap te kijken en (3) strengere regels te hanteren in sectoren waar het risico op onderbetaling of kwetsbare werkenden groot is. Die combinatie van factoren werkt goed in België, daarom is het interessant om te onderzoeken of we in Nederland de positieve aspecten over kunnen nemen en de minder goede kunnen verbeteren.

En nu?

Vooralsnog is het niet duidelijk wat de volgende stap gaat zijn van minister Van Gennip. Voor de zomer gaat er een hoofdlijnenbrief naar de Tweede Kamer over de uitwerking van het arbeidsmarktpakket. Tot slot komt er voor het debat op 30 juni nog een reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer. Wij volgen de ontwikkelingen op de voet en blijven nauw in contact met Kamerleden en beleidsmedewerkers.

Het rapport ‘Werknemer tenzij… 8 varianten voor de vervangingen van de wet DBA is te downloaden op de website van ZiPconomy.


8 varianten voor de vervanging van de wet DBA

Het hete hangijzer: werknemer, tenzij…

Op donderdag 30 juni debatteert de Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het zzp-dossier. In aanloop naar dit debat publiceerde ZiPconomy vanochtend het rapport ‘Werknemer, tenzij… 8 varianten voor de vervanging van de wet DBA’. Bomvol interessante inzichten en een helder overzicht van de verschillende varianten die op tafel liggen. “Wij hopen dat op basis van de inhoud van dit rapport een inhoudelijk en kwalitatief debat gevoerd gaat worden”, aldus Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group.

 

Verschillende denkrichtingen bij elkaar gebracht
In Nederland wordt al lange tijd gediscussieerd over de rol en positie van zelfstandigen op de arbeidsmarkt. Het vraagstuk: wanneer is iemand die tegen betaling arbeid verricht een werknemer of zelfstandige? Eerdere kabinetten is het niet gelukt om hier helderheid over te verschaffen en meerdere plannen zijn om verschillende redenen gesneuveld. Daarnaast zijn diverse rapporten gepubliceerd met voorstellen om de discussie vooruit te helpen. Uiteenlopend van handhaving op bestaande regels tot ingrijpende wetswijzigingen.

“Dit rapport biedt een helder overzicht van alle verschillende voorstellen die de afgelopen jaren zijn gedaan om de wet DBA te vervangen. Nog belangrijker: de voor- en nadelen én consequenties voor zelfstandigen en opdrachtgevers worden nader uitgewerkt. Door deze inzichten te combineren met de juiste feiten en cijfers over zelfstandigen kan men in politiek Den Haag tot een weloverwogen besluit komen.”

 

Houd rekening met arbeidsmarktsituatie
Twee uitgewerkte varianten, waaronder het voorstel van de Commissie Borstlap om ‘inbedding in de organisatie’ leidend te maken bij het onderscheid tussen werknemer- en zzp-schap en de ABC-test uit Californië, hebben zware impact op de vrijheid van zelfstandigen en opdrachtgevers. Gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het van belang deze gevolgen niet te onderschatten. Werk- en opdrachtgevers schreeuwen om talent en trekken alles uit de kast om de huidige populatie te behouden. “Dat er duidelijke regels en kaders moeten komen wanneer iemand ingehuurd mag worden als zelfstandige, daar ben ik het helemaal mee eens. Daarentegen zijn té rigide regels niet gewenst, omdat de praktijk laat zien dat de contractvorm steeds minder bepalend wordt. Het is daarom van belang om zorgvuldig om te gaan met wet- en regelgeving omtrent werk en werkenden niet te veel te beperken in hun keuzemogelijkheid”, aldus Van Happen.

 

Belgische model goed alternatief
In het rapport wordt ook het Belgische model met de Arbeidsrelatiewet belicht. Dit model – tevens beschreven in het rapport ‘Zelfstandigheid, flexibiliteit en sociale zekerheid. Een kijkje over de grens.’ – heeft veel voordelen. Van Happen zegt hierover: “In België wordt de problematiek rondom schijnzelfstandigheid effectief bestreden door (1) een duidelijke set aan criteria te hanteren of iemand als zelfstandige een opdracht uit mag voeren, (2) meer naar de aspecten van het ondernemerschap te kijken en (3) strengere regels te hanteren in sectoren waar het risico op onderbetaling of kwetsbare werkenden groot is. Die combinatie van factoren werkt goed in België, daarom is het interessant om te onderzoeken of we in Nederland de positieve aspecten over kunnen nemen en de minder goede aspecten kunnen verbeteren.”

De wetgeving in België is inmiddels ook opgemerkt in de Nederlandse politiek. Tijdens het debat over arbeidsmarktbeleid op 13 april verwees minister Karien van Gennip expliciet naar de situatie bij de Zuiderburen en Kamerleden Smals (VVD) en Palland (CDA) vroegen hier eerder ook aandacht voor.

En nu?
Vooralsnog is het niet duidelijk wat de volgende stap gaat zijn van minister Van Gennip. Vorige week donderdag werden Kamervragen over handhaving van de wet DBA beantwoord door de minister. Voor de zomer gaat er een hoofdlijnenbrief naar de Tweede Kamer over de uitwerking van het arbeidsmarktpakket. Tot slot zal er voor het ZZP debat op 30 juni nog een reactie komen op het rapport van de Algemene Rekenkamer. HeadFirst Group volgt de ontwikkelingen op de voet en blijft nauw in contact met Kamerleden en beleidsmedewerkers.

Het volledige rapport is hier gratis te downloaden.


Slechts tienduizenden van 1,2 miljoen zzp’ers werken voor uurtarief onder 20 euro

Zzp’ers werkzaam als winkelverkoper, kinderverzorger, onderwijsassistent, kelner of barman/-vrouw werken in Nederland gemiddeld tegen de laagste uurtarieven. Zij kennen daarnaast een relatief lage schaarste-indicatie, wat voorspelt dat het uitzicht op tariefstijging beperkt is. Daartegenover staat dat in deze beroepsgroepen relatief weinig zzp’ers actief zijn, ten opzichte van het totaal van bijna 1,2 miljoen. Deze inzichten zijn gepubliceerd in de Talent Monitor van HR-dienstverlener HeadFirst Group en arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group.

Focus op basis van de arbeidsmarkt

De handhaving op de wet DBA kreeg recent aandacht door een rapport van de Algemene Rekenkamer. De conclusie: de Belastingdienst is niet in staat schijnzelfstandigheid effectief te bestrijden. Marion van Happen, CEO HeadFirst Group: “De meest acute problemen met schijnzelfstandigheid doen zich voor aan basis van de arbeidsmarkt, waar uurtarieven laag zijn. We kijken daarom met interesse naar het MLT-advies van de SER, dat voorstelt om een ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ te laten gelden bij een tarief onder het maximumdagloon (30,- á 35,- euro per uur).”

De Talent Monitor zoomt in op deze groep zzp’ers. Hieruit blijkt dat schilders en schoonmakers van bouwwerken en bouwarbeiders ruwbouw een gemiddeld uurtarief van €30,- of hoger hebben en zeer schaars zijn. Zij hebben daardoor financieel een rooskleurig perspectief op de arbeidsmarkt. Ook scheppende en uitvoerende kunstenaars zijn schaars, al is hun gemiddelde uurtarief met €23,- een stuk lager. Beroepen die het moeilijker hebben, zijn onder andere kelners en barpersoneel, huishoudelijke hulpen en schoonmakers, kinderverzorgers en onderwijsassistenten en verkopers in winkels. Zij werken voor een gemiddeld uurtarief van €20,- of minder en de schaarste-indicatie is laag. In deze beroepsgroepen zijn relatief weinig zzp’ers actief, bij elkaar opgeteld slechts enkele tienduizenden. Kappers zijn hierop een uitzondering: we kennen in Nederland meer dan 25.000 freelance kappers, weliswaar werkzaam tegen een gemiddeld uurtarief van €23,-.

Laat ondernemers vrij ondernemen

Het rapport toont daarnaast dat zzp’ers met een uurtarief van €70,- of hoger zijn oververtegenwoordigd in beroepsgroepen als software-en applicatieontwikkelaars en –analisten, juristen en artsen. Specialisten op het gebied van sport & fitness en traditionele & alternatieve geneeskunde zijn grotendeels te vinden in de tariefgroep €35,- tot €70,-. Allemaal (zeer) schaarse beroepen, wat zich doorgaans uit in stijgende tarieven.

Van Happen: “Meer dan de helft van alle zzp’ers in Nederland heeft een uurtarief van €35,- of hoger. Er mag niet voorbij worden gegaan aan deze grote groep zelfstandigen die er bewust voor kiest om in vrijheid te ondernemen, een sterke onderhandelingspositie heeft en zeer tevreden zijn over de arbeidsomstandigheden. Als het nieuwe kabinet zich richt op passende maatregelen voor beroepen met lagere uurtarieven, kunnen we succesvol toewerken naar duidelijkheid voor alle zelfstandigen en hun opdrachtgevers.”

De Talent Monitor ‘Zzp’ers: beschermen of vrijlaten?’ is hier gratis te downloaden.


Talent Monitor: Zzp’ers: beschermen of vrijlaten?

Talent Monitor: Zzp'ers: beschermen of vrijlaten?

Wij vinden dat uitbuiting op de arbeidsmarkt moet worden tegengegaan met passende maatregelen, waarbij tegelijkertijd niet voorbij mag worden gegaan aan de grote groep zelfstandigen die er bewust voor kiest om in alle vrijheid te ondernemen en zeggenschap te hebben over het eigen werk. Met de inzichten in dit rapport hopen we daar een nieuwe bijdrage aan te leveren.

Download rapport

Slechts tienduizenden van 1,2 miljoen zzp’ers werken voor uurtarief onder 20 euro

Zzp’ers werkzaam als winkelverkoper, kinderverzorger, onderwijsassistent, kelner of barman/-vrouw werken in Nederland gemiddeld tegen de laagste uurtarieven. Zij kennen daarnaast een relatief lage schaarste-indicatie, wat voorspelt dat het uitzicht op tariefstijging beperkt is. Daartegenover staat dat in deze beroepsgroepen relatief weinig zzp’ers actief zijn, ten opzichte van het totaal van bijna 1,2 miljoen. Deze inzichten zijn gepubliceerd in de Talent Monitor van HR-dienstverlener HeadFirst Group en arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group.

Lees hier het hele persbericht

Belangrijkste constateringen

  • Zzp’ers met een uurtarief van €35,- of lager werken met name als huishoudelijke hulp en schoonmaker, kelner en barpersoneel of kinderverzorger en onderwijsassistent.
  • Vooral de beroepsgroepen kinderverzorgers en onderwijsassistenten en huishoudelijke hulpen en schoonmakers lijken op basis van het uurtarief en het uitzicht op tariefstijging de hulpbehoevende doelgroepen te zijn.
  • Vakspecialisten op het gebied van sport en fitness en auteurs, journalisten en taalkundigen vind je grotendeels in de tariefgroep €36,- tot €70,-.
  • Zzp’ers met een uurtarief van €70,- of hoger zijn oververtegenwoordigd in beroepsgroepen als juristen, software- en applicatieontwikkelaars en –analisten en artsen.
  • Zzp’ers met een uurtarief van €35,- of lager zijn met 28% iets meer actief op zoek zijn naar een (nieuwe) opdracht dan zzp’ers van de andere twee tariefgroepen. Het deel dat niet actief op zoek is, maar de markt wel in de gaten houdt, is met 49% juist kleiner dan de andere twee tariefgroepen.
  • Zzp’ers met een lager uurtarief eerder bereid (weer) in loondienst te gaan (18%). Voor zzp’ers met een uurtarief van €70,- of hoger ligt dat percentage iets lager, namelijk op 16%. Voor zzp’ers met een uurtarief tussen de €36,- en €70,- stokt het bij 11%.
  • Zzp’ers met een uurtarief van €70,- of hoger worden het vaakst benaderd door opdrachtgevers en bemiddelingsbureaus. De sourcingsdruk, het percentage dat minimaal eens per kwartaal wordt benaderd, is bij hen 67%. Voor zzp’ers met een uurtarief van €35,- of lager is dat 63% en voor zzp’ers met een tussenliggende uurtarief 61%.
  • Zzp’ers met een uurtarief van €35,- of lager zijn minder bereid ver te reizen voor een opdracht. De helft van de zzp’ers met een uurtarief van €70,- of hoger is bereid langer dan een uur te reizen, terwijl dat bij zzp’ers met een uurtarief van €35,- of lager op 37% ligt.

Partner

Download Talent Monitor

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Eerdere edities