Terugblikken op het zzp-dossier 2024: VVD-Kamerlid Thierry Aartsen over “de vrijheid geven aan mensen om zelf hun werkende leven in te richten."

Met enorm enthousiasme heeft VVD-Kamerlid Thierry Aartsen zich het afgelopen jaar vastgebeten in het zzp-dossier, en met een goede reden: ook voor hem, als politicus, betekent het einde van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 en de kritiek van de Raad van State op onder andere het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie (VBAR), dat de arbeidsmarkt zich op een nieuw kruispunt begeeft. Volgens hem is het dan ook echt tijd om te beginnen aan een fundamentele discussie over de arbeidsmarkt en de positie van zzp’ers op die arbeidsmarkt. In gesprek met Oifik Youssefi, van het public affairs-team bij HeadFirst Group, deelt Aartsen zijn visie op de vrijheid voor werkenden om eigen keuzes te maken, het belang van politieke vernieuwing en de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt.

Uw politieke bijdrage wordt door menig zzp’er zeer goed ontvangen. Bent u de redder van zzp’end Nederland?

Dat zijn heel grote woorden, maar ik zet mij er wel erg voor in. Ik zeg altijd: ik zit in de politiek om een brug te slaan tussen ondernemers en de politiek. Het is hard nodig, omdat politiek Den Haag vaak anders naar de wereld kijkt dan hoe die daadwerkelijk is. Er zijn inmiddels meer dan 1,5 miljoen zelfstandigen die zelf willen bepalen hoe, wat, waar, wanneer en waarom zij bepaald werk doen. Zij willen hun eigen werkende leven inrichten. Wat ik zie, is dat Den Haag deze groep werkenden in een mal probeert te stoppen waar ze niet in willen. Begrijp me niet verkeerd: ik ben tegen gedwongen zelfstandigheid, maar ik ben net zo goed tegen gedwongen werknemerschap.

In hoeverre kenmerkt dit dossier u als Kamerlid?

Ik ben een liberaal. Geef mensen de ruimte om hun werkende leven zelf in te richten. Voor mij is het belangrijk dat we dit goed regelen voor deze groep mensen die ook gewoon belasting betalen en keihard werken. Daarnaast heeft deze groep behoefte aan goede politieke vertegenwoordiging en ik merk dat de discussie nogal verkeerd gevoerd wordt over zzp’ers. Critici zeggen vaak dat zzp’ers het sociale stelsel uithollen. Daar kan je trouwens een goede discussie over voeren met elkaar. Maar stel dat dat waar zou zijn, wat ik overigens betwijfel, dan moet je dát goed regelen en niet de bewegingsvrijheid en startmotieven van zzp’ers ter discussie stellen. Ik probeer op mijn beurt een beetje bij te dragen aan de discussie door de positie van zzp’ers duidelijk weer te geven en hun zorgen voor het voetlicht te brengen in Den Haag.

Politiek gezien werd het vanaf de zomer vooral heel interessant, maar hoe kijkt u terug op het afgelopen jaar met betrekking tot het zzp-dossier?

Het was een jaar van voortgang, maar niet zonder strijd. Voor de zomer was het inderdaad echt stilte voor de storm. Na verloop van tijd ving ik steeds meer geluiden op van zzp’ers over de afloop van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. Toen heb ik een week voor het zomerreces het initiatief genomen om een rondetafelgesprek te organiseren in de Tweede Kamer over dit onderwerp. Na dit rondetafelgesprek, op donderdag 5 september, brak het echt los en ontploften al mijn kanalen met nog meer zorgen en reacties van zzp’ers en opdrachtgevers. Het is goed dat het zzp-dossier nu prominenter op de politieke agenda staat. Tegelijkertijd zitten we echt nog in de beginfase van onze strijd: zorgen dat de handhaving per 1 januari 2025 goed gaat. De fundamentele discussie – dat mensen zelf mogen bepalen hoe zij willen werken – voeren we nog onvoldoende. Dat is de volgende stap, wat mij betreft. En als we die discussie gaan voeren met elkaar, dan is de vraag natuurlijk ook van belang hoe we dit goed gaan organiseren met elkaar, kijkend naar de fiscaliteit en het stelsel van sociale zekerheid.

U heeft in één van uw moties in september gepleit voor een ‘zachte landing’ bij het aflopen van het handhavingsmoratorium. Wat houdt dat volgens u in?

Het belangrijkste is dat de Belastingdienst risicogericht gaat handhaven. Dat betekent focussen op evidente misstanden zoals gedwongen zelfstandigheid en constructies met arbeidsmigranten die werken voor lage uurtarieven. Het is daarom ook van belang dat de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie effectief met elkaar gaan samenwerken. Verder heb ik in de motie ook opgeroepen om waarschuwingen in te blijven zetten en modelovereenkomsten blijven ook effectief van kracht. Die waarschuwingen zijn cruciaal om de rust terug te brengen bij opdrachtgevers. Mocht er dan toch een controle plaatsvinden, heb je de kans om het nog netjes te corrigeren en de situatie aan te passen. Ook de modelovereenkomsten bieden toch een bepaalde mate van duidelijkheid, als je je daar ook aan houdt natuurlijk. Zo wordt hopelijk bijgedragen aan een zachte landing. Tot slot moet ik ook eerlijk zijn: de afgelopen jaren heeft de VVD in de regering gezeten, en ons is het ook niet gelukt om dit probleem fundamenteel aan te pakken. Vandaar dat we hier nu staan. Nu het nog kan, wil ik dan ook bijsturen waar dat mogelijk is. Niet direct van 0 naar 100.

In de reacties die u krijgt van zzp’ers en opdrachtgevers zal men ongetwijfeld zijn zorgen uiten over de handhaving op schijnzelfstandigheid, maar wat verwacht u zelf van de impact van de handhaving in 2025 op de markt?

Ik ben optimistisch. Ik denk – en bovenal hoop ik – dat het meevalt. Werken met zelfstandigen kan en mag gewoon. Maar ik zie dat de zorgen steeds meer toenemen in aanloop naar 1 januari 2025. Mijn oproep aan opdrachtgevers is dan ook: houd je hoofd koel, blijf rustig en dwing mensen niet massaal (in korte tijd) in loondienst. Gebruik de opheffing van het moratorium niet als excuus voor paniekvoetbal. Kijk naar wat er wél kan, regel een opdrachtbeschrijving netjes en op zo’n manier dat je gewoon met zelfstandigen kan blijven werken. Houd je aan de afspraken die je met elkaar maakt. Ik hoop vooral dat we die rust kunnen bewaren.

De Raad van State heeft stevige kritiek op de VBAR en de Wet Meer zekerheid flexwerkers. Daarnaast is de WTTA (toelatingsstelsel) en de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen uitgesteld. Staat het arbeidsmarktpakket niet op losse schroeven?

Ja, absoluut. Er is een enorm gebrek aan vernieuwing, en juist dat is hard nodig. We moeten fundamenteel anders gaan nadenken over de positie van zelfstandigen en onze arbeidsmarkt als geheel. Op sommige plekken is flex doorgeschoten, dat moeten we eerlijk toegeven. Maar vast is ook wel heel erg vast, daar moeten we ook een gesprek over gaan voeren. Dus over flex én vast. In het hoofdlijnenakkoord staan twee wetten genoemd: de WTTA en de VBAR. Als VVD staan wij achter de WTTA. In het hoofdlijnenakkoord staat wel dat ‘het het kabinet vrij staat om door te gaan met de VBAR’. Dat is iets anders dan er blind mee doorgaan en instemmen. Ik heb als VVD grote kritiek op die VBAR. En niet alleen de VVD, maar vele brancheverenigingen, zzp-organisaties en wetenschappers met mij. Daarom heb ik ook aan het kabinet gevraagd: overweeg het om de wet te splitsen, dan kan je alvast aan de slag met het rechtsvermoeden op basis van een uurtarief voor de basis van de arbeidsmarkt. En de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is gewoon enorm ingewikkeld. Als VVD vinden wij de opt-out heel erg belangrijk. Zonder die opt-out kan een verplichte regeling er wat ons betreft niet komen. Maar we moeten verder kijken dan alleen dat. Het is tijd voor een moderne aanpak die zelfstandigen echt ondersteunt, zonder hen in een keurslijf te dwingen.

In een eerder debat heeft u België genoemd als voorbeeld. Wat zou u concreet willen overnemen?

Het Belgische sociale stelsel biedt een beter evenwicht tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. In België staat het ondernemerschap van de persoon ook centraler. Hier in Nederland blijven we als het om zzp’ers gaat te veel hangen in discussies over fiscaliteit en schijnzelfstandigheid, terwijl we juist veel fundamenteler moeten nadenken over de positie van zzp’ers, ook de bescherming en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. In België heb je meer ruimte en vrijheid om zelf te kiezen en is de arbeidsrelatie tussen zelfstandige en opdrachtgever duidelijker gedefinieerd. Tegelijkertijd nemen ze extra maatregelen voor sectoren met lage uurtarieven en waar de kans op kwetsbaar ondernemerschap groter is. Die extra sectorale criteria vind ik logisch en het voorkomt misbruik.

Wat kan er volgens u over het algemeen beter in Nederland wat betreft de omgang met zzp’ers?

De kern is erkennen dat er een enorm groeiende groep Nederlanders is die vrijheid wil, die zelf wil bepalen hoe ze hun werkende leven inrichten. Wij proberen dat nu nog te ontkennen door steeds te verwijzen naar het arbeidsrecht uit 1907. Daarnaast moeten we hier ons fiscale en sociale zekerheidsstelsel aanpassen aan zelfstandigheid. Als het argument is dat zelfstandigen niet genoeg bijdragen aan de sociale zekerheid, zeg dat dan eerlijk en ga daar een discussie over voeren, maar ontneem ze niet de individuele vrijheid om te ondernemen. De focus moet daarnaast ook liggen op een aparte rechtsvorm voor zelfstandigen, iets dat we hier nog niet serieus overwogen hebben. Daarmee kun je een duidelijke scheidslijn trekken tussen werknemers en zelfstandigen, zonder dat je hen onnodig beperkt in hoe ze hun werk inrichten. Dat is de vernieuwing die ik voor me zie: duidelijkheid, vrijheid en een modern sociaal stelsel dat past bij de huidige arbeidsmarkt en dus ook klaar is voor de toekomst.

Wat was uw hoogtepunt dit jaar?

Het kabinet begon eindelijk te bewegen richting een zachte landing en de Kamer steunde dit. Daar was ik wel echt blij mee.

En het dieptepunt?

De zorgen van zelfstandigen die ik dagelijks in mijn mailbox ontvang. Dat raakt mij zeer. Mensen die hard werken en nu opdrachten verliezen, omdat organisaties het niet meer aan durven. Dat vind ik wel een dieptepunt.

Waar kijkt u naar uit in 2025?

Een fundamentele discussie over hoe we met zelfstandigen omgaan. De afgelopen jaren is het de politiek onvoldoende gelukt om een antwoord te formuleren op de vraag hoe wij om willen gaan met zelfstandigen op de arbeidsmarkt. Die vraag hebben we laten liggen. We moeten een serieus gesprek gaan voeren over een contractonafhankelijk stelsel. Dat is een mooie stip op de horizon en voor mij een belangrijk doel. En tot slot kijk ik concreet uit naar 21 januari. Dan organiseren wij als VVD een townhallsessie over de toekomst van zzp’ers, samen met onze politiek leider Dilan Yeşilgöz. Het lijkt me fantastisch om met een grote groep zzp’ers te spreken over hoe zij hun toekomst voor zich zien.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Handhaven zonder handhavingsmoratorium: plannen voor 2025 zijn bekend

Op 18 december heeft de Belastingdienst het ‘Handhavingsplan Arbeidsrelaties tranche 2025‘ gepubliceerd. In dit plan staat de opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 centraal. In 2025 worden er geen vergrijp- en verzuimboetes uitgedeeld, maar naheffingen en correcties op loonbelasting en sociale premies kunnen wel plaatsvinden. Ook blijft het voor de Belastingdienst mogelijk om eerst een waarschuwing te geven, om de opdrachtgever er op te wijzen aandacht te hebben voor de kwalificatie van de arbeidsrelatie en de mogelijke risico’s van schijnzelfstandigheid. De waarschuwing is overigens geen officieel instrument, zoals de aanwijzing dat wel was.  

Vanaf 1 januari 2025 wordt het handhavingsmoratorium opgeheven. Dit betekent dat opdrachtgevers direct consequenties kunnen ondervinden bij een onjuiste kwalificatie van arbeidsrelaties. De Belastingdienst schetst in het Handhavingsplan hoe deze overgang plaatsvindt, om onrust te voorkomen en naleving van regels te bevorderen. De focus ligt op een evenwichtige aanpak, waarbij schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan zonder de vrijheid van werkenden onnodig te beperken. 

Uitfaseren van modelovereenkomsten

De Belastingdienst heeft in hun Handhavingsplan aangegeven deze overgang zorgvuldig te willen begeleiden. Een centrale pijler in de strategie is het ingroeimodel, dat corrigerende maatregelen vóór 2025 beperkt tot gevallen van kwaadwillendheid. Tegelijkertijd blijft de Belastingdienst inzetten op samenwerking met de markt. Brancheorganisaties en fiscaal dienstverleners worden betrokken bij het vergroten van bewustwording en het bieden van ondersteuning aan inhurende organisaties en zelfstandigen. De verantwoordelijkheid voor correcte kwalificatie van arbeidsrelaties ligt echter primair bij de betrokken partijen zelf. 

Een ander belangrijk aspect in het plan van de Belastingdienst is de uitfasering van modelovereenkomsten. Vanaf 6 september 2024 worden geen nieuwe aanvragen of verlengingen van modelovereenkomsten meer in behandeling genomen. Voor bestaande overeenkomsten geldt een overgangsperiode tot eind 2029. De nadruk verschuift naar fiscale beheersing binnen wettelijke kaders en praktische hulpmiddelen zoals de webmodule 

Vooroverleg blijft mogelijk

Tot slot verwacht de Belastingdienst de aankomende tijd meer verzoeken om vooroverleg. De Belastingdienst is tot de conclusie gekomen dat vooroverleg een belangrijk dienstverlenend instrument kan zijn. Om die stroom zo goed mogelijk af te kunnen handelen moeten de verzoeken voldoen aan de gestelde voorwaarden en moet het verzoek ook volledig zijn. Op het verzoek om vooroverleg en de checklist vooroverleg is duidelijk aangegeven welke informatie minimaal nodig is om een verzoek succesvol te kunnen indienen. In de checklist is nadrukkelijk opgenomen dat ons standpunt op basis van de beschreven feiten en omstandigheden alleen zekerheid geeft, als de feitelijke uitvoering van het werk ook exact aansluit op wat beschreven is. Vooroverleg geeft alleen voorwaardelijke (en dus geen absolute) zekerheid.

Het uiteindelijke doel is om vanaf 2026 de handhaving volledig te integreren in het reguliere toezicht van de Belastingdienst. Mocht je vragen hebben over het Handhavingsplan of de verdere gevolgen hiervan, neem dan contact op met publicaffairs@headfirst.nl. 

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: bijzonder hoogleraar en Kroonlid bij de SER Josette Dijkhuizen over duurzame inzetbaarheid van zzp'ers en het belang van goed luisteren naar elkaar.

“Ik hoop dat dat we goede gesprekken gaan voeren, beter samenwerken, wederzijds begrip hebben en vragen stellen aan elkaar. Want we losse problemen op door positiviteit en verbinding.” Bijzonder hoogleraar, kroonlid bij de SER én zelfstandig ondernemer Josette Dijkhuizen kijkt terug op een bewogen jaar. In gesprek met Sem Overduin, Manager Public Affairs bij HeadFirst Group, kijkt Dijkhuizen terug op 2024. Ze vertelt over goed en verstandig zelfstandig ondernemerschap, waarom duurzame inzetbaarheid zo’n belangrijk thema is voor alle werkenden op de arbeidsmarkt. en haar benoeming als kroonlid bij de SER.

Hoe kijk je terug op afgelopen het jaar, wat betreft het zzp-dossier?

Het is voor iedereen zichtbaar dat er wel enorm veel discussie is gevoerd over het zzp-dossier, waar iedereen wat van moet vinden en over moet zeggen. Wat ik als wetenschapper wel lastig vind, is dat er steeds meer meningen en feiten door elkaar heengaan. Uiteraard mag je een mening hebben, maar als dat door elkaar heen gaat lopen, dan wordt de discussie troebel. De afgelopen tijd kon je de krant niet openslaan, of je zag wel er wel drie artikelen over. Ik begrijp dat het voor zzp’ers dan ook best lastig is om het allemaal goed te volgen. Als je elke keer leest dat het zo verwarrend en onduidelijk is, dan begin je vanzelf te denken: “het zal wel heel verwarrend zijn.” Daardoor is er de afgelopen maanden veel paniekvoetbal gespeeld en dat vind ik wel jammer.

Hoe is dat precies ontstaan? Kan je de vinger op de zere plek leggen?

Dat heeft denk ik te maken met verschillende gebeurtenissen. Eén zo’n momentum was bijvoorbeeld het besluit van een grote organisatie om te stoppen met de inhuur van zzp’ers. Als dat dan gedeeld wordt met de buitenwereld, dan schrikt iedereen behoorlijk. Maar er moet natuurlijk wel rekening gehouden worden met de specifieke situatie. De media duiken er dan ook direct bovenop en dan vliegt zo’n discussie alle kanten uit. Dat maakt het direct heel lastig, want de groep van zzp’ers is enorm divers en ineens wordt de discussie dan gevoerd alsof iedere zzp’er hetzelfde is. De recente brief van het Ministerie van Financiën is ook zo’n momentum. We weten toch al tientallen jaren dat er heel veel zzp’ers bij de overheid werken? Waarom schrikken we dan ineens van die hoeveelheid? En laten we eerlijk zijn; het is ook gewoon best ingewikkeld. We moeten het hebben over wetgeving, mogelijke wetgeving, het handhavingsmoratorium, en over de diversiteit van de groep zzp’ers. Het grote gevaar is geweest dat iedereen er een mening over moet hebben. En soms denk ik ook: de wet bestaat al heel lang hè. Het feit dat we het gedoogd hebben, wil niet zeggen dat het geaccepteerd was. Ik ben nu al twintig jaar zzp’er en ik weet ook dat ik moet oppassen met hele lange interim-klussen. Dat is niet nieuw.

Jij bent natuurlijk ook wel een voorbeeld van goed ondernemerschap. Je hebt er bewust voor gekozen, je bent op de hoogte van wat dit allemaal voor je betekent met betrekking tot ziekte, sociale zekerheid en je oudedagsvoorziening. Dat geldt niet voor iedereen.

Een gedeelte van de zzp’ers heeft het ook heel goed geregeld. Maar een gedeelte ook niet. Daar heb ik geen oordeel over, maar die zijn wel meegezogen in die ontwikkeling, zonder zich goed te laten informeren wat het allemaal betekent. En we moeten ook kijken naar de kant van opdrachtgevers. Sommige opdrachtgevers hebben het ook allemaal toegestaan en in sommige sectoren hebben opdrachtgevers weinig keuze dan samen te werken met zzp’ers.

Heeft de zzp’er meer handvatten en informatie nodig?

Ja, maar dat vind ik ook echt de rol van een zzp’er zelf. Er wordt soms – en dat zeg ik heel voorzichtig – net gedaan alsof zelfstandig zijn alleen maar vrijheid en blijheid is. Zo zit de wereld natuurlijk niet in elkaar. Zelfstandigheid wil niet zeggen dat het vrijblijvend is. Het is niet alleen maar autonomie, het geeft ook bepaalde verantwoordelijkheden en plichten. Daar moet je je goed over laten informeren. Ik vind echt dat zzp’ers die handschoen ook zelf op moeten pakken.

De drempel om zzp’er te worden ligt misschien ook te laag?

Zeker, die drempel is ook laag want het kost geen moeite om een inschrijving bij de KVK te regelen. De drempel hoeft trouwens niet per se omhoog, maar ik geloof wel in ‘bezint eer ge begint’. Ergens een plek om mensen te laten realiseren wat er allemaal bij het zelfstandig ondernemerschap komt kijken, dat kan naar mijn mening geen kwaad. Hoe zorg je voor sterke financiële buffers? Hoe ga ik om met onzekerheid? Hoe regel ik iets voor mijn pensioen? En misschien nog wel het belangrijkste: hoe blijf ik mijzelf en mijn bedrijf continu ontwikkelen? Leren en ontwikkelen, dat vind ik heel belangrijk.

Een mooi bruggetje naar duurzame inzetbaarheid. Als er gesproken wordt over duurzame inzetbaarheid, dan gaat het veel al over de relatie werkgever-werknemer en veel minder over zzp'ers. Hoe komt dat?

Mijn leerstoel heb ik expres ‘Duurzame inzetbaarheid van ondernemers’ genoemd. Als ik aan een ondernemer vraag: “wat betekent duurzame inzetbaarheid voor jou?”, dan begint de ondernemer te praten over wat hij of zij allemaal doet voor de medewerkers of het bedrijf. Ondernemers zijn continu bezig met het bedrijf draaiende houden, die is voor anderen aan het werk voor zijn gevoel, die is gewoon aan het ondernemen. Het thema is enorm belangrijk, we hebben er veel te weinig aandacht voor. En pas de laatste jaren is het thema echt meer gaan landen, maar ik sta ook al twintig jaar op het podium. Steeds meer komt het besef: als de ondernemer zich niet ontwikkelt, dan kan het bedrijf dat ook niet. Daar zit een directe link tussen.

Kan de overheid daar nog een rol in spelen om dat te faciliteren en stimuleren?

Dan is wel direct de vraag: voor welke doelgroep doen we het precies? Er zijn bijna 2,6 miljoen inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel. Ik denk dat veel ondernemers zullen denken: ik doe dat zelf wel. Ondernemers zijn natuurlijk ook eigenwijs, zelf ben ik dat wel in ieder geval. Misschien moet het niet direct bij de overheid liggen, maar juist meer bij brancheverenigingen. Die weten vaak veel beter wat er speelt in een bepaalde sector en snappen wat er nodig is. En duurzame inzetbaarheid is ook best een complex begrip. Volgensde literatuur bestaat het uit drie elementen: vitaliteit, werkvermogen en inzetbaarheid. Voor een werknemer blijft het vaak bij die drie, maar er komt nog een vierde element bij voor de ondernemer: het eigen bedrijf. En dat bedrijf moet ook gezond blijven en ontwikkelen. Dat bedrijf moet ook meebewegen. Technologische ontwikkelingen, juridische ontwikkelingen… Een werknemer heeft dat extra element niet.

Sinds november 2023 ben je Kroonlid bij de SER. Als bijzonder hoogleraar én zelfstandig ondernemer is deze positie op jouw lijf geschreven. Hoe bevalt het Kroonlid zijn?

Heel goed. Het is voor mij een totaal andere wereld, maar enorm eervol. Er zijn twaalf onafhankelijke Kroonleden en nog twaalf plaatsvervangers en ik mag dan op de eerste geoormerkte zetel voor zzp’ers plaatsnemen, samen met Fabian Dekker. Dat je als ondernemer zelf daar dan mag zitten, dat blijft bijzonder. Het is één van de hoogste adviesorganen en dat brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee. Je doet het echt met elkaar, en ik vind het belangrijk om met mijn kennis en ervaring iets te betekenen voor Nederland en daarnaast nog voor al de zelfstandigen. Het perspectief van de zzp’er is anders dan het perspectief van werknemers en werkgevers. Ik probeer het perspectief van die zzp’er naar binnen te brengen bij de relevante commissies.

Recentelijk heeft HeadFirst Group heeft opiniemonitor afgerond waaruit blijkt dat bijna 20% van de zelfstandig professionals overweegt om te stoppen in verband met opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. Er is onrust en er is veel beweging op die arbeidsmarkt. Hoe zie jij die koppeling met sociale vergelijking? Een aspect waar je ook veel onderzoek naar doet.

Het is eigenlijk wat ik in het begin van ons gesprek al zei. Als je alleen maar in je omgeving hoort ‘er is een probleem’ en ‘het is niet duidelijk’, dan ga je dat ook daadwerkelijk denken. Dat is menselijk. Als er zoveel berichtgeving is en er zoveel verschillende kanten belicht worden, dan weet je lang niet altijd meer wat nou precies de waarheid is. En dat gebeurt ook bij opdrachtgevers natuurlijk, dat zijn ook mensen die daar keuzes maken. Het is het narratief en de teksten die elkaar versterken. Het is zorgelijk dat het zoveel informatie is en dat het alle kanten opgeschoten is. Het is cruciaal dat we in gesprek blijven met elkaar. De discussie moet samen gevoerd worden. Ik las overigens een interessant artikel in de Volkskrant over ouderenzorginstelling Libertas in Leiden. De directeur is al jaren geleden aan de slag gegaan met het vraagstuk omtrent zzp’ers in de ouderenzorg. Er zijn dus voorbeelden over hoe het anders kan, van die best-practices kunnen we ook leren. En laten we eerlijk zijn, mijn ervaringen met de Belastingdienst zijn goed. De mensen die daar werken zijn heel redelijk, die staan altijd open voor een gesprek.

Wat was voor jou persoonlijk het hoogtepunt in het zzp-dossier dit jaar?

Dat er binnen de SER een sterkere vertegenwoordiging voor zzp’ers is. Deze groep werkenden kreeg eerder niet automatisch een plek om mee te praten en inbreng te leveren bij het schrijven van rapporten en het opstellen van adviezen. Daar is nu echt verandering in gekomen.

Wat vond jij het dieptepunt van 2024 als het gaat om de positie van de zzp’ers?

Dat we door feiten en meningen door elkaar te halen er samen niet meer uitkomen. Zo voelt het voor mij. Er komen ook enorm veel prikkels op ons af en mensen zijn dan geneigd om iets beet te pakken en dat vast te houden. En in angst houden we vooral vast aan de negatieve dingen, maar we moeten juist kijken wat er wél kan. Dat hoort bij ondernemers. En door negativiteit los je geen dingen op, we losse dingen op door positiviteit en verbinding.

En wat zijn je verwachtingen voor 2025, zowel in termen van uitdagingen als kansen?

We hebben veel uitdagingen die in het nieuwe jaar gewoon doorlopen. Bijvoorbeeld de krapte op de arbeidsmarkt en de handhaving. Maar we moeten het samen oppakken en goede gesprekken voeren. We moeten meer begrip hebben voor elkaars situatie en oprecht meer interesse hebben in bijvoorbeeld die zzp’er. Waarom kiezen mensen nou voor het zzp-schap? Hoe gaan we invulling geven aan die behoefte aan autonomie en flexibiliteit? Door de juiste vragen te stellen, gaan we elkaar ook beter begrijpen. Daar zit de kern en ik hoop dat we in 2025 daarmee aan de slag gaan.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: VZN-voorzitter Cristel van de Ven over de polder en dat zzp’ers weldegelijk te verenigen zijn

“Als werknemers met al hun diversiteit wel vertegenwoordigd kunnen worden in de politiek en polder, waarom zouden zelfstandigen in al hun diversiteit dat dan niet kunnen?” De voorzitter van de Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN), Cristel van de Ven, blikt terug op een bewogen jaar, waarin de positie van zelfstandigen ter discussie staat door de afloop van het handhavingsmoratorium, terwijl aan belangrijke tafels in Den Haag nog te vaak onvoldoende zzp-vertegenwoordiging zit. Ze is positief over de groeiende rol van VZN in de polder, maar benadrukt dat het tijd wordt om zzp’ers structureel te betrekken bij serieuze discussies over de hervorming van de arbeidsmarkt. “De politiek en de polder moeten beseffen dat zzp’ers niet meer weg gaan. We hebben 1,6 miljoen zelfstandigen in Nederland, en die verdienen een vaste plek aan álle tafels waar er over hen gesproken en besloten wordt.” In gesprek met Sem Overduin van HeadFirst Group reflecteert ze op de uitdagingen van 2024 en haar verwachtingen voor 2025.

Cristel, 2024 was een hectisch jaar, zeker voor VZN. Hoe kijk jij terug op het afgelopen jaar met betrekking tot het zzp-dossier?

Dit was zeker een hectisch en dynamisch jaar. Vooral vanaf de zomer kwam er steeds meer beweging in. Het jaar begon nog vrij ’traag’, met het wachten op een nieuw kabinet en wat dit nieuwe kabinet in het hoofdlijnenakkoord zou opnemen over de arbeidsmarkt en zzp’ers. Vlak voordat het demissionaire kabinet overging in een nieuw kabinet, werd er nog veel doorgezet, zoals het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), dat vlak voor de zomer nog naar de Raad van State werd gestuurd. Dit, in combinatie met de internetconsultatie voor de wet Basis Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (BAZ), leidde afgelopen zomer tot een omslag. We gingen van relatief rustig naar superdruk. Na de zomer kwam er ook steeds meer berichtgeving over de opheffing van het handhavingsmoratorium en dat zorgde voor flinke reuring in de markt. Zowel opdrachtgevers als zelfstandigen zaten met vragen en daardoor merkte je dat dit onderwerp steeds breder ging leven in de maatschappij.

Staat de telefoon de afgelopen maanden dan ook roodgloeiend bij VZN?

Absoluut, we merken bij VZN dat er vanuit allerlei hoeken vragen binnenkomen. Dit zijn vooral hele persoonlijke vragen of bepaalde arbeidsconstructies en samenwerkingen met een opdrachtgever nog wel kunnen vanaf 1 januari 2025. Die sturen we door naar onze leden. Bij veel van onze leden zit de mailbox momenteel tjokvol en dagelijks ontvangen zij vele telefoontjes. Zij luisteren naar de vragen van zelfstandigen over hun manier van samenwerken en proberen vervolgens advies te geven. Wat we ook zien, is dat er zoveel informatiebronnen zijn dat mensen door de bomen het bos gewoon niet meer zien. Opdrachtgevers weten vaak ook niet waar ze het moeten zoeken, en dat draagt bij aan de onrust. Er gaan helaas nog veel te veel spookverhalen rond.

VZN behartigt de belangen van ruim 120.000 zelfstandigen. Welke rol spelen jullie in de polder?

Sinds de oprichting in 2020 hebben we grote stappen gezet. Onze rol is vooral het coördineren van de stem van zelfstandigen. Wij vertalen dit naar een duidelijke boodschap richting politiek en polder. Dat gaat steeds beter. Het is een opsteker dat er zetels zijn in de SER die echt geoormerkt zijn voor zelfstandigen. Daardoor worden we sneller uitgenodigd bij relevante overleggen. Tegelijkertijd zijn we nog lang niet waar we willen zijn. Bij belangrijke politieke onderhandelingen over de arbeidsmarkt of economie worden zzp-organisaties helaas nog te vaak over het hoofd gezien. Deels komt dat doordat veel politici en ambtenaren zelf niet werkzaam zijn geweest als zzp’er. Er is daardoor minder affiniteit met deze groep werkenden. Bovendien is er in de polder en in de politiek toch nog een bepaalde angst voor grote veranderingen op de arbeidsmarkt. En houden bestaande partijen vast aan hun positie. Dat maakt het lastig om onze ideeën echt door te laten dringen.

Er wordt vaak gezegd dat de groep zzp’ers té divers is en dat het daarom lastig is om te spreken van een 'verenigd zzp-geluid'. Hoe kijk jij daartegenaan?

Ik ken dat argument en ik vind het een drogredenering. Kijk maar naar werknemers, daar is minstens zoveel diversiteit. VNO-NCW, MKB-Nederland, ONL en de vakbonden vertegenwoordigen toch ook talloze sectoren en verschillende type werkgevers en werknemers? Waarom zou dat anders zijn bij zelfstandigen? Bij VZN proberen we juist op zoek te gaan naar de gemene deler voor alle zelfstandigen. Ik denk dat dit argument vaak wordt gebruikt om het zzp-geluid buiten de deur te houden. Want laten we eerlijk zijn; als er nog een partij aan tafel komt, dan moet je de invloed die je hebt toch meer gaan delen. Zzp’ers laten daarbij ook zien waar de arbeidsmarkt knelt. De groei van het aantal zzp’ers komt mede door het gebrek aan flexibiliteit binnen sommige cao’s en omdat sommige werkgevers de afgelopen jaren niet zo’n mensgericht personeelsbeleid hebben gevoerd. Dat vinden sommige gevestigde partijen lastig om te horen, omdat het hen dwingt om kritisch naar hun eigen rol te kijken. Tegelijkertijd moeten we als zzp-organisaties soms ook over onze eigen schaduw heenstappen ten behoeve van samenwerking. Dat is lastig, dat begrijp ik. Er zijn nog steeds groepen zzp’ers die zich liever niet willen verenigen in een koepel als VZN, omdat ze uniek zijn in hun soort. En dat is natuurlijk ook zo. Elke beroepsgroep heeft zijn eigen unieke kenmerken. Toch roep ik belangenbehartigers van zzp’ers op tot samenwerking. Want als we samenwerken op de punten waarop we wél overeenkomen, én dat zijn er veel, kunnen we een krachtigere vuist maken. Samen zijn we echt sterker dan ieder voor zich, is mijn overtuiging. En door goed overleg kun je heel veel belangen met elkaar verknopen. Dat hebben de afgelopen jaren mij wel geleerd.

Wat vond je van de politieke debatten over het zzp-dossier dit jaar?

Je merkt dat de politiek weer op nul moet beginnen. Dat is begrijpelijk, want het zzp-dossier is ingewikkeld en er is een enorme wisseling van de wacht geweest in de Tweede Kamer. Er zijn veel nieuwe mensen op het zzp-dossier. Ik zie dat de meeste Kamerleden zich nu aan het invreten zijn in dit dossier, maar dat heeft ook tijd nodig. Een Kamerlid zoals Thierry Aartsen (VVD) loopt al langer mee. Hij wil zich echt inzetten voor de situatie van zelfstandigen. Ook de BBB laat van zich horen voor de zelfstandigen. Bij de NSC zat een Kamerlid op het zzp-dossier met heel veel ondernemerservaring, maar Tjebbe van Oostenbruggen is recentelijk staatssecretaris geworden. Ik hoop dat alle Kamerleden ook voldoende de tijd krijgen – en nemen – om zich dit dossier eigen te maken. Daar ben ik wel een beetje sceptisch over. Dit kan grote gevolgen hebben voor de diepgang van de discussie. Redelijk recent hebben we een goed gesprek gehad met minister Van Hijum. Hij is oprecht geïnteresseerd in het zzp-perspectief. Hij is scherp en vraagt goed door. Maar ik zie het als een gemiste kans dat er in het regeerakkoord zo weinig aandacht is besteed aan het arbeidsmarkt- en zzp-dossier. Het beleid van het vorige kabinet is gewoon doorgezet en de insteek is behoorlijk klassiek: de vaste baan is de norm. Dat is uit de tijd. Een oplossing uit het verleden plakken op een actueel probleem. Dat gaat niet werken.

Hoe kijk jij naar de VBAR, zeker na het kritische advies van de Raad van State? Waar zitten jullie zorgen?

Het advies van de Raad van State was voor ons een hart onder de riem. In het najaar van 2023 kwamen wij al met een stevige reactie op de internetconsultatie. Veel van onze zorgen lees ik terug in dit advies. Het gedeelte over de verduidelijking van de arbeidsrelatie gaat niet voor de duidelijkheid zorgen en het ondernemerschap van de persoon is ondergeschikt. Bij VZN pleiten wij voor een moderne benadering, waarin het individuele ondernemerschap veel meer wordt meegenomen. De groei van het aantal zzp’ers laat zien dat het klassieke model niet meer werkt. Het is tijd om te erkennen dat we de geest niet meer terugkrijgen in de fles. We moeten naar een systeem toe waarin alle werkenden wat regelen voor arbeidsongeschiktheid, oudedagsvoorziening en ook scholing. Als je als zzp’er gebruik wilt maken van de ondernemersfaciliteiten die we hebben, dan kun je het daar aan koppelen, zodat je die andere dingen dan ook daadwerkelijk voor jezelf gaat regelen. Bijvoorbeeld door een bedrijfsbuffer aan te leggen van waaruit jij jouw ondernemers- en sociale risico’s afhecht. Zo stimuleer je duurzaam zelfstandig ondernemerschap. Dat is iets waar mens en maatschappij allebei veel aan hebben. Het tot op de letter definiëren van werknemerschap en ondernemerschap, zoals de minister nu probeert, gaat niet werken. Ga juist alle randvoorwaarden daaromheen goed organiseren. En fiks het issue van de sociale zekerheid. Zorg dat dat niet meer louter gekoppeld is aan het werknemerschap. Dat is toekomstgericht.

Wat was jouw hoogtepunt van dit jaar?

Goede vraag, maar eigenlijk heb ik geen concreet hoogtepunt. Er is veel beweging, maar nog weinig concrete resultaten. Misschien dan toch het advies van de Raad van State over de VBAR. Dat is voor mij een lichtpuntje. Het maakt korte metten met het wensdenken en legt de vinger op de zere plek.

En een dieptepunt?

Dat diezelfde VBAR, ondanks alle waarschuwingen en kritiek, toch naar de Kamer wordt gestuurd. Op de valreep heeft Van Gennip het wetsvoorstel doorgezet naar de Raad van State. Dan komt er een kritisch advies en toch wordt het wéér doorgezet. Dat vind ik eerlijk gezegd wel een dieptepunt. Niet alleen zzp-belangenorganisaties zijn kritisch, ook vanuit de wetenschap en andere brancheverenigingen zijn er tal van verbeterpunten aangedragen. Waarom wordt het wetsvoorstel dan toch doorgedrukt?* En een dieptepunt is ook dat de criteria die worden gehanteerd bij de aanpak van schijnzelfstandigheid voor veel opdrachtgevers toch te onduidelijk zijn. Hierdoor verliezen ook echte zzp’ers nu hun opdrachten. Zij zien hun inkomsten voor 2025 verdampen. Heel kwalijk. De overheid zou zich moeten richten op schrijnende schijnzelfstandigheid, aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Nu schieten ze met een kanon op een mug. Het is nog maar de vraag of ze de mug raken. Maar ze raken in ieder geval ook allerlei andere rondvliegende vogels, die we heel hard nodig hebben voor dynamiek op de arbeidsmarkt en in onze economie en die volgens de regels volgend jaar ook gewoon rond mogen blijven vliegen.

Wat verwacht jij van 2025 met betrekking tot het arbeidsmarkt- en zzp-dossier?

De eerste maanden verwacht ik heel veel gedoe, zeker rondom de handhaving. Het gaat echt niet lukken om al die zzp’ers weer terug in loondienst te krijgen. Ze willen het niet. En ik vrees dat de uitzend- en detacheringsconstructies die er nu komen, gaan leiden tot nog hogere personeelskosten. We worden op 1 januari wakker op een waterbed. De flexbordjes zijn her en der verhangen maar het vaste contract is nog steeds niet aan een opmars begonnen, omdat zowel veel opdrachtgevers als werkenden hier geen behoefte meer aan hebben. Uiteindelijk zullen we toch moeten erkennen dat er behoefte is aan flexibiliteit en autonomie. Dat opent hopelijk de deur naar een bredere discussie over hoe we de arbeidsmarkt anders gaan organiseren. Ik hoop dan ook dat we die fundamentele discussie in 2025 gaan voeren met elkaar. Hoe we écht werk maken van een ander stelsel met daarin een volwaardige rol en positie van zelfstandigen op die toekomstgerichte arbeidsmarkt.

*Minister van Hijum (SZW) heeft tijdens de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid een toezegging gedaan ‘nog eens goed’ naar de VBAR te kijken. Eerder was Van Hijum voornemens om het wetsvoorstel dit jaar nog naar de Tweede Kamer te sturen, maar hij heeft aangegeven nog te wachten op de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad in de zaak Uber/FNV. Dit is tussen de interview- en publicatiedatum gewijzigd.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: ZiPconomy-hoofdredacteur Hugo Jan Ruts over de ‘oppervlakkige politieke discussies’ over het zzp-dossier en waarom visie op de arbeidsmarkt nu echt nodig is

“Er is veel gezegd en geschreven dit jaar, maar vooralsnog is er geen duidelijke visie op de arbeidsmarkt”, zegt ZiPconomy-hoofdredacteur Hugo-Jan Ruts. De politiek gaf dit jaar weinig blijk van een vernieuwende visie, en het niveau van de discussie liet volgens hem te wensen over. Het zzp-debat van 2024 draaide vooral om reparaties en beperkingen, terwijl kansen voor innovatie en structurele verbeteringen nauwelijks werden besproken. In gesprek met Sem Overduin, van het public affairs-team van HeadFirst Group, reflecteert Ruts kritisch op de uitdagingen van het afgelopen jaar, de politieke discussie en de rol van de journalistiek, maar schetst hij ook hoe 2025 een jaar van confrontatie en misschien wel broodnodige verandering kan gaan worden.

Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar, wat betreft het zzp-dossier?

2024 was in bepaalde opzichten teleurstellend. Vooral het laatste halfjaar draaide bijna volledig om het opheffen van het handhavingsmoratorium. Dat zat er al aan te komen omdat de datum van 1 januari 2025 steeds dichterbij komt, maar het debat ging vooral over wat er níet meer mag, in plaats van wat er nog wél kan. Zelf probeer ik tijdens lezingen en presentaties juist te laten zien dat er nu juist kansen zijn om de inhuur van zzp’ers naar een hoger niveau te brengen. Helaas gaat het daar in de markt, politiek en maatschappij nauwelijks over. Veel partijen doen alsof de maatregelen onverwachts komen, terwijl dit al sinds december 2022 bekend was. Aan de andere kant snap ik het ergens ook wel: vaak zijn organisaties vooral bezig met de waan van de dag, zoals het vol krijgen van de bezetting, waardoor vooruitkijken lastig is. Tegelijkertijd is de politiek vooral bezig met krantenkoppen en blijft een fundamenteel debat over de toekomst van de arbeidsmarkt uit.

Vanuit journalistiek oogpunt was het een interessant jaar, met veel verschillende narratieven en perspectieven. Wat viel jou vooral op aan de berichtgeving rondom het zzp-dossier dit jaar?

Het was vooral veel, heel veel. Er wordt veel over geschreven en gezegd, zeker omdat er een gevoel van onduidelijkheid is in de markt. Hierbij spelen harde belangen natuurlijk een rol: zowel in de politiek als commercieel. Er gaat ook veel misinformatie rond. Maar goed, mijn algoritme op sociale media is bijna volledig toegespitst op de arbeidsmarkt, dus dan lijkt het ook alsof iedereen het over dit onderwerp heeft.

Hoe heeft ZiPconomy bijgedragen aan de vraag naar – en het duiden van - informatie over toch best complexe onderwerpen zoals het einde van het handhavingsmoratorium, de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en de WTTA?

ZiPconomy is een nicheplatform. We richten ons vooral op opdrachtgevers van zelfstandigen en de bureauwereld. We gaan uit van een basiskennisniveau en voegen daar verdieping aan toe, vaak in samenwerking met onze partners, die op hun beurt met interessante inzichten komen. Wij bieden dan een platform aan, mits het klopt natuurlijk. Daarnaast doen we twee dingen: ten eerste het harde, feitelijke nieuws en de daarbij horende duiding. Ten tweede willen we het debat over de flexibele arbeidsmarkt aanjagen door onze partners een platform te geven en door juist nog meer in te zetten op feitelijke verslaggeving, zeker gezien de hoeveelheid onjuiste informatie die rondgaat.

Ik zie je steeds vaker op LinkedIn reageren op berichten waar onjuiste informatie in staat over het zzp-dossier. Zie je jezelf als een activerende en controlerende journalist? Welke rol is voor jezelf weggelegd?

Dat hoort nou eenmaal bij wie ik ben. Vanuit mijn persoonlijkheid vind ik dat het debat op feiten moet worden gevoerd. Als ik dan iets lees wat niet klopt, dan voel ik me bijna verplicht daarop te reageren. Dat kan mensen irriteren, maar dat neem ik voor lief. Ik vind het heel belangrijk dat we de discussie gaan voeren op basis van de juiste feiten en cijfers.

Je bent vaak in Den Haag om de debatten over het zzp- en arbeidsmarktdossier te volgen. Je zorgt dan voor razendsnelle duiding en berichtgeving. Wat is je indruk van die debatten?

Om eerlijk te zijn ben ik er steeds minder tevreden over. Het rondetafelgesprek op 5 september over de opheffing van het handhavingsmoratorium vond ik interessant, maar het debat over het zzp-dossier op 12 september was oppervlakkig. En het debat over het arbeidsmarktbeleid op 23 oktober vond ik ronduit teleurstellend. Dat komt deels doordat we met veel nieuwe Kamerleden zitten op dit dossier. Dat maakt het lastig om de dossiers goed te doorgronden. In het zzp-debat bleef het echte gesprek uit, deels omdat de bewindspersonen Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en voormalig staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) relatief nieuw zijn. Wat ik echt een gemiste kans vond, is dat er tijdens het arbeidsmarktdebat geen visie was op de toekomst van de arbeidsmarkt. Er ligt een stevig pakket aan maatregelen op tafel om de arbeidsmarkt te hervormen. Die maatregelen zijn mijns inziens vooral reparaties, maar er wordt veel te weinig gesproken over de volgende stap die we met elkaar willen zetten. Welke rol krijgen zelfstandigen op de arbeidsmarkt? Hoe werken we toe naar een contractneutraal stelsel? Ik had verwacht dat Van Hijum daar een voortrekkersrol in zou nemen, maar helaas bleef dat uit.

Over concrete maatregelen gesproken: op vrijdag 22 november kwam het nieuws naar buiten dat de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (BAZ) niet uitvoerbaar is. Ook de WTTA (toelatingsstelsel) is dit jaar voor de tweede keer uitgesteld. Waarom lukt het niet om die plannen van de grond te krijgen?

In z’n geheel wordt vooral gewezen op capaciteitsproblemen bij de uitvoerende instanties en dat vind ik dus zo gek aan de politiek: de politieke ambitie gaat doorgaans uit van een eigen wensenlijst in plaats van te kijken naar wat er volgens die uitvoerende instanties mogelijk is. Daarbij heerst er een paradox: de overheid moet steeds meer oplossen met minder middelen. Het vervelende is wel dat als al die wetsvoorstellen niet van de grond komen, het politieke draagvlak voor al die plannen vervolgens ook kan afnemen. En we moeten echt kritisch blijven op nut, noodzaak en proportionaliteit van nieuwe wetsvoorstellen.

De zogenoemde 'polder' speelt in Nederland een belangrijke rol bij de totstandkoming van sociaaleconomisch beleid. Hoe kijk jij naar de relatie tussen polder en politiek met betrekking tot het arbeidsmarkt- en zzp-dossier?

De invloed van de polder, dat is wel iets wat ik kritisch bekijk. Want de indruk die nu gewekt wordt, is dat de polder regeert. Het is hartstikke goed dat partijen zoals de SER meepraten over het arbeidsmarktbeleid, maar laten we eerlijk zijn; de polder wordt wel gedomineerd door klassieke, voornamelijk conservatieve, krachten. Die zijn heel goed in het creëren van draagvlak en het verbeteren van beleid, maar de échte vernieuwing vindt hier niet plaats. Daarvoor zijn andere spelers nodig. Borstlap is in januari 2020 met een stevig rapport gekomen, maar de ‘vernieuwingsplannen’ worden nauwelijks opgepakt door politiek en polder. Dat mis ik wel in de polder en dat vind ik teleurstellend.

Je hebt dit jaar een rapport gepubliceerd over zzp-wetgeving in internationaal perspectief. Wat wilde je met dit vergelijkende onderzoek bereiken?

Ik wilde de blik verbreden en over de landsgrenzen heen kijken. België is bijvoorbeeld interessant, omdat zelfstandigen daar nauwelijks fiscaal voordeel hebben en ze betalen vol mee aan de sociale zekerheid. Ten tweede hebben ze een aparte wet.   Dat vind ik twee interessante uitgangspunten. Niet om direct over te nemen, maar wel om over na te denken. In die wet worden arbeidsrecht, ondernemersrecht en fiscale aspecten bij elkaar gebracht rond de specifieke arbeidsrelatie van de zelfstandige en de werkgevende. De regels zijn niet eens heel anders, ze zijn wel concreter en meer toegespitst. Duitsland is ook een interessant voorbeeld, omdat ze werken met een categorisering van zelfstandigheid op basis van het type beroep. Al dat soort inzichten bieden stof om goed over na te denken.

Wat was voor jou het hoogtepunt van het zzp-dossier dit jaar?

Ik heb niet echt één hoogtepunt, maar wel twee hoopvolle momenten. Het hoofdlijnenakkoord suggereert dat er ‘beleid komt voor echte zelfstandigen’, al weet niemand wat dat precies betekent en ik heb er op dit moment nog weinig van gezien. Maar goed, het staat er wel en hopelijk gaat dat meer invulling krijgen. Ten tweede: het aflopen van het moratorium is belangrijk. Je kunt niet acht jaar een wet hebben waar niet op wordt gehandhaafd. Hopelijk dwingt dat alle betrokken partijen om vernieuwend te zijn; waarom huur ik nou mensen in? En onder welke voorwaarden?

En een dieptepunt?

Het commissiedebat over arbeidsmarktbeleid in oktober. Het niveau van de discussie en het niveau van de vragen vond ik wel een dieptepunt. Dat had echt beter gekund.

Wat verwacht je van het zzp-dossier in 2025?

Ik hoop dat de hoopvolle signalen van dit jaar verder worden uitgewerkt. Politiek gezien ben ik daar wat minder zeker van, aangezien de politieke situatie toch wat wankel is en binnen de coalitie zijn er de nodige spanningen. Ik verwacht dat het eerste halfjaar van 2025 turbulent zal gaan worden. De wensen van de politiek en het beleid van organisaties om af te schalen gaat voor confrontaties zorgen, want de productie moet gewoon door en we kampen met tekorten op de arbeidsmarkt. Het wordt dus zoeken naar een nieuw evenwicht en dan moet er ergens water bij de wijn worden gedaan. Er zijn heel veel plekken op die arbeidsmarkt waar zelfstandigen onmisbaar zijn geworden, wat overigens niet altijd even wenselijk is. Al met al gaat het heel interessant worden om die dynamiek te volgen.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: Universitair docent Niels van der Neut over misinformatie rond schijnzelfstandigheid, de VBAR en het te lang durende handhavingsmoratorium

Het moge duidelijk zijn: veel zelfstandigen vinden de juridische kaders voor de handhaving tegen schijnzelfstandigheid nog te onduidelijk. “Onzin”, zegt Niels van der Neut, universitair docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. “Er is al veel juridische houvast.” In gesprek met Oifik Youssefi, Public Affairs Officer bij HeadFirst Group, deelt Van der Neut zijn gedachtes over de afloop van het handhavingsmoratorium, de misinformatie hierover online en over de rol van sociale partners in het ontsluiten van de krapte op de arbeidsmarkt.

Niels, als academicus in het arbeidsrecht, hoe heb jij dit jaar ervaren op het gebied van het zzp-dossier?

Chaotisch. Er wordt veel geroepen over zzp’ers en de afloop van het handhavingsmoratorium, vooral op sociale media zoals LinkedIn. Veel mensen geven hun mening, vaak vanuit een onvolledig begrip van de situatie. Het bijzondere aan deze chaos is dat die mening lang niet altijd los kan worden gezien van commerciële belangen. Er wordt veel geld verdiend aan diensten die de compliance van opdrachtgevers en zzp’ers checken en zo een vorm van schijnzekerheid bieden. Soms zie ik uitnodigingen voor seminars of workshops langskomen over de kwalificatievraag (werknemer of zzp’er?) waarin juridische fouten staan, dat is pijnlijk. Tegelijkertijd zie ik ook dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Belastingdienst publiekscampagnes voeren om de regels rondom zzp-inhuur duidelijk te maken. Maar ook dat leidt kennelijk niet tot de gewenste helderheid. Zijn die campagnes dan onduidelijk of vindt de praktijk de antwoorden niet wenselijk? Mijn antwoord op die vraag laat zich waarschijnlijk wel raden.

Je bent je steeds meer gaan uitspreken over dit onderwerp. Waarom eigenlijk?

De hoeveelheid misinformatie frustreert me, ik voel me verantwoordelijk om die recht te zetten. Als onafhankelijke academicus probeer ik het publieke debat te verrijken met nuance en duiding. Tuurlijk, dit levert ook wel eens minder aardige reacties op, gezien de gevoeligheid van dit dossier. Desondanks vind ik het belangrijk om mijn mening, die onderbouwt is met wetenschappelijk onderzoek, te blijven geven.

Zelfstandigen beklagen zich over het gebrek aan een duidelijk juridisch kader en dat dat de handhaving vanaf 2025 zou kunnen beïnvloeden, in hoeverre klopt dat?

Het handhavingsmoratorium werd ooit ingesteld met de belofte dat er nieuwe wetgeving zou komen om duidelijker te maken wanneer een werkende een werknemer of een zelfstandige is. Op 1 januari 2025 is er geen nieuwe wet, maar het beeld dat er nu helemaal géén duidelijke wetgeving is, klopt gewoon niet. Tussen de afkondiging van het handhavingsmoratorium en 1 januari 2025 is er veel veranderd. De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest negen gezichtspunten gegeven bij het toetsen van schijnzelfstandigheid (werknemerschap). Dat biedt best wat houvast. Het probleem is dat mensen vaak vooraf honderd procent duidelijkheid willen, en dat is gewoon moeilijk in een markt die zo divers is. Daarbij geldt dat er binnen de beoordeling van arbeidsrelaties ruimte moet zijn voor maatwerk; als je uitgaat van honderd procent zekerheid, ontneem je de mogelijkheid tot het toepassen van open normen die recht doen aan de feitelijke situatie van hoe partijen met elkaar werken (‘wezen gaat voor schijn’). En als je toch extra zekerheid wilt, biedt de Belastingdienst ruimte voor een vooroverleg; ik ken een aantal mensen dat binnen enkele weken reactie kreeg op het vooroverlegverzoek. De mogelijkheden zijn er dus wel. Ik vraag mij oprecht af of de vraag: “is er duidelijk regelgeving?” bij velen niet eerder “ben ik wel blij met het antwoord wat hierop gegeven is?” moet zijn.

Toch blijven mensen kritisch op de afloop van het handhavingsmoratorium vanwege de onrust in de markt. Het kabinet en de Belastingdienst geven echter aan dat de markt er klaar voor is. Hoe kijk jij hiernaar?

Als de markt er niet klaar voor is, ligt dat wat mij betreft vooral aan de markt zelf. De markt heeft lang de tijd gehad om zich voor te bereiden sinds de aankondiging in december 2022 dat het moratorium eraf zou gaan vanaf 1 januari 2025. Tuurlijk is het zo dat sectoren als het onderwijs, de zorg en de kinderopvang extra kwetsbaar zijn gezien het personeelsgebrek; deze sectoren kunnen merken dat de afhankelijkheid van zzp’ers gevolgen heeft. Voor sommige kinderopvanglocaties kan dit zelfs betekenen dat ze tijdelijk moeten sluiten. Maar de vlucht naar het zzp-schap is deels veroorzaakt door slecht werkgeverschap. Ik roep werkgevers, en eigenlijk ook sociale partners, op om bepaalde wensen van werkenden mogelijk te maken, zoals een zekere vorm van flexibiliteit. Dat is waar de Commissie Borstlap al voor pleitte: vaste contracten minder star maken en flexibele contracten minder onzeker.

Hoe luister jij naar de ambitie van het kabinet om, ondanks de juridische duidelijkheid die er volgens jou weldegelijk is, met een verduidelijkingswet te komen als de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)?

De tijd heeft niet stilgestaan: het idee van de VBAR bestond al voordat de Hoge Raad met het Deliveroo-arrest kwam. Met dit arrest heeft de Hoge Raad een heldere lijn uitgezet. Toch kan ik me best goed voorstellen dat mensen behoefte hebben aan zo’n verduidelijkingswet , omdat het een kader biedt en structuur geeft. Of de VBAR die belofte inlost en daadwerkelijk een verduidelijk is ten opzichte van de Deliveroo-gezichtspunten, vraag ik mij af. De Raad van State heeft zelf ook geoordeeld dat de effectiviteit van de VBAR in haar huidige vorm de strijd tegen schijnzelfstandigheid weinig (positief) zal beïnvloeden. Misschien dat de boel wel iets overzichtelijker wordt, maar hele grote stappen mogen we misschien ook niet verwachten. De praktijk wil vooraf zekerheid, maar dat past niet bij hoe wij in Nederland en Europa arbeidsrelaties beoordelen: de feitelijke situatie gaat voor op de papieren werkelijkheid.

Tot slot, wat was voor jou het hoogtepunt in het zzp-dossier dit jaar?

De mededeling dat het handhavingsmoratorium echt, maar dan ook echt, eraf gaat vanaf 1 januari 2025. Het is de Belastingdienst en SZW niet makkelijk gemaakt door het moratorium maar te blijven verlengen, maar het lijkt erop dat we een stap in de goede richting zetten. Het moratorium heeft lang genoeg geduurd.

En het dieptepunt?

De desinformatie die verspreid wordt. Dat schaadt het vertrouwen in de regels en in de uitvoerende instanties.

Waar kijk jij in het bijzonder naar uit in 2025?

Ik hoop dat we een fundamentelere discussie gaan voeren over zelfstandig werkenden in bijvoorbeeld partnerstructuren en bij specialisten zoals zelfstandige chirurgen. Die juridische (kwalificatie)vragen zijn veel interessanter en complexer dan die over zzp’ers in de kinderopvang of het onderwijs. Daarnaast zou ik graag het gesprek op gang zien komen in de maatschappij en in de politiek over een herziening van het sociale zekerheidsstelsel en hoe mensen in loondienst en zelfstandigen hieraan bijdragen. En in het verlengde van mijn proefschrift is nog interessant dat de aandacht misschien niet alleen uitgaat naar de verschillen in fiscaliteit en sociale zekerheid, maar ook wordt verlegd naar de civielrechtelijke verschillen tussen werknemers en zelfstandigen. Je kunt je natuurlijk wel afvragen: had het gesprek over die verschillen niet eigenlijk al veel eerder gevoerd moeten worden, bijvoorbeeld bij de eerste aankondiging van de beëindiging van het handhavingsmoratorium?

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op 2024: Bovib-directeur Bart Smals over de grenzen van loondienst en het ‘recht om niet in loondienst te gaan’

Als voormalig VVD-Kamerlid en nu directeur van brancheorganisatie Bovib zet Bart Smals zich in voor de rechten van zelfstandigen en de positie van de intermediaire branche binnen een snel veranderende arbeidsmarkt. In gesprek met Sem Overduin, Corporate Affairs & Public Policy Manager bij HeadFirst Group, benadrukt Smals het gebrek aan een juridisch kader voor modern werken en deelt hij zijn visie op de toekomst. Hij pleit voor meer keuzevrijheid: “In loondienst gaan is een recht, maar het recht om dat níet te doen, moet beter gewaarborgd worden.” Wat betekent het aflopende handhavingsmoratorium voor zelfstandigen en intermediairs? En waar staat de Bovib over vijf jaar? In dit interview blikt Smals terug op het zzp-dossier in 2024, deelt zijn inzichten en kijkt kritisch vooruit op 2025.

Je zit nu een paar weken bij de Bovib. Hoe bevalt het tot nu toe?

Heel goed. Er zijn eigenlijk twee redenen waarom ik het zo leuk vind. Ten eerste, mijn interesse in het arbeidsmarktdossier is nooit verdwenen en bij de Bovib kan ik daar juist verder mee. Daarnaast is de Bovib een organisatie die hard groeit, het verder uitbouwen daarvan is fantastisch. De organisatie wordt steeds zichtbaarder en ik voel me verantwoordelijk om die lijn door te trekken. Er is veel werk te doen op het gebied van de vertegenwoordiging van zelfstandigen, die vaak tussen wal en schip vallen. Een duidelijk juridisch kader daarvoor ontbreekt nog en daar wil ik graag als directeur van de Bovib aan bijdragen.

Wat was je belangrijkste reden om bij de Bovib aan de slag te gaan?

De manier waarop de arbeidsmarkt nu juridisch is ingericht, sluit niet meer aan op de realiteit. De arbeidsmarkt flexibiliseert, maar er ontbreekt een goed juridisch kader om dat te ondersteunen. Loondienst is niet meer vanzelfsprekend voor werkenden, de Bovib speelt goed in op die verandering.

Wat is volgens jou de rol van de Bovib op die arbeidsmarkt en in het maatschappelijk speelveld? 

Simpel gezegd: vraag en aanbod verbinden, als een soort oliemannetje. De Bovib vervult een moderne rol binnen de coalitie van brancheverenigingen die de flexibele arbeidsmarkt ondersteunen. De behoefte aan flexwerk komt niet alleen van bedrijven, maar juist ook van werkenden zelf. Leden van de Bovib ontsluiten de arbeidsmarkt en ondersteunen opdrachtgevers bij het voldoen aan wet- en regelgeving.

Waar staat de Bovib onder jouw leiding over vijf jaar?

Ik hoop dat we dan een oplossing hebben voor de behoefte aan modern en flexibel werken, en dat schijnzelfstandigheid effectief is aangepakt. De Bovib speelt daarin dan een cruciale rol in het verbinden van vraag en aanbod en het ondersteunen van opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen.

Het handhavingsmoratorium loopt af op 1 januari 2025. Weten de Bovib-leden wat hen te wachten staat?

Ik geloof niet dat iemand het echt weet. Iedereen zoekt naar duidelijkheid, maar de diverse uitspraken en regels – zoals het Deliveroo-arrest en opmerkingen van de minister en staatssecretaris – maken het wel ingewikkeld. Het doel is om schijnzelfstandigheid te voorkomen en de Bovib-leden doen daar ook hun best voor. Het probleem is dat niemand aan de voorkant, van het ministerie tot de Belastingdienst, echt kan zeggen wanneer je compliant bent. Idealiter zou er een verkeerslichtmodel zijn waarop je kunt vertrouwen, in plaats van een situatie waarin je moet afwachten, maar we hebben nou eenmaal te dealen met deze situatie.

Wat valt je op bij de leden in aanloop naar januari 2025?

De leden zijn druk bezig met gesprekken met opdrachtgevers en proberen op basis van het Deliveroo-arrest te adviseren over het inhuurbeleid. Het is goed dat die gesprekken nu gevoerd worden en dat de leden van de Bovib een proactieve rol pakken. De leden van de Bovib zijn professionele organisaties en nemen die verantwoordelijkheid.

Als oud-Kamerlid, hoe kijk je naar de reactie van de Kamer op de handhavingsplannen van het kabinet en de Belastingdienst?

De Kamer is terecht kritisch. Het handhavingsmoratorium werd in 2016 ingesteld omdat er geen duidelijke wetgeving was, dat is nog steeds niet veranderd. De Hoge Raad heeft met het Deliveroo-arrest de jurisprudentie verder ingekleurd, maar de wetgever is echt aan zet om te zorgen voor duidelijke wetgeving. In Nederland heb je het recht om in loondienst te werken, maar ook het recht om dat níet te doen. Dat verdient een goed juridisch kader.

Speelde de afloop van het handhavingsmoratorium een rol in jouw politieke werk?

Zeker. Bij mijn eerste debat vroeg Kamerlid Senna Maatoug van GroenLinks waarom de VVD, nota bene de partij van handhaving, zo tegen handhaving van de wet DBA was. Mijn antwoord was simpel: als er geen duidelijke wet is, kun je er niet op handhaven. Ik ben voor handhaving, maar alleen als er een goed wettelijk kader is. Als zelfs de rechtspraak zegt ‘benader het holistisch’, dan is het antwoord vaak ‘het hangt ervan af’.

Als VVD-Kamerlid was je kritisch over de VBAR en de rol van de ondernemerscriteria. Hoe kijk je momenteel aan tegen de VBAR?

Toen ik in de Kamer zat, vond ik het belangrijk om op te komen voor het recht op vrije keuze: je moet kunnen kiezen om ondernemer te zijn. Dat moet terugkomen in de VBAR. De Commissie Borstlap stelde: ‘vast minder vast en flex minder flex’ – meer balans in de arbeidsmarkt door vaste contracten flexibeler en flexibele contracten zekerder te maken. Maar zoals de VBAR er nu uitziet, sluit het nauwelijks meer aan op die visie. Dat is jammer. Het recht op ondernemerschap moet gewaarborgd zijn. De VBAR moet mensen niet dwingen tot werknemerschap als mensen dat niet willen.

Je sprak je als Kamerlid ook uit over de vertegenwoordiging van zzp’ers in de polder, bijvoorbeeld in de SER. Waarom is dat belangrijk?

Ik ben een groot voorstander van het poldermodel omdat verschillende belangen hierin samenkomen om vervolgens tot oplossingen te komen. Maar de belangen van sommige groepen, zoals zzp’ers, worden te weinig meegenomen. Voor een goed functionerende polder is het essentieel dat álle belangen vertegenwoordigd zijn. Daarom ben ik blij dat de SER nu zetels heeft voor zzp’ers – zo krijgen ze eindelijk een stem in de besluitvorming.

Zou de Bovib baat hebben bij een grotere zzp-vertegenwoordiging in de polder?

Ja, zeker. De Bovib groeit en wordt steeds zichtbaarder. Een grotere vertegenwoordiging van zzp’ers zou goed zijn. De Bovib is natuurlijk geen vakbond voor zzp’ers, maar zzp’ers zijn wel een belangrijk onderdeel van de arbeidsmarkt en de dienstverlening van onze leden.

2024 is een bewogen jaar geweest voor het zzp-dossier. Wat was voor jou een hoogtepunt?

Dan wil ik graag iets verder teruggaan dan 2024. Eind 2023 werd Josette Dijkhuizen kroonlid bij de SER, vanwege haar expertise op het gebied van zelfstandigen. Dat is een stap in de goede richting, om zo de belangen van zelfstandigen een betere plek in de polder te geven. Binnen de SER worden toch belangrijke lange termijn besluiten genomen met betrekking tot het sociaaleconomisch beleid in ons land.

En een dieptepunt?

Dat de VBAR, in bijna ongewijzigde vorm, naar de Raad van State is gestuurd. Als Kamerlid, en meerdere partijen met mij, was ik kritisch op de inhoud van de VBAR. Daar is toen naar mijn mening te weinig mee gedaan. Ook de internetconsultatie in het najaar van 2023 leverde veel kritische – en tegelijkertijd waardevolle – reacties op. De Raad van State is nu met een kritisch advies gekomen en kaatst de bal terug. Dat had in een eerdere fase al voorkomen kunnen worden door wijzigingen in het wetsvoorstel door te voeren.

Wat verwacht je van 2025 op dit vlak?

Ik hoop dat de handhaving op schijnzelfstandigheid vooral de malafide partijen aanpakt en kwetsbare zelfstandigen gaat beschermen. Vooral aan de basis van de arbeidsmarkt doen de problemen zich voor. Dat segment verdient extra aandacht en hopelijk draagt handhaving op arbeidsrelaties daar op een positieve manier aan bij.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Wat is schijnzelfstandigheid en hoe voorkom je het? 

In een steeds veranderend en dynamisch juridisch landschap is het van groot belang dat zowel zzp’ers als opdrachtgevers goed begrijpen wat schijnzelfstandigheid inhoudt en welke gevolgen dit kan hebben. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een werkende als zzp’er werkt bij een opdrachtgever, terwijl er in de feitelijke situatie sprake is van een arbeidsovereenkomst. Opdrachtgever en opdrachtnemer zijn samen verantwoordelijk om de arbeidsrelatie op de juiste manier vorm te geven.  

Hier zijn de belangrijkste punten om te overwegen als je je als zzp’er wilt positioneren, of als je als opdrachtgever werkt met zzp’ers.  

1. Juridische definitie van schijnzelfstandigheid 

Schijnzelfstandigheid treedt op wanneer een zzp’er ogenschijnlijk als zelfstandige werkt, maar als de feiten en omstandigheden erop wijzen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst hangt af van alle relevante feiten en omstandigheden in onderling verband. Denk hierbij aan (1) de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden bepaald worden, (2) de inbedding van het werk en de werkende in de organisatie en (3) in hoeverre de werkende ondernemersrisico loopt. In de praktijk zijn er nog meer criteria en indicaties die meewegen bij het bepalen van de arbeidsrelatie. Mocht een opdrachtovereenkomst met een zzp’er toch gekwalificeerd worden als arbeidsovereenkomst, dan heeft dit fiscale en juridische gevolgen voor zowel de zzp’er als de opdrachtgever.  

Het belangrijkste toetsingskader hiervoor komt uit de bestaande jurisprudentie en in het bijzonder het Deliveroo-arrest. De Hoge Raad heeft meerdere gezichtspunten geformuleerd die relevant zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Het is belangrijk om als zzp’er en opdrachtgever op de hoogte te zijn van deze criteria en indicaties. Op vrijdag 1 november heeft de Belastingdienst een document gepubliceerd met de titel ‘Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties‘. In dit document wordt verder toegelicht welke wettelijke uitgangspunten en jurisprudentie van belang zijn bij het beoordelen van een arbeidsrelatie.  

Om deze gezichtspunten in de wet te verankeren, is politiek Den Haag bezig met het conceptwetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). De wet heeft als doel om een duidelijker onderscheid te creëren tussen werknemers en zelfstandigen en kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt (onder de €33 per uur) een betere rechtspositie te geven. Behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede – en Eerste Kamer moet nog plaatsvinden. Meer hierover lezen kan hier. 

2. Risico's voor de werkende bij schijnzelfstandigheid 

Voor de zzp’er zelf kunnen de risico’s groot zijn als er sprake is van schijnzelfstandigheid. Denk aan:  

  • Terugvorderingen van fiscale voordelen: bij een correctie van de arbeidsrelatie door de Belastingdienst kunnen fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling worden teruggevorderd; 
  • Boetes en naheffingen: de opdrachtgever kan ook te maken krijgen met eventuele boetes en naheffingen van loonheffingen, aangezien de zzp’er achteraf als werknemer wordt beschouwd. Boetes kunnen niet verhaald worden op de zzp’er, naheffing loonheffingen wel. Wel heeft het kabinet in de Kamerbrief van 6 september laten weten coulant om te gaan met het uitdelen van vergrijpboetes. Organisaties die aantoonbaar stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid krijgen om die reden geen boete in 2025.  

3. Werken aan zelfstandig ondernemerschap

Om schijnzelfstandigheid te vermijden, is het essentieel om te voldoen aan diverse criteria en elementen die horen bij het zelfstandig ondernemerschap. Deze criteria omvatten onder andere:  

  • Ondernemersrisico: zorg dat je zelf het financiële risico draagt voor jouw onderneming en de werkzaamheden die jij uitvoert. Commercieel risico is onderdeel van het ondernemerschap; 
  • Zorg ervoor dat je als zzp’er bedrijfsinvesteringen doet van enige omvang. Denk hierbij aan investeringen in bedrijfsmiddelen zoals een laptop of investeringen in cursussen en trainingen; 
  • Zorg ervoor dat je je daadwerkelijk als zelfstandig ondernemer gedraagt in het economisch en maatschappelijk verkeer. Denk hierbij aan het aantal opdrachtgevers dat je hebt en een actieve rol bij het verwerven van nieuwe klanten; 
  • Het is van belang om contractuele afspraken ook daadwerkelijk uit te voeren in de praktijk. De praktijk is leidend, niet de afspraken op papier. ‘Wezen gaat voor schijn’ heet dat in juridisch jargon. 

Door te voldoen aan deze criteria, kan zelfstandigheid aangetoond worden en voorkomen worden dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie als een arbeidsovereenkomst kwalificeert.  

4. Alle feiten en omstandigheden tellen 

Het is belangrijk om te begrijpen dat de beoordeling van zelfstandigheid een weging is van alle feiten en omstandigheden. Er is niet één doorslaggevend criterium; er wordt holistisch gekeken naar de arbeidsrelatie, oftewel: de totale context van de arbeidsrelatie wordt in ogenschouw genomen. Dit betekent dat modelovereenkomsten nuttig zijn, maar alleen wanneer ze in de praktijk ook daadwerkelijk worden nageleefd. Zoals bovenstaand aangegeven kijken de Belastingdienst en rechters verder dan de papieren werkelijkheid: de feiten en omstandigheden op de werkvloer zijn uiteindelijk doorslaggevend bij het beoordelen van de arbeidsrelatie.  

Conclusie

Schijnzelfstandigheid is een complex en belangrijk vraagstuk. Voor zowel zzp’ers als opdrachtgevers is het essentieel om bewust te zijn van de juridische definitie, de risico’s, en de stappen die genomen kunnen worden om te zorgen voor de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Het zorgvuldig afwegen van alle relevante feiten en omstandigheden en het stimuleren van de ondernemerscriteria zijn cruciaal om daadwerkelijk te kunnen werken als zelfstandig ondernemer.

HeadFirst Group vindt het belangrijk om opdrachtgevers en zzp’ers te informeren over de laatste politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Kijk ons webinar terug over de opheffing van het handhavingsmoratorium en hoe je schijnzelfstandigheid kan voorkomen.

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl