Wetsvoorstel zzp-dossier: herhaling van zetten
Begin oktober heeft demissionair minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) het wetsvoorstel ‘verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ openbaar gemaakt. Het rechtsvermoeden van werknemerschap onder een tarief van €32,24 gaat de positie van kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt verbeteren. Een goed voorstel dat zich specifiek richt op de groep werkenden die meer bescherming verdient. Maar het voorstel ter vervanging van de wet DBA en de drie voorgestelde criteria gaan niet voor de benodigde duidelijkheid zorgen. Sterker nog: we stevenen hiermee af op eenzelfde impasse als in 2016 met de wet DBA.
De minister stelt drie criteria voor: 1) hoe is de werkinhoudelijke aansturing, 2) is er sprake van organisatorische inbedding en 3) werkt de zelfstandige voor eigen rekening en risico. Dit is slechts een rangschikking van bestaande jurisprudentie. De criteria worden onvoldoende duidelijk gedefinieerd. En het is een gemiste kans dat ondernemerscriteria niet steviger verankerd worden in het nieuwe voorstel, terwijl de Tweede Kamer zich daar eerder positief over heeft uitgesproken.
Het inbeddingscriterium, wat voorschrijft dat een zelfstandige in principe geen functie mag invullen die een collega in vaste dienst ook uitvoert, gaat niet de gewenste duidelijkheid bieden. Of erger: veel werkenden die bewust kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap belanden in een onzekere situatie. Met als gevolg: een herhaling van zetten, een grijs gebied en veel onduidelijkheid. En als opdrachtgevers, zzp’ers en intermediairs in de huidige krappe arbeidsmarkt ergens niet op zitten te wachten, is het onrust.