De recente uitspraak van de Hoge Raad in de langlopende zaak tussen FNV en Uber zet de discussie over de beoordeling van een arbeidsrelatie op scherp. De rechter oordeelde vorige week dat bij het vaststellen van een arbeidsrelatie geen rangorde geldt tussen de verschillende criteria, zoals eerder aan is gegeven in het inmiddels bekende Deliveroo-arrest. Dit betekent dat het element ondernemerschap gelijkwaardig moet worden meegenomen, naast de criteria die wijzen op een arbeidsovereenkomst. De vraag is: wat voor gevolgen gaat dit hebben voor het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)?
Langere discussie over VBAR
De VBAR is al langere tijd onderwerp van debat, met stevige kritiek dat het criterium ondernemerschap ‘tweederangs’ is ten aanzien van de criteria die wijzen op een arbeidsovereenkomst. In de internetconsultatie (2023) gaven burgers aan zich ernstig zorgen te maken over de technische uitvoerbaarheid van de VBAR. Volgens de huidige systematiek wordt eerst gekeken naar de kenmerken van werknemerschap en de mate van zelfstandigheid binnen de arbeidsrelatie. Pas daarna worden de ondernemerscriteria die toezien op de persoon zelf (de zogenaamde OP-criteria) meegewogen.
Ondernemerschap niet langer ‘tweederangs’
De Raad van State gaf in november 2024 al een kritische reflectie op het wetsvoorstel, met als conclusie dat de VBAR in haar huidige vorm geen oplossing is voor de problemen die de regering op wil lossen en dat het ‘codificeren van geldend recht’ niet voor meer duidelijkheid zal zorgen. Verder zijn er diverse experts op het gebied van arbeidsrecht die eerder kritisch zijn geweest over de VBAR. Zo betoogde hoogleraar arbeidsrecht Stefan Sagel dat in de huidige opzet van de VBAR de ondernemerscriteria ten onrechte ondergeschikt worden gemaakt ten aanzien van de criteria die horen bij het werknemerschap. Ook Joost van Ladesteijn, advocaat arbeidsrecht en partner bij Vertex Legal, heeft meermaals voor het voetlicht gebracht dat ‘het extern ondernemerschap een volwaardig gezichtspunt is’ en dat er ‘geen rangorde bestaat tussen de verschillende gezichtspunten en criteria bij het beoordelen van een arbeidsrelatie’.
Toekomst van de VBAR onzeker?
Op woensdag 12 maart gaat de Tweede Kamer met elkaar in debat over het zzp-dossier. Het belooft, na de opheffing van het handhavingsmoratorium op 1 januari 2025 en de recente uitspraak van de Hoge Raad in de zaak FNV/Uber, politiek gezien een interessante periode te worden. De impact van de uitspraak van de Hoge Raad reikt namelijk verder dan allen Uber-chauffeurs. De huidige opzet van de VBAR zal ongetwijfeld onderwerp van discussie worden, mede omdat minister Van Hijum (SZW) in eerdere debatten heeft aangegeven te wachten op de uitspraak van de Hoge Raad.
De komende weken zullen bepalend worden voor het verdere verloop van de VBAR en de bredere discussie over voorstellen om de arbeidsmarkt te hervormen. Het team Public Affairs volgt vanzelfsprekend de politiek-maatschappelijke discussie op de voet.
Heb je naar aanleiding van dit artikel of de uitspraak van de Hoge Raad vragen? Neem dan contact met ons op via publicaffairs@headfirst.nl
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl