HeadFirst Group komt met reactie op zzp-wetsvoorstel

Van 6 oktober tot en met 10 november kon er gereageerd worden op het conceptwetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’. In totaal zijn er via een internetconsultatie 1.111 openbare reacties op dit voorstel binnengekomen. Veel zzp’ers hebben gereageerd op de plannen van demissionair minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), maar ook zelfstandigenorganisaties, brancheverenigingen en werkgeversorganisaties hebben een reactie ingediend.

Als marktleidende organisatie vinden wij het belangrijk om een bijdrage te leveren aan het politiek-maatschappelijke debat over de arbeidsmarkt en het zzp-dossier. In onze reactie zijn we kritisch op de huidige plannen. We zijn daarbij van mening dat de plannen zoals die voorgesteld worden niet voor de duidelijkheid gaan zorgen waar opdrachtgevers, intermediairs en zzp’ers naar op zoek zijn.

Daarnaast komen de volgende standpunten terug in onze reactie:

  • Het inbeddingscriterium gaat niet voor de gewenste duidelijkheid zorgen en moet daarom niet worden opgenomen in wetgeving.
  • Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de diversiteit van de zzp-populatie in Nederland. Wij roepen daarom op tot meer ruimte voor sectorale afspraken.
  • Er moet bij de beoordeling van de arbeidsrelatie meer balans komen tussen het werknemerschap en ondernemerschap. Geef de ondernemerscriteria om die reden meer aandacht.
  • In het huidige voorstel ontbreekt het overgangsrecht. Wij vragen om meer rust en zekerheid bij opdrachtgevers en opdrachtnemers door een overgangsregeling in te stellen.
  • We zijn positief over het rechtsvermoeden van werknemerschap onder het tarief van €32,24 per uur. Dit zal de positie van werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt verbeteren.

Benieuwd naar onze volledige inbreng? Bekijk hier onze reactie.


Minister Van Gennip komt met nieuwe criteria inhuur zzp

Vrijdag 6 oktober is het wetsvoorstel ‘verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en het rechtsvermoeden’ middels een internetconsultatie openbaar gemaakt. Met dit wetsvoorstel wil demissionair minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) de wet DBA vervangen en de wetgeving rond ‘het werken in dienst van’ verder verduidelijken.

Drie criteria voor werken als zelfstandige
Die verduidelijking beoogt de minister te bereiken met drie criteria:

  • Werkinhoudelijke aansturing
  • Organisatorische inbedding
  • Werken voor eigen rekening en risico

Deze drie criteria tezamen bepalen of een opdracht uitgevoerd kan worden door een zelfstandige, of dat er toch sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst
Daarnaast wordt, als onderdeel van het totale wetsvoorstel, ook een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst geïntroduceerd onder het tarief van €32,24. Dit voorstel moet de positie van kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt versterken. Het gaat om een civielrechtelijk rechtsvermoeden dat door de werkende zelf ingeroepen kan worden. Het gaat niet om een minimumtarief, maar het rechtsvermoeden moet het voor werkenden makkelijker maken om een arbeidsovereenkomst op te eisen. Hier wordt over het algemeen positief op gereageerd.

Reactie op wetsvoorstel
Als organisatie hebben wij goed contact met de grote zzp-organisaties en relevante brancheverenigingen (ABU, NBBU, VvDN, Bovib en RIM). Dinsdag 10 oktober hebben we direct overleg met elkaar gehad om de laatste ontwikkelingen te bespreken. Meerdere zzp-organisaties hebben al kritiek geuit op het wetsvoorstel. HeadFirst Group zal ook zelf, door het opstellen van een position paper, reageren op dit wetsvoorstel. Lees onze reactie op het wetsvoorstel hier.

De internetconsultatie loopt nog tot 10 november 2023. Indien het kabinet daarna vast houdt aan dit plan volgt een behandeling in de Tweede Kamer. Vanzelfsprekend houden we jou op de hoogte van relevante ontwikkelingen.


Wetsvoorstel zzp-dossier: herhaling van zetten

Begin oktober heeft demissionair minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) het wetsvoorstel ‘verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ openbaar gemaakt. Het rechtsvermoeden van werknemerschap onder een tarief van €32,24 gaat de positie van kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt verbeteren. Een goed voorstel dat zich specifiek richt op de groep werkenden die meer bescherming verdient. Maar het voorstel ter vervanging van de wet DBA en de drie voorgestelde criteria gaan niet voor de benodigde duidelijkheid zorgen. Sterker nog: we stevenen hiermee af op eenzelfde impasse als in 2016 met de wet DBA.

De minister stelt drie criteria voor: 1) hoe is de werkinhoudelijke aansturing, 2) is er sprake van organisatorische inbedding en 3) werkt de zelfstandige voor eigen rekening en risico. Dit is slechts een rangschikking van bestaande jurisprudentie. De criteria worden onvoldoende duidelijk gedefinieerd. En het is een gemiste kans dat ondernemerscriteria niet steviger verankerd worden in het nieuwe voorstel, terwijl de Tweede Kamer zich daar eerder positief over heeft uitgesproken.

Het inbeddingscriterium, wat voorschrijft dat een zelfstandige in principe geen functie mag invullen die een collega in vaste dienst ook uitvoert, gaat niet de gewenste duidelijkheid bieden. Of erger: veel werkenden die bewust kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap belanden in een onzekere situatie. Met als gevolg: een herhaling van zetten, een grijs gebied en veel onduidelijkheid. En als opdrachtgevers, zzp’ers en intermediairs in de huidige krappe arbeidsmarkt ergens niet op zitten te wachten, is het onrust.


Prinsjesdag 2023: wat staat er te gebeuren?

Afgelopen dinsdag was het de derde dinsdag van september en dat betekent Prinsjesdag! Dit jaar was het een Prinsjesdag in bijzondere tijden. Het kabinet-Rutte IV is namelijk demissionair en mag om die reden niet grootse plannen aankondigen en met geld smijten. Ook komen de overheidsfinanciën steeds meer onder druk te staan en zijn de meeste politieke partijen al aan het voorsorteren op de Tweede Kamerverkiezingen in november. In Haagse termen: een ‘beleidsarme’ begroting zonder al te veel belangrijke besluiten. Op deze pagina een overzicht van de meest relevante plannen en maatregelen.

  1. MKB-winstvrijstelling verder omlaag

De MKB-winstvrijstelling wordt per 1 januari 2024 van 14% verlaagt naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling is een regeling die de belastbare winst vermindert na de ondernemersaftrek. Ondernemers die gebruik maken van deze regeling gaan hierdoor over een groter deel van hun winst of inkomen belasting betalen. Ondernemers met de hoogste winsten gaan er financieel gezien het meest op achteruit.

  1. Verlaging van de zelfstandigenaftrek zet door

Sinds 2020 wordt de zelfstandigenaftrek in stappen verlaagd. In 2024 wordt de aftrek verlaagd met een bedrag van €1280. De zelfstandigenaftrek komt dan op een bedrag van €3750. Tot 2027 zet deze verlaging door tot een bedrag van €900. Dit past in het bredere beleid van het kabinet om een gelijker speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen.

  1. Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding

De onbelaste kilometervergoeding gaat in 2024 omhoog van €0,21 naar €0,23. Als ondernemer mag je dit bedrag van de winst aftrekken voor zakelijke ritten met een privé auto, motor of fiets. Als werkgever mag je die €0,23 per kilometer ook onbelast aan je personeel vergoeden. Dat geldt voor woon-werkverkeer en andere zakelijke kilometers met een eigen vervoermiddel.

  1. Versobering Energie-investeringsaftrek

Als je investeert in energiebesparende maatregelen en duurzame bedrijfsmiddelen, dan kun je in aanmerking komen voor de Energie-investeringsaftrek (EIA). Een percentage van de kosten van die investering mag dan worden afgetrokken van de winst. Daardoor wordt er minder belasting betaald. De EIA voor ondernemers wordt verlengd tot 2028. Het percentage dat afgetrokken mag worden daalt in 2024 wel van 45,5% naar 40%. De investering bedraagt minimaal €2500 en maximaal €136 miljoen. Het kan dus verstandig zijn om in 2023 nog een grote investering te doen, zodat geprofiteerd kan worden van het percentage van 45,5%.

  1. Box 1 inkomen uit arbeid, uitkering of eigenwoningbezit

Je inkomen in box 1 wordt belast in twee schijven. In 2024 betaal je over je inkomen tot 75.624 euro 36,97% belasting. Dat is 0,04 procentpunt meer dan in 2023. Over je inkomen boven 75.624 euro betaal je volgend jaar 49,5% inkomstenbelasting, net als in 2023. Het bedrag van de schijfgrenzen ging andere jaren omhoog met het inflatiepercentage. Dit jaar is de verhoging 3,55%. Dat is minder dan de inflatie van 9,9%. Je betaalt hierdoor eerder het hogere tarief van de tweede schijf.

  1. Box 2 inkomen uit aandelenbezit

Bezit je 5% of meer van de aandelen in een bedrijf, dan heb je een 'aanmerkelijk belang’. Je ontvangt dan mogelijk winstuitkering, ook wel dividend genoemd. In 2023 betaalde je daarover 26,9% belasting. In 2024 wordt ontvangen dividend uit aanmerkelijk belang belast in een tweeschijvensysteem. Over inkomen tot 67.000 euro betaal je 24,5% belasting. Over alles daarboven is het tarief 31%.

In 2024 betaal je over winstuitkeringen tot ongeveer 106.000 euro minder belasting in box 2. Op hogere winstuitkeringen betaal je in 2024 meer belasting dan in 2023. Het kan dus interessant zijn om opgespaarde winsten in het bedrijf nog in 2023 uit te keren. Het kan interessant voor je zijn om opgespaarde winsten in je bedrijf nog in 2023 uit te keren. Overleg met je adviseur. Let op: na een dividenduitkering heb je geld en beleggingen in privé. Het is dan vermogen in box 3. Er geldt in box 3 een heffingsvrij vermogen van 57.000 euro. Komt de waarde boven deze vrijstelling dan betaal je hierover belasting in box 3.

  1. Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Als werkgever betaal je over het loon van werknemers een werkgeversheffing zorgverzekeringswet. In 2024 is deze bijdrage 6,57% over maximaal €71.624. In 2023 was de bijdrage nog 6,68% over maximaal €65.952. Deze inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet is onderdeel van de loonheffing.

Over het ondernemersinkomen betaal je de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet zelf. Hiervoor geldt in 2024 een tarief van 5,32% over het maximale bijdrageloon van €71.624. Het tarief in 2023 was 5,43%. Je ontvangt de (voorlopige) aanslag voor de inkomensafhankelijk bijdrage zorgverzekeringswet gelijk met de (voorlopige) belastingaanslag.

  1. Verdere uitwerking wetgeving en versterken handhaving

De ambtenaren op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werken verder aan het wetsvoorstel om een duidelijker onderscheid te krijgen tussen zzp’ers en werknemers. Dit wetsvoorstel heeft betrekking op de criteria ‘gezag’, ‘inbedding’ en het ‘zelfstandig ondernemerschap’. Men verwacht dat binnen nu en een aantal weken het conceptwetsvoorstel gepubliceerd zal worden middels een internetconsultatie. Ook zal de Belastingdienst verder toewerken naar de opheffing van het handhavingsmoratorium om zo de handhaving op schijnzelfstandigheid te verbeteren.

Tot slot wordt er verder gewerkt aan het rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief (tussen de €30 en €35 per uur). Mocht een werkende minder verdienen dan dit uurtarief, dan geldt er een rechtsvermoeden van werknemerschap. Het is dan aan de werkgevende om te bewijzen dat dit niet zo is.


Belastingdienst maakt een einde aan de modelovereenkomst ‘vrije vervanging’

Eerder deze week deelde de Belastingdienst het bericht dat de goedkeuring van modelovereenkomsten gebaseerd op vrije vervanging per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Dit besluit is naar aanleiding van hun interpretatie van het arrest van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest. De Hoge Raad oordeelde dat er enkel bij ‘vrije vervanging’ sprake kan zijn van een dienstbetrekking. Opdrachtgevers en -nemers dienen voor die tijd de arbeidsrelatie opnieuw te beoordelen als er gebruik wordt gemaakt van modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op vrije vervanging.

Er zijn verschillende soorten modelovereenkomsten die de afgelopen jaren zijn goedgekeurd door de Belastingdienst. Het gebruik van een (goedgekeurde) modelovereenkomst is niet verplicht, het geeft partijen een bepaalde mate van zekerheid dat - indien partijen zich ook gedragen conform hetgeen in de modelovereenkomst is overeengekomen - er geen sprake is van schijnzelfstandigheid.

Het besluit van de Belastingdienst heeft geen gevolgen voor het werken aan een opdracht via een van de labels van HeadFirst Group. Wij maken gebruik van goedgekeurde modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op tussenkomst. Het criterium ‘vrije vervanging’ is wel onderdeel van deze modelovereenkomst, maar niet leidend.


Het kabinet is gevallen, en nu?

Na de val van het Kabinet zullen politieke partijen de komende weken vooral druk zijn met: ‘Wie wordt mijn nieuwe partijleider?’, ‘Welke kandidaten komen er op de kieslijst?’ en ‘Hoe komen we tot een deskundige en stevige commissie die een nieuw partijprogramma gaat schrijven?’. We hebben nog wel een missionaire Tweede Kamer die een besluit gaat nemen of een demissionair kabinet door kan met de uitwerking van bepaalde wetsvoorstellen en plannen.

Minister Van Gennip (SZW) begon aardig op stoom te raken en zij was dan ook voornemens om na de zomer een aantal wetsvoorstellen voor het voetlicht te brengen. Eén van deze plannen was een duidelijker onderscheid creëren tussen werknemers en zelfstandigen door middel van het criterium ‘inbedding’ en de ondernemerscriteria als contra-indicatie van een arbeidsovereenkomst. De kans is aanwezig dat de Tweede Kamer dit wetsvoorstel controversieel gaat verklaren.

Mocht dat het geval zijn, dan zal de invoering van nieuwe wetgeving vertraging oplopen en zal langere tijd (juridische) onduidelijkheid blijven bestaan over de vraag wanneer er sprake is van een werknemer en wanneer er sprake is van een zelfstandige. Het is dan afwachten wat de verhouding wordt in de nieuwe Tweede Kamer en met welke plannen een volgend kabinet zal gaan komen voor de arbeidsmarkt en het zzp-dossier. Invoering per 1 januari 2025 zal dan ook niet realistisch zijn.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Ten tweede hebben we de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen. De afgelopen tijd kwam deze regeling veel in de media en ook in de Tweede Kamer is hier stevig over gedebatteerd. Ook voor dit dossier is de kans zeker aanwezig dat men het controversieel gaat verklaren. Tegelijkertijd komt het demissionaire kabinet behoorlijk in de spagaat, aangezien de plannen zijn uitonderhandeld in de polder tussen werkgevers en werknemers én Nederland aan de Europese Unie beloofd heeft om middels zo’n verzekering meer bescherming te bieden aan zelfstandigen tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid.

Handhaving op arbeidsrelaties
Tot slot hebben we het onderdeel ‘handhaving op arbeidsrelaties’ door de Belastingdienst. In het coalitieakkoord ligt vast dat per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium opgeheven zal worden. Kort voor de val van het kabinet is een motie aangenomen van de PvdA en GroenLinks om sectoraal te handhaven en te starten in de maatschappelijke sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang. Voor die sectorale aanpak en het afschaffen van het handhavingsmoratorium is geen nieuw wetsvoorstel nodig. Het is wel gewenst, ook voor de Belastingdienst zelf, om wettelijk een duidelijker onderscheid te krijgen tussen werknemers en zelfstandigen. In het najaar komt de Belastingdienst met een nieuw handhavingsplan. In dit plan zal ook meer duidelijkheid komen over de tijdslijn richting 1 januari 2025.

Het zijn spannende en onrustige tijden in politiek Den Haag. Na het zomerreces verwachten we meer duidelijkheid te krijgen over alle plannen en wetsvoorstellen met betrekking tot de arbeidsmarkt en het zzp-dossier. We houden je op de hoogte!


Opiniestuk: De zzp-geest is uit de fles - laat werkenden zelf hun contractvorm kiezen

Recentelijk kwam arbeidsmarktdataspecialist Intelligence Group met cijfers waaruit blijkt dat het merendeel van de zzp’ers graag wil blijven ondernemen. Nog nooit wilden zo weinig zzp’ers terug in loondienst, slechts tien procent. In 2015 lag dit percentage op 18 procent. In alle opleidingsniveaus is dezelfde dalende trend te zien. Van gedwongen zelfstandig ondernemerschap is, zo durf ik op basis van deze informatie wel te stellen, nauwelijks nog sprake.

Ook onderzoeken van het CBS en data van de Zelfstandigen Enquête Arbeid laten keer op keer hetzelfde beeld zien: zzp’ers zijn - in vergelijking met werkenden in loondienst of uitzendkrachten - vaker tevreden over hun werkomstandigheden, gevoel van autonomie en de leermogelijkheden op het werk. Zzp’ers ervaren minder stress, zijn doorgaans trotser op het werk dat zij doen en hechten grote waarde aan hun gevoel van flexibiliteit en vrijheid. Positieve cijfers en een ontwikkeling die we mijns inziens moeten koesteren.

Niet voor niets stijgt het aantal zzp’ers al jaren snel. In Nederland zijn het er al ruim 1,2 miljoen. Wereldwijd is het met 1,57 miljard inmiddels de snelst groeiende groep werkenden op de arbeidsmarkt.

Waarom is volgens de minister het vaste contract de norm?
Ondanks deze duidelijke cijfers kwam minister Van Gennip (SZW) op 16 december 2022 met een stevige brief. Een brief vol met plannen en voorstellen die de duimschroeven aandraaien, het zzp-schap onaantrekkelijker maken en waar het werken in loondienst duidelijk als uitgangspunt wordt genomen. In deze plannen wordt zowel arbeidsrechtelijk als fiscaal de broekriem aangetrokken voor zzp’ers.

Het vaste contract is de norm en het mag van de minister wel wat minder met het aantal zzp’ers op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit lijkt haaks te staan op de keuzes die werkend Nederland maakt. De groep werkenden die gemiddeld genomen het meest gelukkig is, willen beperken? Te meer omdat het maar zeer de vraag is of zij daadwerkelijk terug zullen keren in loondienst als de regels strenger en de kaders beperkter worden.

Iedereen keihard nodig
Alle plannen en voorstellen die voor het voetlicht worden gebracht in de brief van afgelopen december en de bredere arbeidsmarktbrief van 3 april, hebben duidelijk als doel om flexwerk terug te dringen. Van Gennip laat dit ook duidelijk weten in speeches en televisieoptredens. De plannen zijn gebaseerd op de adviezen van de Commissie Borstlap en het SER MLT-advies, maar we gaan er veel te snel aan voorbij dat deze rapporten tot stand zijn gekomen in een werkelijk totaal andere tijd. De realiteit heeft ons ingehaald: we hebben op dit moment immers te maken met een extreem krappe arbeidsmarkt. Werkgevers en opdrachtgevers schreeuwen om personeel, vacatures worden minder snel vervuld en veel organisaties zien dit momenteel als dé grootste uitdaging en bedreiging voor de continuïteit van hun dienstverlening. Moet de insteek van het beleid en het politieke debat dan juist niet gaan over méér werkenden op de arbeidsmarkt krijgen in plaats van het terugdringen van flexwerk? Moeten we niet juist meer ruimte en flexibiliteit geven aan werkgevenden? En alle werkenden omarmen, of ze nou als zzp’er, werknemer of uitzendkracht aan het werk willen?

Criterium ‘inbedding’ wordt een slagveld
Als ik vervolgens inzoom op de inhoud van de zzp-plannen ben ik toch gematigd enthousiast. In de wandelgangen hoor ik dat de beleidsmedewerkers en betrokken organisaties worstelen om de drie elementen van gezag, inbedding en zelfstandig ondernemerschap verder in te vullen. Gaat het criterium ‘inbedding in de organisatie’ voor de gewenste duidelijkheid zorgen? We stoeien nu al ongelofelijk met elkaar om de term ‘gezag’ te verduidelijken. Zorgt het inbeddingscriterium dan voor duidelijkheid, of gaat het enkel en alleen nog meer onduidelijkheid creëren? Terwijl opdrachtgevers, intermediairs en zzp’ers juist al jaren roepen om duidelijke kaders en spelregels.

Als CEO van één van de grootste HR-tech dienstverleners van het land zie ik dagelijks inhuuraanvragen binnenkomen van tal van organisaties. Denk hierbij aan ministeries, gemeenten, bedrijven en universiteiten. En keer op keer vraag ik mij af; is deze functie of opdracht ingebed in de organisatie? Naar de huidige definitie van inbedding is het antwoord vaak ‘ja’: het gaat dan om professionals die worden ingevlogen om te werken aan een project of iemand tijdelijk te vervangen. Door steeds meer organisaties wordt veel projectmatig gewerkt. Ingehuurde professionals – neem software developers als voorbeeld - werken schouder aan schouder in teams met werknemers aan dezelfde projecten. Na verloop van tijd – momenteel gemiddeld 1 jaar - stroomt de professional uit en heeft de professional met zijn of haar kennis en expertise een waardevolle bijdrage geleverd aan de doelen van de opdrachtgever. De inhurende organisatie blij en de professional blij. En keer op keer vraag ik mij dan af; is dit straks nog wel mogelijk?

Zo niet, dan gaat dat serieuze gevolgen hebben voor de stabiliteit van organisaties. De zeer krappe arbeidsmarkt en de nu soms al haperende dienstverlening gaan in nog grotere problemen komen. Ik voorspel u: dit wordt net zo’n slagveld als in 2016 bij de invoering van de wet DBA.

Los van de vraag hoe je inbedding gaat definiëren, is de vraag die hieruit voortvloeit: wat wordt de onderlinge samenhang tussen de drie elementen gezag, inbedding en zelfstandig ondernemerschap? Hoeveel gewicht krijgen de ondernemerscriteria? Worden deze criteria daadwerkelijk gezien als contra-indicatie van het bestaan van een arbeidsovereenkomst? En kijken we dan naar inbedding van het werk dat uitgevoerd wordt? Of kijken we naar inbedding van de werkende?

Terecht heeft de Tweede Kamer op 9 februari dan ook kritische vragen gesteld naar aanleiding van de zzp-plannen. Op woensdag 31 mei ontving de Kamer van de minister maar liefst 56 pagina’s beantwoording. Naar mijn mening geeft de minister nog onvoldoende antwoord op die vragen. De bal ligt nu bij de Kamerleden om hier tijdens de Commissievergadering op 7 juni nogmaals op door te vragen.

Wat dan wel?
Ik ben positief gestemd over het feit dat ondernemerscriteria duidelijk benoemd worden in de brief van half december. Ga daarom aan de slag met de verdere uitwerking van duidelijke en toetsbare ondernemerscriteria. En haal, min of meer in lijn met het advies van de Commissie Boot, de ondernemerscriteria naar voren. Formuleer stevige criteria waar een zelfstandig ondernemer aan moet voldoen. Springt de werkende door deze hoepel, dan is hij of zij evident zelfstandig ondernemer en dan zijn begrippen zoals inbedding en gezag niet meer relevant. Dit komt ook de handhaafbaarheid ten goede omdat het aantal te controleren situaties zo veel kleiner wordt.

Waar ik al langer voor pleit, is dat we het zzp-vraagstuk meer sectoraal gaan benaderen. De doelgroep is simpelweg veel te heterogeen en divers om met generieke maatregelen de excessen te bestrijden. Het merendeel van de zzp’ers heeft, zoals gezegd, bewust gekozen voor het zelfstandig ondernemerschap en is tevreden over de werkomstandigheden en het gevoel van autonomie. Dat moeten we koesteren en niet met generieke maatregelen frustreren. Volg het voorbeeld van de zorgsector en ga juist in gesprek met brancheverenigingen en marktpartijen in sectoren waar veel publiek geld mee is gemoeid zoals het onderwijs en de kinderopvang. Maak met elkaar duidelijke afspraken over wanneer het wel of niet mogelijk is om als zzp’er aan het werk te gaan. Die aanpak sluit veel beter aan bij de diversiteit van de doelgroep en zo zorg je op sectoraal niveau voor maatwerk.

En ga ten derde zo snel mogelijk aan de slag met een basisstelsel voor alle werkenden op het gebied van arbeidsongeschiktheid. Trek het los van de contractvorm en zorg dat iedereen mee gaat betalen aan een collectief stelsel. Dat is solidair, houdt het stelsel betaalbaar en zorgt ervoor dat we alle kwetsbare werkenden beschermen tegen de gevolgen en risico’s van arbeidsongeschiktheid. Dat vraagt om een grote stelselwijziging en het nodige denkwerk, maar het is meer dan nodig dat we hier zo snel mogelijk mee beginnen.

De geest is uit de fles
De zzp-geest is uit de fles. Ik geloof er niet in dat top-down maatregelen vanuit Den Haag hier verandering in gaan brengen. Het aantal zzp’ers zal verder toenemen. Die beweging is onomkeerbaar. Daarom vraag ik politici en beleidsmakers in Den Haag die ontwikkeling te omarmen en juist de zaken eromheen goed te regelen. Focus minder op de contractvorm, zorg ervoor dat iedereen bijdraagt aan een collectief stelsel en biedt juist nu, in tijden van extreme krapte, meer ruimte en vrijheid aan werkenden. Op woensdag 7 juni zal men in de Kamer de degens kruisen. Ik ben benieuwd of dit soort fundamentele vragen opgeworpen gaan worden en hoop op een goed inhoudelijk debat. Tot dan!

Noot voor de redactie

Heeft u vragen of opmerkingen? Neem contact op met Maud Raaphorst, Teamlead Communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 06 – 51 10 70 77 of maud.raaphorst@headfirst.nl


HeadFirst Group organiseert kennissessie voor de Tweede Kamerfractie van de SGP

HeadFirst Group organiseert kennissessie voor de Tweede Kamerfractie van de SGP

Op donderdag 16 maart heeft HeadFirst Group in samenwerking met onze partner ONL voor Ondernemers een kennissessie georganiseerd voor de Tweede Kamerfractie van de SGP. Namens de SGP waren Chris Stoffer (Kamerlid) en Arnold van Huizen (beleidsmedewerker) aanwezig. In het verleden heeft HeadFirst Group vaker kennissessies georganiseerd voor Kamerleden en beleidsmedewerkers. Tijdens de kennissessies staan we stil bij de dienstverlening van HeadFirst Group en welke rol en toegevoegde waarde een HR-dienstverlener heeft op de (flexibele) arbeidsmarkt. Daarnaast nemen we de Kamerleden en beleidsmedewerkers mee in relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ten aanzien van het zzp-dossier en welke uitdagingen en knelpunten wij ervaren in wet- en regelgeving. Naast een delegatie van HeadFirst Group was er ook een zelfstandig professional aanwezig en een vertegenwoordiger van één van onze opdrachtgevers. Zij hebben kort een presentatie gegeven waarom zij als opdrachtgever en opdrachtnemer gebruikmaken van onze dienstverlening en waar voor hen de toegevoegde waarde van HeadFirst Group zit.

 

Al met al was het een zeer geslaagde sessie en hebben wij de Kamerfractie van de SGP van de nodige informatie en kennis kunnen voorzien. We willen onze samenwerkingspartner ONL voor Ondernemers bedanken voor hun gastvrijheid en de aanwezigen bedanken voor hun scherpe vragen en de discussie die wij met elkaar gevoerd hebben. Middels dit soort kennissessies proberen we ons voor het voetlicht te brengen als professionele gesprekspartner en een waardevolle bijdrage te leveren aan het arbeidsmarkt- en zzp-dossier.

Mocht u naar aanleiding van dit bericht vragen hebben over onze kennissessies, dan kunt u contact opnemen met Sem Overduin, Public Affairs Officer bij HeadFirst Group. Sem is te bereiken via Sem.Overduin@headfirst.nl


Veel gestelde vragen hoofdlijnen ‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’

Ben jij al bekend met de drie sporen die het kabinet heeft bedacht om de balans te herstellen op de huidige arbeidsmarkt? Welke plannen en voorstellen zijn er voor de toekomst van het werken als en met zzp’ers? Public Affairs Officer Sem Overduin en Business Development Director Paul Oldenburg gaven hierover alle ins & outs tijdens een webinar. Uit de vele vragen die tijdens de sessie werden gesteld, bleek maar weer hoe zeer het onderwerp leeft onder zzp’ers en opdrachtgevers. We delen hieronder de meest voorkomende.

 

  1. Op welke wijze wordt de zelfstandigenaftrek verder afgebouwd?

In het Coalitieakkoord 2021-2025 is afgesproken om de zelfstandigenaftrek versneld af te bouwen. Deze regeling wordt in 2026 teruggebracht tot €1.200,- en in 2027 verder verlaagd naar €900,-. De zelfstandigenaftrek voor starters, de startersaftrek, blijft ongewijzigd. Zelfstandigen worden gedurende deze kabinetsperiode wel gecompenseerd met een verhoging van de arbeidskorting. Met deze maatregel wil het kabinet de verschillen in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen. Meer informatie over de zelfstandigenaftrek en de stappen die de komende jaren genomen worden vind je hier.

 

  1. Waarom wordt de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) afgeschaft?

Sinds 1 januari 2023 kun je geen oudedagsreserve meer opbouwen. Het kabinet heeft de deze afgeschaft om te voorkomen dat ondernemers de fiscale oudedagsreserve gebruiken om belastinguitstel te krijgen. De oudedagsreserve die tot en met 31 december 2022 is opgebouwd kan nog volgens de huidige regels worden afgewikkeld. Dat betekent dat het op de ondernemingsbalans kan blijven staan en in de toekomst kan worden aangewend voor het bedingen van een kwalificerende lijfrente, dan wel dat uiterlijk bij staking van de onderneming over die reserve moet worden afgerekend. Ook met deze maatregelen wil het kabinet zorgen voor een gelijkere belastingheffing tussen werknemers, zelfstandig ondernemers en aandeelhouders.

 

  1. Hoe wordt verder invulling gegeven aan het element ‘zelfstandig ondernemerschap?

In de huidige jurisprudentie wordt gekeken naar contra-indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Die zijn voor een deel in het Handboek Loonheffingen opgenomen. Enkele voorbeelden zijn (1) het uitvoeren van werk op basis van een resultaatverplichting, (2) specifieke kennis en expertise van de werkende die werknemers binnen de organisatie niet hebben en (3) dat de werkende een substantieel hogere beloning krijgt dan werknemers die soortgelijk werk doen in loondienst. De komende tijd zal met sociale partners, experts en stakeholders uitgewerkt worden welke feiten en omstandigheden wijzen op het werken als zelfstandig ondernemer en hoe deze contra-indicaties gewicht kunnen krijgen in het beoordelen van de arbeidsrelatie.

 

  1. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het handhavingsmoratorium?

In de periode januari tot en met oktober 2022 zijn 275 bedrijfsbezoeken en 200 boekenonderzoeken uitgevoerd inzake de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Mede vanwege de beperkte kwantitatieve capaciteit en de complexiteit van het beoordelen van de arbeidsrelatie is het voor de Belastingdienst ingewikkeld om effectief op te treden bij schijnzelfstandigheid. Daarentegen zijn er extra medewerkers opgeleid en beschikt de Belastingdienst momenteel over 80 FTE voor handhaving.

  1. Welke plannen heeft het kabinet voor het handhavingsmoratorium?

In de kabinetsreactie op de rapporten van de Algemene Rekenkamer en Auditdienst Rijk heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om deze handhaving op korte termijn te verbeteren en uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium volledig op te heffen. In aanloop naar 1 januari 2025 zal de Belastingdienst extra aandacht schenken aan de communicatie omtrent handhaving. Daarin zullen ook de gevolgen voor opdrachtgevers en opdrachtnemers van de beoogde opheffing en de (financiële) risico’s die zij lopen worden benoemd.

 

  1. Wat als er bij een controle sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar geen sprake van kwaadwillendheid?

Dan zal de Belastingdienst aanwijzingen geven waar je mee aan de slag kan gaan. Opdrachtgever en opdrachtnemer krijgen doorgaans drie maanden de tijd om de aanwijzingen op te volgen. Wordt dit onvoldoende opgevolgd, dan zal de Belastingdienst correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen.


Flex & politiek in 2023: Het jaar van beraad en (on)duidelijkheid

Nederland telt op dit moment meer dan 1,6 miljoen zzp’ers. Het is de snelst groeiende groep werkenden op de Nederlandse arbeidsmarkt, met een aandeel van ruim 17% van de Nederlandse werkzame beroepsbevolking. Aangejaagd door de schaarste op de arbeidsmarkt, de roep – van met name de jongere generatie – om vrijheid en flexibiliteit en ondersteund door platformtechnologie lijkt deze ontwikkeling alleen maar te versnellen. De voorgenomen plannen van Karien van Gennip, minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid, lijken hier haaks op te staan. Wat voor gevolgen zullen die hebben voor de (flexibele) arbeidsmarkt in 2023? Sem Overduin, Public Affairs Officer HeadFirst Group, waagde zich bij ZiPconomy aan een voorspelling.

“Tot 15 maart zal men in politiek Den Haag druk bezig zijn met de Provinciale Statenverkiezingen. Logischerwijs wordt dit een belangrijk moment voor de onderlinge machtsverhoudingen in Den Haag. Het CDA dat wellicht gedecimeerd wordt en een coalitie die nóg minder zetels heeft in de Eerste Kamer? Dit zal serieuze gevolgen hebben voor de slagkracht van het huidige kabinet.

Los van de verkiezingsuitslag heeft de Kamerbrief van 16 december 2022 voor beweging gezorgd. In 2023 zal er veel onderhandeld en gedebatteerd worden over de uitwerking van al die plannen. De Bovib moet aan de juiste tafels zitten om input te leveren.

Opdrachtgevers zullen zich achter de oren krabben en afvragen wat er wel en vooral ook niet mag met betrekking tot het inhuren van zzp’ers. Onze leden zullen dan ook veel vragen krijgen. De Bovib moet constant de vertaalslag maken tussen de Haagse werkelijkheid en de realiteit op de werkvloer. Een kans voor de intermediaire branche om zich verder te ontwikkelen en als professionele gesprekspartner op te treden richting Den Haag en onze opdrachtgevers.”

Ben jij al bekend met de 3 sporen om de balans te herstellen in de huidige arbeidsmarkt? Wat betekenen de ontwikkelingen rondom het zzp-dossier voor jou als opdrachtgever? Tijdens de Webinar Week – een initiatief van Werf& en ZiPconomy – geven Business Development Director Paul Oldenburg en Public Affairs Officer Sem Overduin een kijkje achter te schermen bij de Tweede Kamer en bieden zij inzicht in welke mogelijkheden dit overlaat voor jouw organisatie om succesvol én compliant samen te werken met zzp’ers. Meld je hier aan om op dinsdag 7 februari om 11.15 uur mee te luisteren.