Terugblikken op 2024: Bovib-directeur Bart Smals over de grenzen van loondienst en het ‘recht om niet in loondienst te gaan’

Als voormalig VVD-Kamerlid en nu directeur van brancheorganisatie Bovib zet Bart Smals zich in voor de rechten van zelfstandigen en de positie van de intermediaire branche binnen een snel veranderende arbeidsmarkt. In gesprek met Sem Overduin, Corporate Affairs & Public Policy Manager bij HeadFirst Group, benadrukt Smals het gebrek aan een juridisch kader voor modern werken en deelt hij zijn visie op de toekomst. Hij pleit voor meer keuzevrijheid: “In loondienst gaan is een recht, maar het recht om dat níet te doen, moet beter gewaarborgd worden.” Wat betekent het aflopende handhavingsmoratorium voor zelfstandigen en intermediairs? En waar staat de Bovib over vijf jaar? In dit interview blikt Smals terug op het zzp-dossier in 2024, deelt zijn inzichten en kijkt kritisch vooruit op 2025.

Je zit nu een paar weken bij de Bovib. Hoe bevalt het tot nu toe?

Heel goed. Er zijn eigenlijk twee redenen waarom ik het zo leuk vind. Ten eerste, mijn interesse in het arbeidsmarktdossier is nooit verdwenen en bij de Bovib kan ik daar juist verder mee. Daarnaast is de Bovib een organisatie die hard groeit, het verder uitbouwen daarvan is fantastisch. De organisatie wordt steeds zichtbaarder en ik voel me verantwoordelijk om die lijn door te trekken. Er is veel werk te doen op het gebied van de vertegenwoordiging van zelfstandigen, die vaak tussen wal en schip vallen. Een duidelijk juridisch kader daarvoor ontbreekt nog en daar wil ik graag als directeur van de Bovib aan bijdragen.

Wat was je belangrijkste reden om bij de Bovib aan de slag te gaan?

De manier waarop de arbeidsmarkt nu juridisch is ingericht, sluit niet meer aan op de realiteit. De arbeidsmarkt flexibiliseert, maar er ontbreekt een goed juridisch kader om dat te ondersteunen. Loondienst is niet meer vanzelfsprekend voor werkenden, de Bovib speelt goed in op die verandering.

Wat is volgens jou de rol van de Bovib op die arbeidsmarkt en in het maatschappelijk speelveld? 

Simpel gezegd: vraag en aanbod verbinden, als een soort oliemannetje. De Bovib vervult een moderne rol binnen de coalitie van brancheverenigingen die de flexibele arbeidsmarkt ondersteunen. De behoefte aan flexwerk komt niet alleen van bedrijven, maar juist ook van werkenden zelf. Leden van de Bovib ontsluiten de arbeidsmarkt en ondersteunen opdrachtgevers bij het voldoen aan wet- en regelgeving.

Waar staat de Bovib onder jouw leiding over vijf jaar?

Ik hoop dat we dan een oplossing hebben voor de behoefte aan modern en flexibel werken, en dat schijnzelfstandigheid effectief is aangepakt. De Bovib speelt daarin dan een cruciale rol in het verbinden van vraag en aanbod en het ondersteunen van opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen.

Het handhavingsmoratorium loopt af op 1 januari 2025. Weten de Bovib-leden wat hen te wachten staat?

Ik geloof niet dat iemand het echt weet. Iedereen zoekt naar duidelijkheid, maar de diverse uitspraken en regels – zoals het Deliveroo-arrest en opmerkingen van de minister en staatssecretaris – maken het wel ingewikkeld. Het doel is om schijnzelfstandigheid te voorkomen en de Bovib-leden doen daar ook hun best voor. Het probleem is dat niemand aan de voorkant, van het ministerie tot de Belastingdienst, echt kan zeggen wanneer je compliant bent. Idealiter zou er een verkeerslichtmodel zijn waarop je kunt vertrouwen, in plaats van een situatie waarin je moet afwachten, maar we hebben nou eenmaal te dealen met deze situatie.

Wat valt je op bij de leden in aanloop naar januari 2025?

De leden zijn druk bezig met gesprekken met opdrachtgevers en proberen op basis van het Deliveroo-arrest te adviseren over het inhuurbeleid. Het is goed dat die gesprekken nu gevoerd worden en dat de leden van de Bovib een proactieve rol pakken. De leden van de Bovib zijn professionele organisaties en nemen die verantwoordelijkheid.

Als oud-Kamerlid, hoe kijk je naar de reactie van de Kamer op de handhavingsplannen van het kabinet en de Belastingdienst?

De Kamer is terecht kritisch. Het handhavingsmoratorium werd in 2016 ingesteld omdat er geen duidelijke wetgeving was, dat is nog steeds niet veranderd. De Hoge Raad heeft met het Deliveroo-arrest de jurisprudentie verder ingekleurd, maar de wetgever is echt aan zet om te zorgen voor duidelijke wetgeving. In Nederland heb je het recht om in loondienst te werken, maar ook het recht om dat níet te doen. Dat verdient een goed juridisch kader.

Speelde de afloop van het handhavingsmoratorium een rol in jouw politieke werk?

Zeker. Bij mijn eerste debat vroeg Kamerlid Senna Maatoug van GroenLinks waarom de VVD, nota bene de partij van handhaving, zo tegen handhaving van de wet DBA was. Mijn antwoord was simpel: als er geen duidelijke wet is, kun je er niet op handhaven. Ik ben voor handhaving, maar alleen als er een goed wettelijk kader is. Als zelfs de rechtspraak zegt ‘benader het holistisch’, dan is het antwoord vaak ‘het hangt ervan af’.

Als VVD-Kamerlid was je kritisch over de VBAR en de rol van de ondernemerscriteria. Hoe kijk je momenteel aan tegen de VBAR?

Toen ik in de Kamer zat, vond ik het belangrijk om op te komen voor het recht op vrije keuze: je moet kunnen kiezen om ondernemer te zijn. Dat moet terugkomen in de VBAR. De Commissie Borstlap stelde: ‘vast minder vast en flex minder flex’ – meer balans in de arbeidsmarkt door vaste contracten flexibeler en flexibele contracten zekerder te maken. Maar zoals de VBAR er nu uitziet, sluit het nauwelijks meer aan op die visie. Dat is jammer. Het recht op ondernemerschap moet gewaarborgd zijn. De VBAR moet mensen niet dwingen tot werknemerschap als mensen dat niet willen.

Je sprak je als Kamerlid ook uit over de vertegenwoordiging van zzp’ers in de polder, bijvoorbeeld in de SER. Waarom is dat belangrijk?

Ik ben een groot voorstander van het poldermodel omdat verschillende belangen hierin samenkomen om vervolgens tot oplossingen te komen. Maar de belangen van sommige groepen, zoals zzp’ers, worden te weinig meegenomen. Voor een goed functionerende polder is het essentieel dat álle belangen vertegenwoordigd zijn. Daarom ben ik blij dat de SER nu zetels heeft voor zzp’ers – zo krijgen ze eindelijk een stem in de besluitvorming.

Zou de Bovib baat hebben bij een grotere zzp-vertegenwoordiging in de polder?

Ja, zeker. De Bovib groeit en wordt steeds zichtbaarder. Een grotere vertegenwoordiging van zzp’ers zou goed zijn. De Bovib is natuurlijk geen vakbond voor zzp’ers, maar zzp’ers zijn wel een belangrijk onderdeel van de arbeidsmarkt en de dienstverlening van onze leden.

2024 is een bewogen jaar geweest voor het zzp-dossier. Wat was voor jou een hoogtepunt?

Dan wil ik graag iets verder teruggaan dan 2024. Eind 2023 werd Josette Dijkhuizen kroonlid bij de SER, vanwege haar expertise op het gebied van zelfstandigen. Dat is een stap in de goede richting, om zo de belangen van zelfstandigen een betere plek in de polder te geven. Binnen de SER worden toch belangrijke lange termijn besluiten genomen met betrekking tot het sociaaleconomisch beleid in ons land.

En een dieptepunt?

Dat de VBAR, in bijna ongewijzigde vorm, naar de Raad van State is gestuurd. Als Kamerlid, en meerdere partijen met mij, was ik kritisch op de inhoud van de VBAR. Daar is toen naar mijn mening te weinig mee gedaan. Ook de internetconsultatie in het najaar van 2023 leverde veel kritische – en tegelijkertijd waardevolle – reacties op. De Raad van State is nu met een kritisch advies gekomen en kaatst de bal terug. Dat had in een eerdere fase al voorkomen kunnen worden door wijzigingen in het wetsvoorstel door te voeren.

Wat verwacht je van 2025 op dit vlak?

Ik hoop dat de handhaving op schijnzelfstandigheid vooral de malafide partijen aanpakt en kwetsbare zelfstandigen gaat beschermen. Vooral aan de basis van de arbeidsmarkt doen de problemen zich voor. Dat segment verdient extra aandacht en hopelijk draagt handhaving op arbeidsrelaties daar op een positieve manier aan bij.

*Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Talent Monitor | ICT-arbeidsmarkt in cijfers 2024 - 2025

ICT-arbeidsmarkt in cijfers 2024 - 2025

Sinds de jaren ’90 vormen ICT-professionals de voorhoede op de arbeidsmarkt. Van het introduceren van werk-privébalans tot het pionieren met online platforms zoals LinkedIn, ICT’ers waren altijd voorloper in arbeidsmarktinnovaties. Nu bevindt de sector zich in een cruciale transitiefase die niet alleen de ICT-markt zelf, maar de bredere arbeidsmarkt kan beïnvloeden. Ontdek wat dit betekent voor werkgevers, werknemers en (zelfstandige) ICT-professionals.

Download rapport

Doel van kabinet onhaalbaar: geen 1 miljoen ICT’ers in 2030

Terwijl het kabinet streeft naar één miljoen ICT’ers in Nederland tegen 2030, wijst nieuw onderzoek van arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group en HR-tech dienstverlener HeadFirst Group erop dat dit doel ver buiten bereik ligt. Zelfs in een scenario van explosieve groei zou Nederland in 2030 maximaal 862.000 ICT’ers tellen. In meer waarschijnlijke scenario’s ligt het aantal nog veel lager: tussen de 628.000 en 783.000. Marion van Happen, CEO bij HeadFirst Group nuanceert: “We hoeven het gestelde doel niet te halen, omdat AI bepaalde rollen van ICT’ers kan overnemen.”

Lees hier het hele persbericht

Wat leer je van dit rapport?

In deze gedetailleerde Talent Monitor brengen wij de huidige trends in de ICT-arbeidsmarkt in kaart:

  • Hoe de langdurige groei in het aantal ICT’ers afneemt en de rol van AI in deze verandering.
  • De hoge werkgelegenheidsgraad van ICT’ers, zowel in loondienst als als zelfstandige.
  • Afname van de vraag: De dalende vraag naar ICT’ers en hoe dit de wervingsstrategieën beïnvloedt.
  • Wat werkgevers nu anders doen om ICT’ers aan te trekken, inclusief de impact van de wet DBA.
  • Hoe specifieke ICT-vaardigheden de sleutel zijn voor zowel de huidige als toekomstige arbeidsmarkt.
  • Wat de stijgende tarieven betekenen voor freelancers in de sector.
  • Wat kunnen we verwachten van de dynamiek in de sector, nu AI en globalisering de normen veranderen?

Partner

Download Talent Monitor

Met het downloaden van de Talent Monitor ga je akkoord dat jouw gegevens worden gedeeld met mede-initiatiefnemer Intelligence Group.

Andere rapporten...


Wat is schijnzelfstandigheid en hoe voorkom je het? 

In een steeds veranderend en dynamisch juridisch landschap is het van groot belang dat zowel zzp’ers als opdrachtgevers goed begrijpen wat schijnzelfstandigheid inhoudt en welke gevolgen dit kan hebben. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een werkende als zzp’er werkt bij een opdrachtgever, terwijl er in de feitelijke situatie sprake is van een arbeidsovereenkomst. Opdrachtgever en opdrachtnemer zijn samen verantwoordelijk om de arbeidsrelatie op de juiste manier vorm te geven.  

Hier zijn de belangrijkste punten om te overwegen als je je als zzp’er wilt positioneren, of als je als opdrachtgever werkt met zzp’ers.  

1. Juridische definitie van schijnzelfstandigheid 

Schijnzelfstandigheid treedt op wanneer een zzp’er ogenschijnlijk als zelfstandige werkt, maar als de feiten en omstandigheden erop wijzen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst hangt af van alle relevante feiten en omstandigheden in onderling verband. Denk hierbij aan (1) de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden bepaald worden, (2) de inbedding van het werk en de werkende in de organisatie en (3) in hoeverre de werkende ondernemersrisico loopt. In de praktijk zijn er nog meer criteria en indicaties die meewegen bij het bepalen van de arbeidsrelatie. Mocht een opdrachtovereenkomst met een zzp’er toch gekwalificeerd worden als arbeidsovereenkomst, dan heeft dit fiscale en juridische gevolgen voor zowel de zzp’er als de opdrachtgever.  

Het belangrijkste toetsingskader hiervoor komt uit de bestaande jurisprudentie en in het bijzonder het Deliveroo-arrest. De Hoge Raad heeft meerdere gezichtspunten geformuleerd die relevant zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Het is belangrijk om als zzp’er en opdrachtgever op de hoogte te zijn van deze criteria en indicaties. Op vrijdag 1 november heeft de Belastingdienst een document gepubliceerd met de titel ‘Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties‘. In dit document wordt verder toegelicht welke wettelijke uitgangspunten en jurisprudentie van belang zijn bij het beoordelen van een arbeidsrelatie.  

Om deze gezichtspunten in de wet te verankeren, is politiek Den Haag bezig met het conceptwetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). De wet heeft als doel om een duidelijker onderscheid te creëren tussen werknemers en zelfstandigen en kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt (onder de €33 per uur) een betere rechtspositie te geven. Behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede – en Eerste Kamer moet nog plaatsvinden. Meer hierover lezen kan hier. 

2. Risico's voor de werkende bij schijnzelfstandigheid 

Voor de zzp’er zelf kunnen de risico’s groot zijn als er sprake is van schijnzelfstandigheid. Denk aan:  

  • Terugvorderingen van fiscale voordelen: bij een correctie van de arbeidsrelatie door de Belastingdienst kunnen fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling worden teruggevorderd; 
  • Boetes en naheffingen: de opdrachtgever kan ook te maken krijgen met eventuele boetes en naheffingen van loonheffingen, aangezien de zzp’er achteraf als werknemer wordt beschouwd. Boetes kunnen niet verhaald worden op de zzp’er, naheffing loonheffingen wel. Wel heeft het kabinet in de Kamerbrief van 6 september laten weten coulant om te gaan met het uitdelen van vergrijpboetes. Organisaties die aantoonbaar stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid krijgen om die reden geen boete in 2025.  

3. Werken aan zelfstandig ondernemerschap

Om schijnzelfstandigheid te vermijden, is het essentieel om te voldoen aan diverse criteria en elementen die horen bij het zelfstandig ondernemerschap. Deze criteria omvatten onder andere:  

  • Ondernemersrisico: zorg dat je zelf het financiële risico draagt voor jouw onderneming en de werkzaamheden die jij uitvoert. Commercieel risico is onderdeel van het ondernemerschap; 
  • Zorg ervoor dat je als zzp’er bedrijfsinvesteringen doet van enige omvang. Denk hierbij aan investeringen in bedrijfsmiddelen zoals een laptop of investeringen in cursussen en trainingen; 
  • Zorg ervoor dat je je daadwerkelijk als zelfstandig ondernemer gedraagt in het economisch en maatschappelijk verkeer. Denk hierbij aan het aantal opdrachtgevers dat je hebt en een actieve rol bij het verwerven van nieuwe klanten; 
  • Het is van belang om contractuele afspraken ook daadwerkelijk uit te voeren in de praktijk. De praktijk is leidend, niet de afspraken op papier. ‘Wezen gaat voor schijn’ heet dat in juridisch jargon. 

Door te voldoen aan deze criteria, kan zelfstandigheid aangetoond worden en voorkomen worden dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie als een arbeidsovereenkomst kwalificeert.  

4. Alle feiten en omstandigheden tellen 

Het is belangrijk om te begrijpen dat de beoordeling van zelfstandigheid een weging is van alle feiten en omstandigheden. Er is niet één doorslaggevend criterium; er wordt holistisch gekeken naar de arbeidsrelatie, oftewel: de totale context van de arbeidsrelatie wordt in ogenschouw genomen. Dit betekent dat modelovereenkomsten nuttig zijn, maar alleen wanneer ze in de praktijk ook daadwerkelijk worden nageleefd. Zoals bovenstaand aangegeven kijken de Belastingdienst en rechters verder dan de papieren werkelijkheid: de feiten en omstandigheden op de werkvloer zijn uiteindelijk doorslaggevend bij het beoordelen van de arbeidsrelatie.  

Conclusie

Schijnzelfstandigheid is een complex en belangrijk vraagstuk. Voor zowel zzp’ers als opdrachtgevers is het essentieel om bewust te zijn van de juridische definitie, de risico’s, en de stappen die genomen kunnen worden om te zorgen voor de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Het zorgvuldig afwegen van alle relevante feiten en omstandigheden en het stimuleren van de ondernemerscriteria zijn cruciaal om daadwerkelijk te kunnen werken als zelfstandig ondernemer.

HeadFirst Group vindt het belangrijk om opdrachtgevers en zzp’ers te informeren over de laatste politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Kijk ons webinar terug over de opheffing van het handhavingsmoratorium en hoe je schijnzelfstandigheid kan voorkomen.

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Hoe zwaar weegt een waarschuwing eigenlijk?

Een waarschuwing kan al worden gegeven bij een eerste overtreding, maar de impact ervan hangt af van wie de waarschuwing geeft, de ernst van de overtreding en zelfs de externe omstandigheden. Je begrijpt: er is geen eenduidig antwoord. Dit roept de vraagt op: wat is de waarde van een waarschuwing van de Belastingdienst voor opdrachtgevers die, vaak onbewust, zzp’ers op de ‘verkeerde’ manier inzetten? Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group, reageert op de laatste ontwikkelingen en de eerder aangenomen motie.

Per 1 januari 2025 vervalt het handhavingsmoratorium, en daarmee ook ‘de aanwijzing’, een instrument dat de Belastingdienst gebruikte om opdrachtgevers de kans te geven de arbeidsrelatie met een zzp’ers binnen een bepaalde termijn aan te passen. Tijdens het debat over het zzp-dossier op 12 september uitten verschillende Kamerleden hun zorgen over het vervallen van dit instrument. Dit leidde tot een aangenomen motie van Kamerlid Aartsen (VVD), gesteund door meerdere fracties, over het instrument ‘waarschuwing’. Op het eerste gezicht lijkt dit een nieuw instrument, maar het is belangrijk te beseffen dat waarschuwingen al langer tot de gereedschapskist van de inspecteurs behoren. Het verschil is dat de waarschuwing, dankzij de aangenomen motie, waarschijnlijk een prominentere rol gaat spelen in het handhavingsbeleid.

De kracht van waarschuwingen

Hoewel een uniforme waarschuwing lastig te definiëren is, zijn waarschuwingen altijd maatwerk en bevatten redelijkheid. Van Happen zegt daarover het volgende: “De Belastingdienst moet de markt de ruimte geven om te leren, zich aan te passen en de dialoog aan te gaan. Waarschuwingen mogen niet verworden tot een puur bureaucratisch middel, maar moeten organisaties de kans geven om serieus te werken aan het verbeteren van het op de juiste manier beoordelen van een arbeidsrelatie, zonder meteen te worden geconfronteerd met boetes of naheffingen. Actieve samenwerking met de markt vormt dan ook een belangrijk speerpunt binnen het Handhavingsplan Arbeidsrelaties van de Belastingdienst. Die samenwerking tussen overheid en markt juichen wij van harte toe en we pakken onze verantwoordelijkheid waar dit kan.”

Samenwerken is van groot belang

Het recent gepubliceerde document ‘Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties. Beslis- en afwegingskader’ maakt nogmaals duidelijk dat de praktische feiten en omstandigheden op de werkvloer leidend zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Alle relevante feiten en omstandigheden moeten vervolgens in hun onderlinge samenhang bekeken en beoordeeld worden. Dat is complex en zorgt niet altijd voor de duidelijkheid waar men naar op zoek is. Het is dan ook niet verrassend het de afgelopen weken veel is gegaan over de zogenoemde ‘zachte landing’, waarbij de Belastingdienst organisaties niet direct moet ‘straffen’ zonder hen eerst de mogelijkheid te bieden om de situatie te verbeteren.

 

Van Happen: “De waarschuwing zou in feite een uitnodiging tot verbetering moeten zijn, waarbij opdrachtgevers stap voor stap kunnen werken aan naleving van de regels rondom het inhuren van zzp’ers. Niet elke overtreding vraagt om harde sancties; vaak is een dialoog en aanpassingsvermogen voldoende. Wanneer waarschuwingen worden ingezet om dit leerproces te stimuleren, kan dit instrument binnen het handhavingsbeleid bijdragen aan een eerlijkere, transparantere en werkbare markt, met voldoende ruimte voor flexibiliteit en zelfstandig ondernemerschap.

Een constructieve samenwerking

Bij HeadFirst Group zien we de waarschuwing als een kans om samen met de Belastingdienst te werken aan een markt waarin ‘fouten’ onderdeel zijn van het leerproces, zonder dat deze meteen leiden tot financiële consequenties. Door maatwerk, redelijkheid en communicatie centraal te stellen, kunnen we een arbeidsmarkt creëren waarin zowel opdrachtgevers als intermediairs en zelfstandigen compliant zijn en succesvol samenwerken met elkaar.

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Advies Advocaat-Generaal De Bock: beperkte betekenis van ondernemerscriteria bij beoordeling arbeidsrelatie

“Belangrijk, maar niet doorslaggevend”, zo oordeelt Advocaat-Generaal (AG) Ruth de Bock over het belang van de persoonlijke ondernemerscriteria bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. In eerste instantie moet namelijk gekeken worden naar criteria binnen de arbeidsrelatie, en niet naar de persoon van de werkende zelf.

Ondernemerscriteria buiten de arbeidsrelatie niet doorslaggevend

In september 2024 heeft De Bock een belangrijk advies uitgebracht aan de Hoge Raad over de beoordeling van arbeidsrelaties. Dit advies kan een belangrijke rol spelen in de zaak tussen Uber en FNV. Het advies heeft betrekking op de toepassing van de zogenoemde persoonlijke ondernemerscriteria bij de beoordeling of een arbeidsrelatie als arbeidsovereenkomst moet worden gezien. Met het advies dat de AG geeft wordt aangesloten bij het conceptwetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), welke momenteel bij de Raad van State ligt voor advies. De Bock adviseert dat de ondernemerscriteria die buiten de arbeidsrelatie staan – zoals het aantal opdrachtgevers dat de werkende heeft en het actief doen van acquisitie om opdrachten te verwerven – slechts een beperkte rol zouden moeten spelen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie. De kernvraag zou volgens haar moeten blijven of er sprake is arbeidsrelatie en daarom moet er eerst gekeken worden naar criteria binnen de arbeidsrelatie, zoals een gezagsverhouding tussen de werkende en de werkgevende. Het advies van De Bock onderstreept dat een formeel beroep op zelfstandigheid niet doorslaggevend mag zijn als de feitelijke werkomstandigheden wijzen op een werkgever-werknemersrelatie, immers geldt dat het arbeidsrecht dwingend is. Belangrijk om te weten: het advies van de AG is niet bindend en de Hoge Raad hoeft dit dus niet over te nemen. In de uitspraak over Deliveroo heeft de Hoge Raad het advies van de AG ook niet overgenomen.

Hoge Raad komt nog met definitieve uitspraak

In de zaak tussen Uber en vakbond FNV heeft het Gerechtshof Amsterdam zijn uitspraak uitgesteld door in mei 2024 prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over het Deliveroo-arrest. In het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 noemde de Hoge Raad verschillende criteria en gezichtspunten die relevant zijn voor het bepalen of een arbeidsrelatie moet worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst. Eén van die criteria betreft het ondernemerschap van de persoon zelf, in dit geval de chauffeurs. Het hof vraagt nu aan de Hoge Raad om verduidelijking van dit criterium. Bij een letterlijke interpretatie van het Deliveroo-arrest zou het mogelijk kunnen zijn dat in het geval van twee Uber-chauffeurs die hetzelfde werk verrichten, de ene een arbeidsovereenkomst heeft en de andere niet. Het hof wil van de Hoge Raad weten of dit inderdaad bedoeld wordt met het Deliveroo-arrest. 

Belangrijke uitspraak voor het zzp-dossier

De uitspraak van de Hoge Raad, die ervoor kan kiezen het advies van De Bock over te nemen of naast zich neer te leggen, is bepalend voor de toekomst en de rol van zzp’ers op de arbeidsmarkt in Nederland. De definitieve beantwoording van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen kan grote gevolgen hebben voor de positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt en de vraag wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het oordeel van de Hoge Raad zal ook ongetwijfeld meewegen in het politieke debat over de conceptwet VBAR. 

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Succesvolle vierde editie van de ArbeidsmarktPoort

Op dinsdag 15 oktober kwamen Kamerleden, journalisten, ambtenaren en experts weer bij elkaar in Nieuwspoort voor de vierde editie van de ArbeidsmarktPoort. Deze keer stond het onderwerp ‘de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt’ op de agenda. Howel het onderwerp voor werkgevers en onderwijsinstellingen van groot belang is, staat het nog niet hoog op de politieke agenda. Des te meer een reden om met alle belanghebbenden van gedachten te wisselen.

Leven lang ontwikkelen

“Er moet echt gas gegeven worden op het dossier Leven Lang Ontwikkelen”, stelde ROC Mondriaan-bestuursvoorzitter Hans Schutte. Onder leiding van Hans Biesheuvel, oud-voorzitter van ONL voor Ondernemers, ging Schutte in gesprek met Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. Twee heren met een duidelijke visie op het vraagstuk en een rijke carrière in het onderwijsveld. Limmen kwam dan ook met stevige woorden richting het kabinet: “de onderwijsplannen uit het regeerakkoord noem ik zorgwekkend. Wat mij opvalt is een gebrek aan notie van het om- en bijscholen van de ene naar de andere sector, een visie daarop ontbreekt volledig.”  
 
Vooral in beroepen waar een grote vraag naar arbeidskrachten is – zoals in de techniek, de zorg en ICT – blijkt dat er te weinig gekwalificeerde mensen zijn om aan deze vraag te voldoen. Dit probleem wordt nog verergerd door technologische veranderingen en de vergrijzing van de beroepsbevolking. Al met al zorgt dit voor een toenemende druk op deze sectoren.

Onderwijsinstellingen komen moeizaam mee

De sprekers gaven aan dat onderwijsinstellingen moeite hebben om goed en effectief te reageren op de snel veranderende arbeidsmarkt. Dit komt door complexe regelgeving, beperkte flexibiliteit in curricula en een gebrek aan samenwerking met het bedrijfsleven. Bovendien zorgen bezuinigingen op onderwijs voor extra knelpunten. Om deze kloof te dichten, werd benadrukt dat er betere samenwerking moet komen tussen onderwijsinstellingen, bedrijven en de overheid: de zogeheten triple helix. Bedrijven moeten actief betrokken worden bij het vormgeven van opleidingen, zodat deze beter aansluiten op de praktijk. De overheid kan een belangrijke rol spelen door regelgeving aan te passen en financiële prikkels te bieden om een Leven Lang Ontwikkelen te bevorderen.

Langstudeerboete en arbeidstekorten

Een ander punt van zorg was de zogenaamde langstudeerboete, die ervoor kan zorgen dat studenten die langer de tijd nemen voor hun opleiding, ontmoedigd worden om zich verder te specialiseren in vakgebieden waar grote tekorten zijn. Het vraagstuk hoe de bijna een half miljoen mensen geen werk hebben weer actief kunnen worden op de arbeidsmarkt kwam ook aan bod. Aansluitend gingen Maurice en Hans in gesprek met Kamerleden Mikal Tseggai (GroenLinks-PvdA), Daan de Kort (VVD) en Rosanne Hertzberger (NSC). Al deze discussies over de bezuinigingen op het onderwijs, de instroom van internationale studenten en een Leven Lang Ontwikkelen zorgden voor een levendige discussie, waarbij duidelijke tegenstellingen te zien waren tussen de coalitie- en oppositiepartijen. 

Heb je vragen over de ArbeidsmarktPoort? Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Rijksoverheid lanceert publiekscampagne aanpak schijnzelfstandigheid

Vanaf 1 januari 2025 komt het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst te vervallen. Bedrijven en organisaties die zelfstandigen inhuren, terwijl er feitelijk sprake is van een dienstverband, riskeren vanaf dat moment een naheffing of boete. In het kader van het opheffen van het handhavingsmoratorium, heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een publiekscampagne gelanceerd. De campagne is gericht op het verduidelijken van de regels rond arbeidsrelaties, met als doel om opdrachtgevers en opdrachtnemers te helpen begrijpen wanneer iemand als zelfstandige werkt en wanneer er sprake is van een dienstverband.

Centraal in de campagne staat een nieuwe website, waarop opdrachtgevers en zelfstandigen informatie en hulpmiddelen kunnen vinden. Een belangrijk onderdeel hiervan is de zogenaamde “keuzetool”. Deze tool bestaat uit tien vragen die zelfstandigen helpen bepalen of ze daadwerkelijk als zelfstandige aan een opdracht bezig zijn of dat er toch veel elementen aanwezig zijn die behoren tot het werknemerschap.  De keuzetool geeft echter geen bindend oordeel en biedt advies om een gesprek aan te gaan over het juiste contract. De website somt ook tien kenmerken op die wijzen op zelfstandigheid en tien die passen bij het werken in loondienst. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken of een zzp’er commercieel risico draagt, eigen investeringen doet en zelf bepaalt hoe het werk wordt uitgevoerd. Kenmerken van loondienst zijn onder andere structureel werk binnen een organisatie, vaste werktijden en een inspanningsverplichting. Belangrijk hierbij is dat niet één enkel kenmerk doorslaggevend is; alle factoren moeten in samenhang worden bekeken, wat de beoordeling soms complex maakt. 

Nieuwe inzichten geeft de website niet. De voorbeelden van tien concrete situaties die worden uitgewerkt kwamen al terug in de Memorie van Toelichting van de conceptwet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Verder wordt er op de webpagina verwezen naar de webmodule, maar in deze webmodule wordt geen rekening gehouden met de gezichtspunten en elementen uit het Deliveroo-arrest. Naar aanleiding van de publiekscampagne en de website heeft Kamerlid Thierry Aartsen (VVD) schriftelijke vragen gesteld aan de bewindspersonen Van Hijum en Idsinga.  

Wij adviseren en ondersteunen onze opdrachtgevers en zelfstandig professionals op basis van een kader gebaseerd op de gezichtspunten en elementen die voortvloeien uit het Deliveroo-arrest. In overleg met beide partijen gaan wij op zoek naar een passende oplossing, die per situatie kan verschillen. Mocht je hier meer over willen weten, neem dan contact met ons op. 


DGA-constructie geen oplossing voor schijnzelfstandigheid

Met de opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 hebben veel zelfstandigen vragen: “Kan ik mijn huidige opdracht voortzetten? Kan ik blijven werken voor dezelfde opdrachtgever(s)?” Door de veranderende wetgeving en misleidende informatie in de media is er veel verwarring, vooral over het voorkomen van een ‘schijnzelfstandige’-status. Een vaak genoemde oplossing is het oprichten van een bv en jezelf aanstellen als DGA, maar dit is een misvatting. In dit artikel leggen we de werkelijke situatie uit.

Andere tarieven

De Belastingdienst kent het begrip ‘zzp’ niet; fiscaal gezien wordt een zelfstandige zonder personeel gezien als een eenmanszaak of een besloten vennootschap (bv). Uit het rapport ‘Grip op het zzp-dossier‘, uitgevoerd door kennisplatform ZiPconomy in opdracht van HeadFirst Group en ONL voor Ondernemers, blijkt dat in 2023 één op de tien zzp’ers een bv had, terwijl negen op de tien een eenmanszaak hadden. Bij een eenmanszaak is de ondernemer persoonlijk aansprakelijk voor schulden van de onderneming.

Bij een bv blijft deze aansprakelijkheid in principe bij de bv zelf en niet bij de bestuurders of aandeelhouders. Een bv oprichten kan ook fiscale voordelen opleveren, omdat er andere belastingtarieven gelden. Waar je bij een eenmanszaak inkomstenbelasting betaalt in box 1, betaal je bij een bv belasting in box 2. Wel is men het erover eens dat deze belastingvoordelen pas relevant worden bij een minimale jaarwinst van 100.000 tot 200.000 euro. 

Ontvang direct advies

Schijnzekerheid

Professionals en adviseurs adviseren op social media regelmatig zelfstandigen om een bv op te richten en zichzelf als directeur-grootaandeelhouder aan te stellen. Dit zou hen beschermen tegen de risico’s van schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst beoordeelt echter de aard van de arbeidsrelatie, ongeacht de juridische vorm. 

Praktijk in plaats van rechtsvorm

Het feit dat iemand via een bv werkt betekent niet automatisch dat er geen sprake kan zijn van schijnzelfstandigheid. Het draait uiteindelijk om de ‘feiten en omstandigheden bij de uitvoering van de werkzaamheden’. De praktische situatie is leidend, waardoor het van belang is om je daadwerkelijk als zelfstandig ondernemer te gedragen.  

Het Deliveroo-arrest

In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad tien belangrijke punten op een rij gezet om te bepalen of er sprake is van een echte arbeidsovereenkomst. Deze moeten altijd in samenhang worden bekeken; er is geen vaste volgorde of punt dat zwaarder weegt dan de ander. Het draait om het totaalplaatje van alle feiten en omstandigheden. Samen geven ze een goed beeld van de werkrelatie en bepalen ze of er sprake is van een arbeidscontract. 

Bij HeadFirst Group adviseren en ondersteunen wij onze opdrachtgevers en zelfstandig professionals op basis van een kader gebaseerd op de punten van het Deliveroo-arrest. In overleg met beide partijen gaan wij op zoek naar een passende oplossing, die per situatie kan verschillen. 

Wet en regelgeving verandert continu. Ontdek hoe dit jouw externe inhuur beïnvloedt. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Talent Monitor | Europese zzp'ers onder de loep: Trends, groei & diversiteit

Europese zzp'ers onder de loep: Trends, groei & diversiteit

De Europese arbeidsmarkt is in beweging. Met bijna 20 miljoen zzp’ers verspreid over verschillende landen, zijn er grote verschillen in hoe deze groep zich ontwikkelt. Nederland loopt voorop met unieke trends in flexibele arbeid, maar hoe verhouden we ons tot de rest van Europa?

De Talent Monitor biedt een diepgaande analyse van de Europese zzp-markt, waarbij inzichten worden gedeeld die je niet mag missen.

Download rapport

Steeds meer zzp’ers onder 30 jaar in Nederland, Belgische aantallen juist dalend

In de afgelopen vijf jaar is het aantal zzp’ers jonger dan dertig in Nederland aanzienlijk toegenomen, goed voor 12,7 procent van het totale aantal zzp’ers in ons land. Hiermee behoort Nederland tot de Europese top, samen met landen als Malta, Slowakije en Litouwen. In tegenstelling tot Nederland, is er in België – met bijna 4 procent – juist een afname van het aantal jonge zzp’ers te zien. Dit toont de meest recente Talent Monitor, een gezamenlijk onderzoek van arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group en HR-tech dienstverlener HeadFirst Group, aan.

Lees hier het hele persbericht

Wat kun je verwachten in dit rapport?

  • Een unieke vergelijking tussen de Nederlandse arbeidsmarkt en de rest van Europa.
  • Ontdek waarom oudere en hoogopgeleide zzp’ers domineren, en waarom jongeren minder geneigd zijn om zzp’er te worden.
  • Analyse van de groeiende rol van vrouwen in de zzp-markt en de link met emancipatie.

Wie zou dit rapport moeten lezen?

  • Wetgevers: Om de Nederlandse arbeidsmarkt in een breder Europees perspectief te plaatsen.
  • Opdrachtgevers met internationale ambities: Voor het ontwikkelen van een effectieve Europese recruitmentstrategie.
  • Zzp’ers: Om te begrijpen hoe uniek het Nederlandse zzp-schap is vergeleken met andere Europese landen.

Partner

Download Talent Monitor

Met het downloaden van de Talent Monitor ga je akkoord dat jouw gegevens worden gedeeld met mede-initiatiefnemer Intelligence Group.

Andere rapporten...


Strenger, sober, snel: wat verandert er voor zelfstandigen in 2025?

Wie live heeft geluisterd naar de Troonrede, zal ongetwijfeld de lengte en toon van koning Willem-Alexander zijn opgevallen. Zo vatte hij de kabinetsplannen voor 2025 samen als ‘streng, sober en snel’. De arbeidsmarkt werd ook genoemd: het kabinet wilt inspanningen leveren om de krapte op verschillende manieren op te lossen. Loondienst moet aantrekkelijker worden en iedereen moet de mogelijkheid hebben om zich een leven lang te blijven ontwikkelen door om- en bijscholing. Maar hoe zit het met de zelfstandigen? Wij zetten de belangrijkste plannen en wijzigingen op een rij.

Belastingen voor zelfstandigen

Zelfstandigen gaan in 2025 gemiddeld genomen iets meer belasting betalen als hun winst gelijk blijft. Dit komt door een aantal wijzigingen in de belastingen. Zo wordt de zelfstandigenaftrek verder verlaagd naar €2.470 per jaar in 2025. In 2024 was dit de zelfstandigenaftrek nog €3.750. Het verlagen van de zelfstandigenaftrek moet zorgen voor een fiscaal gelijk speelveld tussen zelfstandigen en werknemers.

Verder heb je als ondernemer in de inkomstenbelasting recht op de mkb-winstvrijstelling. Daarmee is een deel van je winst vrijgesteld van inkomstenbelasting. Het plan was om de vrijstelling vanaf 2025 te verlagen naar 12,07% (voorheen was dit percentage 13,31). Het percentage in 2025 daalt toch iets minder hard, namelijk naar 12,7%.

Deze aanpassingen zorgen ervoor dat ondernemers over een groter deel van hun winst belasting moeten betalen. Tegelijkertijd probeert het kabinet lage inkomens te ondersteunen door bijvoorbeeld de huurtoeslag en het kindgebonden budget te verhogen.

Box 1: Inkomen uit arbeid, uitkering en eigenwoningbezit  

De indeling van box 1 wordt aangepast naar drie schijven in plaats van twee. De verdeling van de schijven en percentages is als volgt: 

  • Over inkomen tot €38.441 betaal je 35,82% belasting, wat lager is dan in 2024. 
  • Over inkomen tussen €38.441 en €76.817 betaal je 37,48%, een lichte stijging ten opzichte van 2024. 
  • Voor inkomen boven de €76.817 blijft het tarief 49,5%. 

Lagere inkomens profiteren van het lagere tarief in de eerste schijf, terwijl hogere inkomens meer belasting betalen door het hogere tarief in de tweede schijf.  

Box 2: Inkomen uit aandelenbezit 

Onderneem je in een bv? Dan moet de bv elk jaar vennootschapsbelasting betalen. Heb je meer dan 5 procent van de aandelen en werk je ook in deze bv? Dan ben je een directeur-grootaandeelhouder (DGA). Als DGA krijg je te maken met belastingheffing in box 2 van de inkomstenbelasting. In 2025 worden de volgende wijzigingen gedaan: 

  • Over dividend tot €67.804 betaal je 24,5%, gelijk aan 2024.
  • Over dividend boven €67.804 daalt het tarief van 33% naar 31%. 

Als in 2025 het tarief in box 2 omlaag gaat, kan het aantrekkelijker zijn voor ondernemers om te wachten met het uitkeren van dividend.  

Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen 

Heb je spaargeld of beleggingen? Dan betaal je in 2025 over je vermogen tot €57.684 geen belasting. Heb je meer vermogen? Dan betaal je net als dit jaar 36 procent belasting over de opbrengst die de belastingdienst verwacht dat jij zou kunnen halen in 2025. Dit noemen we een fictief rendement. 

Geen aftrekbaarheid van giften in vennootschapsbelasting 

Vanaf 1 januari 2025 zijn giften aan goede doelen niet langer aftrekbaar van de vennootschapsbelasting (vpb). Dit geldt voor giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI's) of steunstichtingen SBBI. Giften door een vennootschap aan een ANBI op verzoek van een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang worden beschouwd als een winstuitkering, waarover inkomstenbelasting (box 2) en dividendbelasting moet worden betaald. 

Emissievrije auto’s: korting op wegenbelasting 

Het kabinet stimuleert de overstap naar emissievrije auto's met kortingen op de motorrijtuigenbelasting (mrb) tot 2029. De regeling is als volgt: 

  • Van 2026 tot en met 2029 geldt een korting van 25%;
  • vanaf 2030 vervalt deze korting. 

Evaluatie van fiscale ondernemersregelingen 

De afgelopen zes maanden is een evaluatie uitgevoerd van verschillende fiscale ondernemersregelingen, zoals de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Onderzoeksbureaus SEO en Dialogic, in opdracht van de ministeries van Financiën en Economische Zaken, concludeerden dat deze regelingen slechts beperkt effectief zijn in het stimuleren van ondernemerschap en maatschappelijke voordelen. Hoewel er geen harde conclusies over de doelmatigheid konden worden getrokken, bleek dat de kosten van de regelingen relatief hoog zijn in verhouding tot hun effectiviteit. Dit roept vragen op over mogelijke hervormingen van deze regelingen. 

Stand van zaken wetsvoorstellen 

Bovenstaande plannen van het kabinet zijn onderdeel van het Belastingplan 2025. De maatregelen staan in verschillende wetsvoorstellen. De Tweede en Eerste Kamer moeten de wetsvoorstellen nog goedkeuren, voordat de plannen kunnen ingaan. Zij stemmen in november en december over het Belastingplan 2025.