Dit willen de politieke partijen regelen voor de zzp'er

Met de hervatte handhaving op schijnzelfstandigheid begin 2025 en het indienen van het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) bij de Tweede Kamer kort voor het zomerreces, is het zzp-dossier voor velen opnieuw in beweging gebracht. En terecht, want onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau Motivaction liet zien dat de impact op zelfstandigen niet te onderschatten is. Bijna 60 procent merkt namelijk dat het aantal opdrachten dat geschikt is voor zelfstandigen is afgenomen sinds begin dit jaar.
Daarnaast publiceerde HeadFirst Group in samenwerking met kennisplatform ZiPconomy en ONL voor Ondernemers recentelijk het rapport ‘Een decennium zzp-dossier: feiten, cijfers en ontwikkelingen’. Uit de cijfers blijkt dat er voor het eerst een daling is van het aantal zzp’ers: van 1,21 miljoen in 2023 naar 1,2 miljoen in 2025. Desalniettemin blijft de zzp-populatie uitermate tevreden over de werkomstandigheden: ruim 80 procent. Opvallend genoeg betreft die krimp vooral de groep zelfstandigen die niets met de discussie over schijnzelfstandigheid te maken heeft (zzp’ers die producten verkopen of zzp’ers die hun eigen arbeid aanbieden aan particulieren).
Het wachten is wederom op de politiek, die uiteindelijk aan zet is om de veelvoorkomende roep van zelfstandigen en opdrachtgevers voor meer duidelijkheid te beantwoorden. Hoe? Slechts een paar partijen steunt nog het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden (VBAR), terwijl een brede groep partijen in het midden van het politieke speelveld juist hun steun uitspreekt voor het initiatiefvoorstel Zelfstandigenwet van de VVD, CDA, D66 en SGP. Met de Tweede Kamerverkiezingen in aantocht en nieuwe verhoudingen in het parlement, is het goed om een overzicht te geven van de verschillende plannen van de politieke partijen.
VVD: steun voor de Zelfstandigenwet
De VVD zet in op verdere uitwerking (en uiteindelijk invoering) van de eerdergenoemde Zelfstandigenwet. Het voorstel poogt middels een zelfstandigen- en werkrelatietoets meer juridische duidelijkheid te geven over waar zzp’ers en opdrachtgevers aan toe zijn. Onderdeel van dit voorstel zijn ook meer verplichtingen en verantwoordelijkheden voor de zzp’er. Denk hierbij aan het regelen van een voorziening met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en pensioen. Verder steunt de partij de invoering van een rechtsvermoeden van werknemerschap bij een laag uurtarief en de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, maar wel met een opt-out mogelijkheid. Kandidaat-Kamerlid Claire Martens-America gaf in een interview met ZZP Kiest verdere toelichting op de plannen van de VVD.
D66: minder verschillen tussen werknemers en zelfstandigen
De sociaalliberalen steunen net als de VVD de verdere uitwerking en invoering van de Zelfstandigenwet. Volgens de partij is het hoog tijd dat er ‘duidelijkheid komt rondom de status van zelfstandigen’. Verder wordt het rechtsvermoeden van werknemerschap bij een laag uurtarief ingevoerd en dienen de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen in de sociale zekerheid en fiscaliteit verkleind te worden. Tot slot steunt D66 de invoering van een verplichte betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, conform het advies van de Stichting van de Arbeid. In een podcast vertelde kandidaat-Kamerlid Hans Vijlbrief over de plannen van D66.
GroenLinks-PvdA: meer zekerheden voor werkenden
GroenLinks-PvdA prioriteert zekerheid, ook voor zzp’ers: de partij wil schijnzelfstandigheid tegengaan door de handhaving te intensiveren en opdrachtgevers meer verantwoordelijkheid te geven. De partij is voorstander van het ‘werknemer, tenzij’-principe en zzp’ers kunnen alleen ingezet worden voor opdrachten die niet behoren tot de reguliere werkzaamheden van de organisatie. Ook dient er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zzp’ers te komen, inclusief een eerlijke bijdrage van de opdrachtgever en inkomensafhankelijke premie. Kandidaat-Kamerlid Mariëtte Patijn gaf in een interview met ZZP Kiest meer duidelijkheid over de plannen van de combinatiepartij.
CDA: meer verduidelijking voor de zzp'er en opdrachtgever
Het CDA pleit ervoor om de positie van de zzp’er te verduidelijken door wetgeving aan te passen. De Zelfstandigenwet wordt in het verkiezingsprogramma overigens niet expliciet benoemd. Wel dienen zzp’ers volgens het CDA verantwoordelijkheid te nemen voor een inkomensvoorziening bij arbeidsongeschiktheid en een toereikend pensioen. De Belastingdienst dient verder te gaan met het handhaven op schijnzelfstandigheid en een rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief moet kwetsbare werkenden met lage uurtarieven meer bescherming bieden.

SP: weg met schijnconstructies en aanpak gedwongen zzp
De Socialistische Partij ziet de toename van zzp’ers als gevolg van een doorgeschoten flexibele arbeidsmarkt. Wie langdurig voor één opdrachtgever werkt, moet volgens de partij in loondienst komen. Gedwongen zzp-schap moet tegen worden gegaan. Om zzp’ers beter te beschermen, komt er een collectieve en publiekelijke oplossing voor arbeidsongeschiktheid en pensioen.
BBB: meer vrijheid, minder verplichtingen
De BBB kiest opvallend genoeg niet voor het wetsvoorstel VBAR of de Zelfstandigenwet. Middels een ‘VAR-light’ dienen opdrachtgever en zzp’er meer zekerheid te krijgen aan de voorkant. Overregulering wordt afgewezen en via een rechtsvermoeden van werknemerschap onder de €36 per uur moeten zelfstandigen aan de basis van de arbeidsmarkt beschermd worden. De partij steunt de plannen voor de invoering van een arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar wel met een opt-out mogelijkheid. Kandidaat-Kamerlid Henk Vermeer gaf in een interview met ZZP Kiest meer toelichting op de plannen van de BBB.
NSC: de arbeidsmarkt moet eerlijker
NSC steunt de plannen en voorstellen uit het rapport van de Commissie Borstlap uit januari 2020. Dit advies vormt volgens NSC de basis voor een eerlijke en toekomstbestendige arbeidsmarkt. Zelfstandigen dienen duidelijkheid te krijgen over de kaders waarbinnen zij kunnen ondernemen. In de wet wordt verankerd dat er een rechtsvermoeden van werknemerschap gaat geleden bij een uurtarief onder de €36 en de partij steunt de invoering van het wetsvoorstel Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ). Kandidaat-Kamerlid Tjebbe van Oostenbruggen geeft in dit interview meer uitleg over het programma van NSC.
JA21: vereenvoudigen van de regels
JA21 wil de regelgeving rondom het inhuren van zzp’ers vereenvoudigen. Om zzp’ers meer duidelijkheid te geven, kijkt de partij naar het Belgische model. De partij wil geen verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers. Wel wil de partij de fiscale regelingen, zoals de zelfstandigenaftrek en startersaftrek, afschaffen.
SGP: ruimte voor zzp'ers
Volgens de SGP moet er een einde komen aan de voortdurende onzekerheid voor zzp’ers. Daarom dient er een wettelijke erkenning te komen voor deze doelgroep, door een heldere definitie met bijbehorende criteria vast te leggen. De partij steunt de invoering van de Zelfstandigenwet en handhaving op schijnzelfstandigheid dient zich te richten op bepaalde risicosectoren. Verder steunt de partij de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, maar wel met een opt-out mogelijkheid. Zzp’ers in de agrarische sector worden uitgezonderd van deze verzekeringsplicht. Zelfstandigen kunnen wat betreft de SGP ingezet blijven worden bij ‘piek en ziek’.
DENK: de balans tussen zekerheid en vrijheid
Zzp’ers die bewust kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap, moeten volgens DENK de ruimte krijgen om dit te doen. Er moet een werkbare wettelijke verankering komen van zelfstandigheid, zodat er geen onduidelijkheid meer is voor zzp’er en opdrachtgever. De partij is geen voorstander van het wetsvoorstel VBAR, maar spreekt ook niet expliciet de steun uit voor de Zelfstandigenwet. De partij wil verder dat er een betaalbare en collectief georganiseerde verzekering voor arbeidsongeschiktheid komt. DENK staat open voor een opt-out mogelijkheid.
ChristenUnie: aanpakken doorgeschoten flexibilisering
De ChristeUnie steunt de invoering van het wetsvoorstel VBAR, om meer duidelijkheid te geven aan opdrachtgevers en zzp’ers. De verschillen tussen zelfstandigen en werknemers moeten verkleind worden. Fiscale voordelen voor zelfstandigen worden in een verstandig tempo omgevormd naar één werkendenkorting en een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers is volgens de partij noodzakelijk.
Conclusie
Met betrekking tot het zzp-dossier zijn er duidelijke verschillen tussen de politieke partijen. Aan de linkerkant hechten de partijen veel waarde aan bescherming, zekerheden en de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. In het centrum van het politieke speelveld zoeken partijen de balans tussen keuzevrijheid en verplichtingen. Het initiatiefvoorstel Zelfstandigenwet kan hierbij een belangrijke rol spelen. In een webinar georganiseerd door ZZP Kiest werden de verschillende plannen en voorstellen besproken.
Heldere criteria om zelfstandigheid te bepalen blijft voor veel zzp’ers een belangrijk onderwerp. Dit bleek nogmaals uit een verkiezingsonderzoek van de Freelance Markt Index (FMI). Met een nieuwe Tweede Kamer in aantocht en later de installatie van een nieuw kabinet, is het voor veel zzp’ers en opdrachtgevers de vraag welke partijen er daadwerkelijk bereid zijn om op dit dossier op een constructieve en werkbare manier stappen te zetten.
Wij blijven in gesprek met politiek Den Haag en leveren middels rapporten en onderzoeken een belangrijke bijdrage aan de discussie over de toekomst van de arbeidsmarkt en positie van de zzp’er.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
Aanpak schijnzelfstandigheid treft de minst omstreden zzp’ers
Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) in Nederland is tussen 2023 en 2025 voor het eerst in jaren licht gedaald: van 1,21 miljoen naar 1,20 miljoen. Dat blijkt uit het rapport 'Een decennium zzp-dossier - feiten, cijfers en ontwikkelingen'. Opvallend is dat de krimp niet optreedt bij de veelbesproken groep zzp’ers die voor bedrijven werken met weinig opdrachtgevers, maar juist onder zelfstandigen die duidelijk ondernemer zijn. Het aantal zzp’ers dat producten verkoopt daalde van 200.000 naar 180.000 (-10 procent) en het aantal dienstverleners aan particulieren van 339.000 naar 328.000 (-3,2 procent).
Relatief meer zzp’ers eigen arbeid
Het aandeel zzp'ers dat eigen arbeid levert aan bedrijven (b2b) en jaarlijks minder dan drie opdrachtgevers heeft, neemt juist toe. Hoewel hun absolute aantal in 2025 met 273.000 iets lager ligt dan in 2023 (279.000), is hun aandeel ten opzichte van alle zzp'ers gestegen omdat andere groepen sterker zijn afgenomen.
Deze cijfers blijken uit het nieuwe rapport van onafhankelijk kennisplatform ZiPconomy, in samenwerking met ONL voor Ondernemers en HR-tech dienstverlener HeadFirst Group. Het tweejaarlijkse rapport is gebaseerd op actuele cijfers van bronnen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), TNO en Intelligence Group. Erik Ziengs, voorzitter van ONL voor Ondernemers: "Ik ben blij dat we voor de derde keer in deze samenstelling een inhoudelijk rapport over de hardwerkende zelfstandig ondernemer kunnen presenteren. Nog te vaak hoor ik in de Haagse discussie ongefundeerde uitspraken en argumenten voorbij komen. Met dit rapport zetten we de feiten op een rijtje, nu is het aan de politiek om op basis van de feiten de juiste beleidskeuzes te maken."
Minst ter discussie, sterkst gedaald
Uit de analyse blijkt dat het aantal zzp'ers dat producten verkoopt is gedaald van 200.000 in 2023 naar 180.000 in 2025 (-10 procent). Ook de groep zzp'ers die voornamelijk diensten aan particulieren levert, is licht gedaald: van 339.000 in 2023 naar 328.000 in 2025 (-3,2 procent).
Deze groepen werken niet voor grote organisaties en concurreren niet met werknemers op de arbeidsmarkt. De groep die het minst ter discussie staat, werd de afgelopen jaren dus het meest beïnvloed door het beleid.
Marion van Happen, CEO HeadFirst Group: "Zzp’ers staan in het middelpunt van het politieke debat over de arbeidsmarkt, maar te vaak wordt gesproken op basis van aannames in plaats van feiten. Ons doel is helder: Kamerleden en beleidsmakers informeren met objectieve cijfers, om hen meer inzicht te geven in de Nederlandse zzp-populatie. Voor visie op de arbeidsmarkt en het maken van de juiste beleidskeuzes, zijn cijfers en feiten cruciaal. Met de publicatie van dit rapport, reiken wij die nogmaals aan.”

Vergrijzing en verjonging
Het rapport laat verder zien dat de zzp-populatie geen uitzondering is op de vergrijzing van de Nederlandse beroepsbevolking. Een derde van alle zzp’ers is 55 jaar of ouder. Dat percentage is flink gestegen: in 2015 was het nog ruim een kwart. Ook het aantal werknemers van 55 jaar en ouder groeit, maar die groei is flink minder sterk.
Opvallend genoeg zijn er procentueel meer jonge zzp’ers dan tien jaar geleden. Het aantal zzp’ers tussen de 25 en 34 jaar nam met maar liefst 42 procent toe. Van de totale groei van het aantal zzp’ers in de afgelopen tien jaar kwam 59 procent door de groei van het aantal 55-plussers en 26 procent door de toename van zzp’ers jonger dan 35 jaar. De zzp’er ‘vergrijst’ en ‘vergroent’ dus tegelijkertijd.
Tien jaar zzp-ontwikkelingen en een blik op België
Dit is de derde keer dat ZiPconomy, ONL voor Ondernemers en HeadFirst Group een rapport met actuele cijfers uitbrengen. Het biedt een overzicht van de ontwikkeling van de zzp-markt tussen 2015 en 2025. Hiermee willen de onderzoekers bijdragen aan een beter geïnformeerd arbeidsmarktdebat.
Hugo-Jan Ruts, oprichter van ZiPconomy: “We kijken terug op tien jaar zzp-discussie en analyseren hoe het landschap veranderde sinds het verdwijnen van de VAR. Hoe ontwikkelde de groep zelfstandig ondernemers zich? En hoe verhouden zij zich tot werknemers op het vlak van inkomen, bescherming en positie op de arbeidsmarkt?”
In deze editie maken de onderzoekers ook een vergelijking met de situatie van zelfstandigen in België, waar een aparte wet en maatwerk per sector de relatie tussen opdrachtgevers en zzp'ers reguleren. De aanleiding is het voorstel voor de nieuwe Zelfstandigenwet die deels geïnspireerd is op het Belgische model. De internationale vergelijking biedt waardevolle inzichten voor politici en beleidsmakers.
Het rapport is hier te downloaden.
Zelfstandigen vragen om duidelijk juridisch kader
Sinds de hervatting van de handhaving op schijnzelfstandigheid begin 2025 ervaren veel zelfstandigen de gevolgen in hun werk. Voor het eerst in jaren daalt het aantal zzp’ers, met ongeveer 22.000 volgens de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA 2025, Centraal Bureau voor de Statistiek). Daarmee staat een belangrijk thema opnieuw centraal: hoe behouden we ruimte voor zelfstandig ondernemerschap, terwijl schijnzelfstandigheid wordt aangepakt?
Wij onderzochten samen met onderzoeksbureau Motivaction en diverse marktpartijen de impact van de handhaving. De uitkomsten laten zien dat zelfstandigen zorgen hebben, maar vooral helder aangeven wat zij nodig hebben om succesvol te blijven werken: juridische verankering, duidelijke criteria en behoud van autonomie. De belangrijkste onderzoeksresultaten:
- 60% van de zzp’ers ervaart minder opdrachten sinds de strengere handhaving.
- 75% pleit voor juridische duidelijkheid en een stevig wettelijk kader.
- Slechts 8% stapte over naar loondienst: de overgrote meerderheid kiest bewust voor zelfstandigheid.
Deze cijfers maken duidelijk dat zelfstandigen niet massaal afhaken, maar juist op zoek zijn naar zekerheid binnen hun ondernemerschap.
Zelfstandigen kiezen bewust voor ondernemerschap
Uit het onderzoek onder 2.300 zzp’ers blijkt dat bijna 20% overweegt te stoppen, maar het merendeel blijft bewust kiezen voor ondernemerschap. Alternatieven zoals loondienst of detachering zijn weinig populair: slechts 8% stapte daadwerkelijk over. Hoewel 40% een alternatief contract kreeg aangeboden, heeft de helft daarvan nog geen keuze gemaakt. Waar mogelijk zoeken zelfstandigen liever naar samenwerking via een BV of coöperatie (27%).
Tegelijkertijd twijfelt een kwart over hun juridische status en ervaart 60% minder opdrachten sinds de strengere controles, vooral in de groep met een uurtarief tussen 76 en 100 euro die balanceert tussen autonomie en het risico op herkwalificatie. Zelfs in sectoren met de grootste druk – ICT, zorg en horeca – blijft de aantrekkingskracht van ondernemerschap sterk, wat cruciaal is gezien de structurele personeelstekorten in deze branches.
Grote behoefte aan juridische verankering
Wat zelfstandigen vooral nodig hebben, is duidelijke juridische verankering. Driekwart van de respondenten vraagt om een wettelijk kader dat zowel autonomie als bescherming biedt. We benadrukken dat het belangrijk is om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, maar zonder de vrijheid en flexibiliteit van honderdduizenden professionals te beperken. In een krappe arbeidsmarkt is het riskant om zelfstandigen weg te duwen zonder volwaardig alternatief.
Behoud van keuzevrijheid is cruciaal
De discussie over schijnzelfstandigheid gaat verder dan wet- en regelgeving. Het raakt aan fundamentele waarden van onze arbeidsmarkt: keuzevrijheid, wendbaarheid en de meerkleurigheid van werkenden.
Wij zien het als gezamenlijke verantwoordelijkheid van politiek, beleidsmakers en markt om deze waarden in balans te brengen. Wij roepen op tot:
- heldere toetsingscriteria die rechtszekerheid bieden voor zowel zelfstandigen als opdrachtgevers;
- erkenning van de diversiteit onder zzp’ers, want er bestaat niet één type zelfstandige;
- een duurzaam wettelijk kader dat zelfstandigheid waarborgt, mét de juiste bescherming.
Samen naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt
Zelfstandigen zijn een essentieel onderdeel van een gezonde en wendbare arbeidsmarkt. Hun ondernemerschap verdient ruimte, erkenning en juridische duidelijkheid. Wij blijven ons inzetten voor een arbeidsmarkt waarin zelfstandigheid en loondienst naast elkaar kunnen bestaan, en waarin professionals de vrijheid hebben om hun talent op hun eigen manier in te zetten.
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
CBS-onderzoek zelfstandigen: zzp’er blijft ondanks onzekerheid optimistisch doorgaan
Voor het eerst in jaren daalt het aantal zzp’ers. De daling lijkt op het eerste gezicht opvallend, want jarenlang groeide deze groep gestaag, maar als je de actualiteit van het afgelopen jaar tot nu gevolgd hebt, dan komt deze ontwikkeling niet als een verrassing. Opdrachtgevers zijn terughoudender geworden sinds de Belastingdienst sinds 1 januari 2025 actiever handhaaft op schijnzelfstandigheid. Ook is de spanning op de arbeidsmarkt behoorlijk afgenomen. Op elke 100 werklozen zijn er nu 101 vacatures. Drie jaar terug was dit nog 142 vacatures per 100 werklozen.
Tegelijkertijd laat de tweejaarlijkse Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) van het Centraal Bureau voor de Statistiek en onderzoeksinstituut TNO (juli 2025) iets anders zien: 85 procent blijft investeren in hun bedrijf, leert bij en kijkt vooruit. Een keuze die volgens eerdere onderzoeken meestal samenhangt met de behoefte aan vrijheid, autonomie en inhoudelijke zeggenschap over het eigen werk.
Iets meer zorgen, maar geen breuk met het vak
In de vorige ZEA uit 2023 gaf 46 procent van de zzp’ers aan zich zorgen te maken over de toekomst van hun bedrijf. In 2025 is dat 48 procent. Een lichte stijging dus, maar geen grote verschuiving. Tijdens de coronapandemie lag dat cijfer bijvoorbeeld veel hoger.
De zorgen zitten niet in het werk zelf. De tevredenheid daarover blijft hoog; zowel in 2023 als 2025 staat deze op 81 procent. Het knelt eerder in de randvoorwaarden: hoe stabiel zijn de opdrachten, wat gebeurt er met wet- en regelgeving, hoeveel ruimte laat de opdrachtgever? In 2023 gaf 41 procent aan zich hier zorgen om te maken en dit jaar is dat 44 procent.
Zzp’ers investeren stevig, ook in tijden van onzekerheid
85 procent van de zzp’ers investeert in eigen onderneming. Dat is zeer positief. Denk aan kennis opdoen, nieuwe apparatuur aanschaffen, of producten verbeteren. Dit geeft weer dat het overgrote deel van zzp’ers zich bewust is van de noodzaak om ondanks de onzekerheid op de markt
Opvallend is dat steeds meer zzp’ers ook investeren in zekerheid. In 2023 had 65 procent iets geregeld voor als ze arbeidsongeschikt raken, nu is dat 72 procent. Ook het aantal zzp’ers met een pensioenvoorziening nam toe, van 85 naar 88 procent.
De helft van de zzp’ers volgde in de afgelopen twee jaar een opleiding of cursus. Twee jaar geleden was dat nog 45 procent. Daarnaast investeerde 36 procent in nieuwe of verbeterde producten of diensten, waarvan een kwart met inzet van kunstmatige intelligentie.

Regeldruk is grotere doorn in het oog
In 2025 zegt 41 procent dat het bijhouden van ontwikkelingen in wet- en regelgeving zwaar voelt. Twee jaar geleden was dat 39 procent. Ook het aantal zzp’ers dat het aantal regels en betrokken instanties als te groot ervaart, is iets gestegen: van 41 naar 44 procent. Geen kritieke stijging, maar wel een ontwikkeling die onderhuids blijft wringen en ongetwijfeld verder zal stijgen, tenzij er – zoals veel zzp’ers aangeven – bijvoorbeeld een betere juridische verankering komt voor de positie van zzp’ers.
Platforms winnen terrein, maar blijven beperkt
In 2025 werft 7,8 procent van de zzp’ers opdrachten via digitale platforms. In 2023 was dat 5,7 procent. Van de platformgebruikers haalt inmiddels 21 procent vrijwel alle omzet (90 tot 100 procent) uit dat kanaal. In 2023 was dat nog 15 procent. Platforms zoals ons eigen Striive bieden immers een plek waar zowel vraag als aanbod op een effectieve manier samenkomt.
Onderzoek naar de gevolgen van handhaving
Het moge duidelijk zijn: de verschuivingen in de zzp-populatie, mede als gevolg van de handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst, zetten door. Toch is er nog steeds behoefte om grip te krijgen op de werkelijke impact van de handhaving op schijnzelfstandigheid op zzp’ers en opdrachtgevers. HeadFirst Group heeft daarom de handen ineengeslagen met verschillende marktorganisaties en is een sectorbreed onderzoek gestart naar de impact van handhaving op bijvoorbeeld de vindbaarheid van nieuwe opdrachten.
Tot slot is HeadFirst Group, in samenwerking met kennispartner ZiPconomy en ONL voor Ondernemers, bezig met een vijfde rapport over het zzp-dossier. In dit rapport worden alle relevante feiten en cijfers over zzp’ers helder uiteengezet. Wij verwachten het rapport in september te kunnen publiceren. Benieuwd naar het vorig rapport? Lees het hier.
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
VBAR vs. Zelfstandigenwet: welke biedt échte duidelijkheid over de arbeidsrelatie?
Sinds 2025 is de discussie over schijnzelfstandigheid en de kwalificatie van arbeidsrelaties een nieuwe fase ingegaan. Twee wetsvoorstellen proberen de decennialange kwestie van het wettelijk verankeren van de arbeidsrelatietoets mogelijk te maken: de Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), op 7 juli ingediend door demissionair minister Van Hijum (SZW), en de Zelfstandigenwet van VVD, D66, CDA en SGP, waarvan de internetconsultatie eindigde op 23 juni. Beide beogen meer rechtszekerheid voor opdrachtgevers en zelfstandig werkenden, maar verschillen in aanpak: de VBAR kiest voor een weging op basis van sturing en zelfstandigheid, de Zelfstandigenwet o.a. voor een zelfstandigendefinitie met toets. Welke van de twee gaat er nou echt duidelijkheid bieden over de toetsing van de arbeidsrelatie?
De nieuwe VBAR
De VBAR introduceert een wettelijk beoordelingskader voor het vaststellen van een arbeidsovereenkomst. De toets concentreert zich in de herziene versie op twee elementen: werkinhoudelijke of organisatorische aansturing (W) en zelfstandig ondernemerschap binnen de opdracht (Z). Het derde oorspronkelijke criterium, OP (ondernemerschap van de persoon), is na kritiek geschrapt. Daarmee wordt het model helderder en sluit het beter aan bij de jurisprudentie, met name het Deliveroo- en Uber-arrest van de Hoge Raad.
De aangepaste VBAR werkt met een systeem van vijf W-criteria en vijf Z-criteria. Wanneer sprake is van overwegende aansturing (W), is er volgens het wetsvoorstel sprake van een arbeidsovereenkomst. Zijn de Z-criteria doorslaggevend, dan is de werkende zelfstandig. Als er geen duidelijk overwicht is, is het aan de rechter om tot een oordeel te komen.
Een ander belangrijk element in de VBAR is het civiel rechtsvermoeden van werknemerschap. Voor werkenden die minder dan €36 per uur verdienen (prijspeil 2025), geldt dat zij zich bij twijfel eenvoudiger op een arbeidsovereenkomst kunnen beroepen. De bewijslast ligt dan bij de opdrachtgever.
Tegenhanger VBAR
De Zelfstandigenwet daarentegen kiest voor een fundamenteel andere insteek: in plaats van een toets op werknemerschap, gaat deze in beginsel uit van de zelfstandige zelf. Dat betekent dat wordt omschreven wanneer iemand wel zelfstandig is, in plaats van wanneer iemand niet in loondienst is.
De Zelfstandigenwet werkt met een zelfstandigentoets die uit vijf hoofdcriteria bestaat, waaronder ondernemersrisico, het zelfstandig werven van klanten, en het beschikken over eigen bedrijfsmiddelen. Ook zijn er aanvullende voorwaarden, zoals het hebben van een voorziening voor pensioen en arbeidsongeschiktheid. De wet bevat bovendien bepalingen om bijverdieners en incidentele werkenden buiten schot van handhaving te houden.
Verschillen in focus en werking
Het fundamentele verschil tussen de VBAR en de Zelfstandigenwet zit in hun juridisch uitgangspunt. De VBAR bouwt voort op bestaande jurisprudentie, zoals het Deliveroo-arrest, en codificeert dit in wetgeving. De Zelfstandigenwet creëert een geheel eigen kwalificatiekader naast het arbeidsrecht.
De VBAR blijft werkzaam binnen het bestaande systeem van artikel 7:610 BW, waarin de arbeidsovereenkomst wordt gedefinieerd, en streeft naar betere handhaafbaarheid. Er komt daartoe ook een algemene maatregel van bestuur (AMvB) met verdere invulling van de toetsingscriteria. De Zelfstandigenwet beoogt daarentegen artikel 7:610 BW uit te breiden met een aparte wettelijke erkenning van zelfstandigheid.

SER-MLT-advies
De VBAR bevat geen eisen aan sociale voorzieningen van zelfstandigen, terwijl de Zelfstandigenwet nadrukkelijk inzet op minimumnormen voor pensioenopbouw en arbeidsongeschiktheidsverzekering. Dit sluit aan bij het SER-MLT-advies over het o.a. verbeteren van de bestaanszekerheid van zzp’ers.
Beide voorstellen delen het doel om meer duidelijkheid te bieden in een complexe arbeidsmarkt, waarin de grenzen tussen werknemerschap en zelfstandig ondernemerschap steeds diffuser worden. Beide erkennen ook dat het handhavingsmoratorium op de Wet DBA onhoudbaar was, en dat er nieuwe juridische kaders nodig zijn voor opdrachtgevers om compliant te kunnen handelen, parallel aan de handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst.
Reacties op de Zelfstandigenwet
De Zelfstandigenwet rekende op overwegend positieve reacties. Onderzoek van Knab toonde eerder in 2025 aan dat ruim 70% van de zzp’ers positief gestemd zijn over de Zelfstandigenwet. Ook in de internetconsultatie, waren de reacties positief, maar met genoeg kritische noten van dien. De coalitie van brancheverenigingen, bestaande uit ABU, Bovib, NBBU, RIM, VvDN, noemt het wetsvoorstel een “goede stap vooruit”, maar pleit wel voor veel duidelijkere kaders rondom voorzieningen en voor een onafhankelijke borging van de beoogde toetsingscommissie.
Vereniging ZZP Nederland steunt het voorstel en noemt het een noodzakelijke stap richting rechtszekerheid en erkenning. Tegelijkertijd waarschuwt de organisatie dat de wet ruimte moet blijven bieden aan bijverdieners en creatieve zelfstandigen, zoals kunstenaars, die buiten de reikwijdte van traditionele arbeid vallen.
De Stichting van de Arbeid is tot slot gematigd kritisch. De sociale partners willen handhaving van bestaande regels boven nieuwe wetgeving en pleiten voor koppeling met de beoogde Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid voor Zelfstandigen (BAZ). Ook wordt gewaarschuwd voor het risico dat de wet op sommige punten aan het SER-MLT-advies voorbijgaat.
(Onzekere) vooruitblik
Het is nog onduidelijk of beide wetsvoorstellen politiek overleven. De VBAR ligt bij de Tweede Kamer, maar de behandelingsdatum is nog onzeker. Dit vanwege de aanstaande Tweedekamerverkiezingen. De druk op een snelle inhoudelijke behandeling in de Tweede Kamer wordt wel door het demissionair kabinet opgevoerd, aangezien de VBAR onderdeel is van de maatschappelijke hervormingen in het Herstel- en Veerkrachtsplan (HVP). Hierin beloofde Nederland tijdens de coronapandemie diverse hervormingen aan de Europese Commissie, in ruil voor 5,4 miljard euro aan steun. Als de VBAR het parlementair niet overleeft of te laat wordt ingevoerd (na Q2 2026), dan kan dat gevolgen hebben voor de uitbetaling van zo’n 600 miljoen euro. HeadFirst Group heeft zich eerder in 2025 kritisch geuit over de rol van de VBAR in het HVP.
De Zelfstandigenwet moet daarentegen nog op de wetgevingsagenda komen. De verwachting is dat het voorstel, nu de internetconsultatie voorbij is, aangepast wordt en naar de Raad van State wordt gestuurd voor een technische reflectie.
Beide voorstellen zijn echter onmiskenbare signalen dat de politiek, het maatschappelijk middenveld en de markt een einde wil aan de onduidelijkheid rondom de arbeidsrelatietoets. Wat hopelijk volgt, is een periode van herziening, waarin de balans tussen duidelijkheid, keuzevrijheid en bescherming opnieuw wordt gedefinieerd.
Visie HeadFirst Group
HeadFirst Group ziet veel potentie in de Zelfstandigenwet; met name in de juridische verankering van de positie van zzp’ers. Wat betreft de VBAR zijn we kritisch over het vertrekpunt vanuit werknemerschap in het toetsen van de arbeidsrelatie; iets waar ook in de gewijzigde versie van het wetsvoorstel nog steeds sprake van is. We pleitten in 2024 al voor het opknippen van de VBAR, waarbij het VBA-gedeelte achterwege wordt gelaten en het rechtsvermoeden van werknemerschap, wat op onze steun rekent, ingevoerd wordt.
HeadFirst Group blijft de ontwikkelingen nauwgezet volgen en pleit voor een gebalanceerde benadering: juridische helderheid voor opdrachtgevers, erkenning voor zelfstandig ondernemerschap en een gerichte aanpak tegen schijnzelfstandigheid. Voor meer informatie over ontwikkelingen rondom de politiek en wet- en regelgeving, lees onze whitepaper.
Meer weten over de totstandkoming van de VBAR? Bekijk dan de video hierboven, waarin Sem Overduin van het Public Affairs-team het kort uitlegt.
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
FNV Zelfstandigen: “Flexibiliteit vertaalt zich niet meteen naar zelfstandig ondernemerschap”
Het debat over de positie van de zzp’er, schijnzelfstandigheid en de betekenis van goed werkgeverschap is actueler dan ooit. De contouren van mogelijk nieuwe wetgeving, waaronder de Zelfstandigenwet en het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), dwingen tot herbezinning op de verhouding tussen autonomie en bescherming. Sem Overduin van HeadFirst Group ging in gesprek met FNV Zelfstandigen-bestuurder Henk van der Schaft en beleidsadviseur Wim Arie van Zelderen. Hun boodschap is helder: “Zelfstandig ondernemers leveren een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. Maar werken als zelfstandige brengt wel de verantwoordelijkheid met zich mee voor die zelfstandige zijn zaken goed te organiseren. FNV Zelfstandigen ondersteunt daar graag bij. Werkgevers kunnen in het vaste contract met hun werkenden ook veel meer ruimte bieden. Waar opdrachtgevers het zelfstandig ondernemerschap van werkenden misbruiken om tarief te drukken en regels te ontduiken vinden ze de FNV tegenover zich.”
Ik ben allereerst benieuwd hoe de vlag erbij hangt bij FNV Zelfstandigen. Kunnen jullie daar iets meer over vertellen?
FNV Zelfstandigen is een sector van FNV. Mensen kunnen zich als zzp’er bij ons aansluiten. De laatste tijd zijn we in ledenaantal redelijk stabiel gebleven. We merken wel dat vroegere motieven, zoals collectiviteit en solidariteit, wat meer op de achtergrond zijn gekomen. Het gaat steeds vaker om de vraag ‘what’s in it for me?’. Tegelijkertijd blijven we werken aan onze zichtbaarheid, want we bestaan inmiddels 26 jaar, maar er zijn nog steeds zzp’ers die ons niet weten te vinden. Daar is nog een wereld te winnen.
En wat doen jullie dan precies voor die zelfstandigen?
We doen hetzelfde als de FNV, zoals collectieve en individuele belangenbehartiging. Vooral die individuele belangenbehartiging voor zzp’ers herkennen mensen nog niet zo vaak bij ons, maar juist daarin zijn we heel actief en effectief. We ondersteunen bij het incasseren van openstaande rekeningen, juridische akkefietjes, beoordelen contracten en we bieden ook cursussen en trainingen aan. We hebben ook een arbeidsongeschiktheidsvangnet voor onze leden. We bieden voor 20,64 per maand een behoorlijk compleet ledenpakket aan.
Wat is de visie van FNV Zelfstandigen op de positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt in 2025 en in de toekomst?
Zelfstandig ondernemerschap is prima, zolang je voldoet aan de primaire kenmerken ervan: eigen opdrachten binnenhalen, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, geen werkinhoudelijke instructies ontvangen en dat je je tarief goed kan onderhandelen. Maar op het moment dat een zelfstandige hetzelfde werk doet als een werknemer, zonder sociale lasten af te dragen, dan wordt diegene feitelijk een concurrent van de werknemer. Dat is voor ons onacceptabel, want er moet wel echt een onderscheid zijn tussen de werknemer en de zelfstandige in onze ogen. Er is niets mis met flexibiliteit, zolang het geen verkapte kostenbesparing is. Flexibel zijn als werkende betekent in onze ogen niet automatisch zelfstandig ondernemer zijn.
Er zijn twee voorstellen in de maak om een duidelijker onderscheid te maken tussen werknemers en zzp'ers: de Zelfstandigenwet en de VBAR. Beide voorstellen zorgen voor de nodige discussie. Hoe kijken jullie aan tegen deze voorstellen?
De internetconsultatie op de Zelfstandigenwet is recentelijk gesloten. We kunnen ons als FNV Zelfstandigen vinden in de reactie van de Stichting van de Arbeid. Wij zijn van mening dat de Zelfstandigenwet niet de duidelijkheid gaat bieden. Ook zijn we kritisch op de voorgestelde Commissie. Dan gaat iedereen straks natuurlijk naar die Commissie toe, want er blijven gewoon grijze gebieden bestaan. Ook is de Zelfstandigenwet minder duidelijk over het rechtsvermoeden op basis van een uurtarief. De VBAR is in dat opzicht beter uitgewerkt. Maar ook in dat wetsvoorstel wordt er een grens getrokken, en dan zijn er altijd groepen die net buiten de boot vallen. De vraag blijft dus wel hoeveel duidelijkheid beide voorstellen écht bieden. In het toetsingskader van de VBAR is de onderlinge weging tussen de criteria ook niet heel helder. De nadruk moet wat ons betreft liggen op de handhaving, die gelukkig hervat is begin dit jaar. Wat wij vooral zien, is dat de jarenlange vrijblijvendheid – door het handhavingsmoratorium op de Wet DBA – de markt heeft doen vervlakken. Nu het tij keert, begrijpen we dat de markt ervan geschrokken is, maar die schrik achten we overtrokken en vooral gebaseerd op gebrek aan echte kennis.

Veel zelfstandigen en opdrachtgevers zijn onzeker geworden doordat de Belastingdienst weer is gaan handhaven. Merken jullie daar iets van?
De behoefte aan duidelijkheid aan de voorkant is groot, en dat begrijpen wij ergens ook wel. Ook wij ontvangen belletjes van zelfstandigen over hun werksituatie, contract of uurtarief. We merken ook dat er bij veel opdrachtgevers onvoldoende kennis is over de inhuur van zzp’ers. Helaas zijn er opdrachtgevers die rigoureus afscheid nemen of hebben genomen van zzp’ers, terwijl het in sommige gevallen nog prima voortgezet had kunnen worden. Wij ondersteunen de zzp’er om het gesprek aan te gaan met de opdrachtgever en een goede analyse te maken van de werksituatie.
Jullie zijn voorstander van een rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief. Hoe kijken jullie dan aan tegen het opknippen van het wetsvoorstel VBAR, om zo het rechtsvermoeden snel in te voeren?
We zijn warm voorstander van het rechtsvermoeden, alleen het opknippen van de VBAR zien we niet veel in; je moet het wetsvoorstel in z’n geheel zien en anders functioneert dit niet. De rechtspraak kijkt ook niet alleen naar het uurtarief, er zijn meerdere gezichtspunten die een rol spelen. Het uurtarief is slechts een indicatie. Een werkende die al ergens tien jaar zit en €100 per uur factureert, is niet armlastig, is geen onderkant van de arbeidsmarkt, maar wel evident een werknemer. Die andere factoren kan je dus niet zomaar wegpoetsen. Wij zien ook wel in dat het VBA-gedeelte niet dé oplossing is, maar het zal zeker helpen. Mensen willen nou eenmaal a priori weten waar ze aan toe zijn, maar het blijft een holistische toets. Wat ons ergert, is dat men steeds roept dat alles onduidelijk is, maar als je je echt goed verdiept in de gezichtspunten en criteria, kan je meestal prima uit de voeten. Vaak is het onwenselijk, dat is wat anders dan onduidelijk. De kern ligt in handhaving van bestaande regels, dat is altijd al zo geweest.
In de zorgsector zie je nu bijvoorbeeld wel dat er weer een beweging wordt gemaakt en er meer zzp'ers ingehuurd worden. Wat vinden jullie van die ontwikkeling?
Het heeft er voornamelijk mee te maken dat er nog geen controle van de Belastingdienst is geweest of dat ziekenhuizen of zorginstellingen van mening zijn dat de schade wel mee zal vallen. Er zijn, mede door FNV Zelfstandigen, veel casussen voorgelegd over het werken in de zorg, en vaak is de conclusie van de beoordelaars vanuit Belastingdienst, het Ministerie SZW en Ministerie VWS: dat wordt heel lastig als zelfstandige. Dat er nu dus weer meer zzp’ers ingehuurd worden, wil niet zeggen dat het ook mag. Opdrachtgevers die ongewijzigd doorgaan met inhuur van zzp voor regulier uitvoerend zorg werk op de werkvloer gaan op termijn echt grote problemen krijgen. Dat vind ik onverstandig. In de zorg is het vooral een werkgeversvraagstuk. Zorgprofessionals willen regie over hun werk, bijvoorbeeld bij het invullen van de roosters. Werkgevers moeten dat gesprek aangaan. Je kunt prima elementen van het zzp-schap verwerken in een dienstverband. Werkgevers in de zorg moeten echt gaan bewegen en luisteren naar de motieven van werkenden om te kiezen voor het zzp-schap. Daar moeten zij mee aan de slag. De sprong naar zzp mag niet de oplossing zijn voor falend werkgeverschap.
Goed werkgeverschap, wat betekent dat precies voor jullie?
Goed werkgeverschap betekent het serieus nemen van de behoefte van werkenden aan autonomie, flexibiliteit en zeggenschap. Dat begint met luisteren. Veel mensen kiezen voor het zzp-schap omdat ze vastlopen in rigide structuren, niet omdat ze per se ondernemer willen zijn. Als werkgever kun je binnen een arbeidsovereenkomst heel veel ruimte bieden. Het vaste contract is geen gevangenis, dat is een idioot beeld dat soms leeft. Ga met elkaar om de tafel en voer een goed gesprek. Er zijn tal van voorbeelden waarbij werkenden meer zeggenschap hebben over hun werktijden of meer regie krijgen over de werkzaamheden die ze uit moeten voeren. Je kunt elementen van ondernemerschap en eigen regie prima integreren in dienstverbanden. Werkgevers moeten af van het idee dat flexibiliteit alleen via externe schillen kan worden georganiseerd. Dat is niet alleen een defensieve reflex, het is ook een gemiste kans.
Contractneutraliteit wordt vaak genoemd als oplossing om de kloof, bijvoorbeeld in arbeidsongeschiktheid, tussen zelfstandigen en mensen in loondienst te verkleinen. Hoe kijken jullie daar tegenaan?
Contractneutraliteit klinkt aantrekkelijk, maar het leidt geheid tot verslechteringen, zeker als het gelijktrekken van zelfstandigen en werkenden in loondienst gepaard gaat met een afbouw van de bescherming van werkenden in loondienst. Daar zijn wij fel tegenstander van. Het moet niet zo zijn dat werknemers in moeten gaan leveren tot het niveau van basisvoorzieningen voor zelfstandigen. Het is niet voor niets dat we het zo goed geregeld hebben voor werknemers in Nederland. Contractneutraliteit mag geen reden zijn om de bescherming voor werknemers uit te hollen, dat is voor ons acceptabel.
Wat moet de politiek doen?
Het is van groot belang dat regelgeving daadwerkelijk wordt gehandhaafd. Er geldt nu toch een soort van dubbele onduidelijkheid – over wat er mag én over hoe er gehandhaafd wordt en wat de consequenties dan precies zijn. Dat moet worden weggenomen. Als je regels en wetten maakt, handhaaf ze dan ook. En verder moet de politiek knopen doorhakken en zaken daadwerkelijk gaan doen. Kijk bijvoorbeeld naar de komende verplichte basis arbeidsongeschiktheidsverzekering (BAZ). Daar zijn we al zo lang over aan het praten, ruim tien jaar. Zo’n verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering moet er gewoon komen omdat al 20 jaar blijkt dat zelfstandigen het gewoonweg niet geregeld hebben of geregeld krijgen. Nederland heeft een enorm hoge participatiegraad, maar een deel van die groep werkt nog steeds onder slechte voorwaarden. Dat moet beter. Zaken als werkloosheid, pensioen en arbeidsongeschiktheid moeten voor alle werkenden netjes geregeld zijn. Daar staan wij voor.
En wat mag er niet ontbreken in de verkiezingsprogramma’s?
De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor ons een heel belangrijk uitgangspunt. Het is een basisvoorziening, maar gelukkig kun je altijd kiezen voor meer, bijvoorbeeld via schenkkringen of broodfondsen. Maar er moet wel een ondergrens zijn. Internationaal gezien staan we hier ook beschamend alleen in. We hebben het super netjes geregeld voor de negen miljoen werknemers, dan is het toch een beetje raar dat we het niet goed geregeld hebben voor die andere miljoen? En tot 2004 was het overigens wel gewoon netjes geregeld voor zzp’ers. Het is niet voor niets dat Europa dit ook benadrukt. Op zzp-vlak zijn zaken rondom arbeidsongeschiktheid en ouderdom nog onvoldoende geregeld. Wij vinden dat dat veranderd moet worden.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
Arbeidsrechtprofessor Ruben Houweling: “De arbeidsmarkt heeft een deltaplan nodig, geen pleisterwetgeving
Dat contractneutraliteit in steeds bredere kringen leeft, moge duidelijk zijn. Vanuit de politiek, het maatschappelijk middenveld en de markt wordt de schreeuw om een gelijker speelveld voor werkenden steeds luider. Maar hoe kom je daar, en al helemaal in een tijdperk waarin veel thema’s een hoge mate van politieke gevoeligheid kennen?
Arbeidsrechtprofessor Ruben Houweling aan de Erasmus Universiteit Rotterdam stelt dat om van het oude naar het nieuwe te kunnen gaan, we op meerdere fronten tegelijkertijd in afwisselend tempo zullen moeten bewegen. Dat gaat volgens hem niet met ‘pleisters plakken’, maar aan de hand van een meerjarig deltaplan voor de arbeidsmarkt. In gesprek met Oifik Youssefi van HeadFirst Group legt hij uit waarom het Wetboek van Werk het vertrekpunt kan vormen voor zo’n grootschalige stelselherziening.
Ruben, wat was voor jou de aanleiding om het Wetboek van Werk te ontwerpen?
De Wet Werk en Zekerheid uit 2015 gaf vooral een juridisch antwoord op een sociaal-maatschappelijk probleem. Het ging uit van het oude denken: je bent óf werknemer óf zelfstandige. Maar dat dualisme past niet meer bij de realiteit van het hier en nu. In plaats van alleen kritiek vanaf de zijlijn te leveren, hebben we met een groep collega’s een alternatief geformuleerd. Het idee: niet het contract centraal, maar de werkende zelf. Het Wetboek van Werk is daarmee niet zomaar een bundeling van voorstellen, maar een aanzet tot een soort deltaplan voor de arbeidsmarkt. Een fundamentele herziening op systeemniveau. Het bijzondere is dat bijna parallel aan dit project de Commissie Borstlap eind 2019 het levenslicht zag. Een aantal leden uit onze organisatie nam ook deel aan die commissie wat overlapvragen opriep; echter kregen we juist het verzoek om de uitwerking van het Wetboek van Werk voort te zetten.
Waarom is zo’n fundamentele herziening volgens jou nodig?
Omdat de samenleving nou eenmaal fundamenteel verandert. Een groot en verstrekkend voorbeeld: we vergrijzen. Dat maakt dat informele zorg – zoals mantelzorg – groeit; werkenden zijn mobieler dan ooit. Tegelijk blijft de arbeidsmarkt draaien op begin 20e eeuwse regels, toen de arbeidsmarkt veel industriëler was . Daarbovenop blijven we met wetgeving symptoombestrijding toepassen. Steeds nieuwe lappendekens onder het mom van: “vast minder vast”, “flex minder flex”. Alsof het probleem in de contractvorm zit. Terwijl we eigenlijk een nieuwe hoofdstructuur nodig hebben. Wat mij betreft is dat het moment om het over zo’n deltaplan te hebben.
En daarom kiezen jullie in dat kader voor het begrip ‘werker’?
Ja. De categorie ‘werker’ doorbreekt het denken in juridische hokjes. Het maakt het mogelijk om beleidsmatig te denken vanuit participatie, niet vanuit contractvorm. Daarbij kun je nog steeds differentiëren. Iemand die incidenteel werkt, heeft minder bescherming nodig dan iemand die vijf jaar lang voor eenzelfde opdrachtgever actief is. Maar je organiseert het van buiten naar binnen, niet van binnen naar buiten. Dat is essentieel voor een stelsel dat lang mee moet kunnen.
Je koppelt dat ook direct aan sociale zekerheid. Hoe dan?
Omdat sociale zekerheid nu nog te veel leunt op contractdefinities. Maar de risico’s – zoals arbeidsongeschiktheid – zijn niet contractgebonden. Wij stellen voor om die risico’s collectief te dekken, via een generiek vangnet. Iedereen draagt bij. Geen basisinkomen, maar wel: bescherming op basis van risico. Het systeem moet uitgaan van vertrouwen en wederkerigheid. Wie niet wil meewerken aan herstel of omscholing, kan worden aangesproken op eigen middelen. Daarmee is het geen liefdadigheid, maar een robuust publiek arrangement. Ook dat is een bouwsteen van het deltaplan waar ik voor pleit. Zoiets vergt ook politieke daadkracht en welwillendheid; je kan immers niet zomaar overgaan van het oude naar het nieuwe. Er zal ongetwijfeld sprake zijn van een transitieperiode waarbij al het ongemak wat zo’n wijziging met zich meebrengt zich openbaart. Dat kan geheid op weerstand rekenen, maar dat maakt niet uit zolang er een heldere langetermijndoelstelling is.
Past zo’n benadering binnen de bestaande instituties?
Niet zonder meer. Daarom introduceren wij het idee van de ‘Werkhub’. Eén integrale toegangspoort waar werkenden terecht kunnen voor ondersteuning, perspectief en heroriëntatie. Niet drie loketten bij drie instanties. En die hubs kunnen juist ook sectorgebonden zijn, of lokaal verankerd. De vorm is flexibel. Wat telt, is de integraliteit. En dat is precies het type institutionele infrastructuur dat bij een deltaplan hoort: schaalbaar, adaptief en coherent.

In het kader van infrastructurele veranderingen, wat vind je dan van voorstellen zoals de VBAR, die de arbeidsrelatietoets tussen opdrachtgever en opdrachtnemer meer gestalte tracht te geven?
De VBAR probeert meer zekerheid te creëren door de grens werknemer/zelfstandige scherper te trekken. Op zich juich ik elke verduidelijking op dit dossier toe, omdat er al te lang over wordt gesproken en maar geen knopen worden doorgehakt. Dat is niet goed voor de werker en de werkverschaffer. Liever had ik gezien dat we deze onzekerheid zouden aangrijpen het concept ‘werker’ te introduceren. De Hoge Raad heeft met Deliveroo en Uber laten zien dat je breder mag kijken naar de context van een werkrelatie. Daarin past een werker als concept heel goed. Ook hier is dus een soort ordening nodig waarin de werkende zélf het uitgangspunt is, en niet zijn juridische status.
Een voor velen belangrijke stap voorwaarts in de sociale zekerheid is de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Hoe kijk je hier tegenaan?
In beginsel goed. Maar het moet echt contractneutraal. Eerlijkheid en proportionaliteit zijn in het arrangeren van collectief sociale zekerheid. Die AOV moet dus onderdeel zijn van een breder vangnet. Wat we niet moeten doen is regelingen stapelen zonder overzicht. We moeten de sociale zekerheid opnieuw inrichten vanuit één logica. Dat is geen detailmaatregel, maar kern van het deltaplan dat ik eerder bedoelde.
Je zou denken: je hebt met het Wetboek van Werk een panklare aanpak. Wat maakt implementatie van het Wetboek van Werk dan lastig?
(Politieke) tijd en veranderbereidheid. Dit vergt een meerjarenpad. Daarom moet je klein beginnen: sociale zekerheid, vangnetten, institutionele samenwerking. Vanuit daar kun je bouwen richting arbeidsrecht en contractpositie. Zo’n gefaseerde opbouw maakt het ook mogelijk om de achterban stap voor stap mee te nemen. En het is eerlijker: je verandert niet alles in één klap, maar legt een route open. Dat ís wat een goed deltaplan behelst.
In het kader van toekomstverwachtingen: wat hoop je dat we in 2030 zeggen over deze fase?
Dat we het ongemak van de overgang niet geschuwd hebben. En dat we, zo gauw als het kan, beginnen met denken voorbij de hokjes. Als we dan terugkijken en zeggen: dit was het moment waarop we besloten de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken – dan is het Wetboek van Werk geslaagd in z’n rol als katalysator voor dat grotere plan. Het is geen blauwdruk. Het is een aanzet tot structuurvernieuwing. En dat is wat Nederland nodig heeft.
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
Demissionair minister van SZW Van Hijum (NSC): “De overheid gaat de arbeidsmarktkrapte niet oplossen.”
Bovenstaande is slechts een van de scherpe constateringen die demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Eddy van Hijum (NSC) deed tijdens de vijfde editie van ArbeidsmarktPoort. Voor een zaal met ruim 130 professionals uit brancheorganisaties, marktpartijen en ministeries ging hij in op structurele knelpunten én politieke ambities. De aandacht voor het evenement reikte tot het NOS Journaal, dat verslag deed (vanaf 08:00 ca.) van de bijeenkomst in Nieuwspoort. Begrijpelijk, gezien het moment én de inhoud. Van Hijum wil de nieuwe lijsttrekker worden van NSC.
Scherpe dialoog
In een stevig inhoudelijk gesprek met moderator Hans Biesheuvel (en daarna het publiek) behandelde Van Hijum thema’s als de Wet meer Zekerheid Flexwerkers, de Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), het werkgeverschap, de rol van de polder en de grenzen van arbeidsmigratie.
De balans tussen vast en flexwerk is nog niet bereikt, zo stelde Van Hijum. Tegelijkertijd benadrukte hij dat “meer arbeidsmigranten” geen structurele oplossing zijn voor de demografische krimp en toenemende vergrijzing. Volgens hem ligt de sleutel eerder bij verhoging van de arbeidsproductiviteit, administratieve lastenverlichting en meer ruimte voor werkgevers om te ondernemen. Om arbeidsmigratie kwalitatief te verbeteren werkt het ministerie aan een convenant met meerdere partijen. In het kader van arbeidsmigratie en regeldruk werd ook de Wet Toelating Terbeschikkingstelling van Arbeidskrachten (WTTA) besproken; in het bijzonder werd de aanzienlijke regeldruk onder het voetlicht gebracht. Een bekende en zeer relevante zorg, benadrukte Van Hijum, maar het doel – het tegengaan van misstanden bij in-, uit-, en doorleners – heiligt de middelen in essentie.
ZZP-wetgeving
Ook wetgeving voor zelfstandigen kwam uitgebreid aan bod. De VBAR, die binnenkort naar de Tweede Kamer gaat, moet meer rechtszekerheid bieden in de grijze zone tussen loondienst en zelfstandig ondernemerschap. Parallel aan de VBAR presenteerden VVD, CDA, D66 en SGP recent een initiatiefwet: de Zelfstandigenwet. Dat deze wetgeving afkomstig is van een coalitiepartij lijkt ongebruikelijk, maar Van Hijum onderstreepte het gezamenlijke doel: eerlijker regels en betere bescherming voor werkenden. Van Hijum liet ook de Europese druk op de behandeling van de VBAR (en de invoering van de VBAR voor 1 januari 2026) niet onbesproken, aangezien het wetsvoorstel onderdeel moet uitmaken van de beloofde hervormingen die Nederland zal bewerkstelligen volgens het Herstel- en Veerkrachtsplan (HVP). Het niet naleven kan ertoe leiden dat de Europese Commissie Nederland beboet en de uitbetaling van 600 miljoen van de in totaal 5,2 miljard euro in gevaar brengen.

Problemen bij UWV
Ook werd stilgestaan bij de uitvoeringsproblemen bij onder meer het UWV, vooral rondom arbeidsongeschiktheid en loondoorbetaling bij ziekte. Van Hijum erkende dat structurele hervormingen noodzakelijk zijn, maar dat tijd, capaciteit en politieke ruimte ontbreken om die nu volledig te realiseren.
Vanuit HeadFirst Group waren verschillende collega’s aanwezig, en gezamenlijk keken we terug op een zeer geslaagd evenement.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
Arbeidsmarktadviseur Saskia Grit (UWV): “Krapte op de arbeidsmarkt biedt ook veel kansen”
Hoe houd je de Nederlandse arbeidsmarkt draaiende wanneer het tekort aan personeel nadrukkelijk op alle niveaus voelbaar is? Saskia Grit, arbeidsmarktadviseur bij UWV, volgt verschillende trends op de voet en bespreekt met Oifik Youssefi van HeadFirst Group de gevolgen van deeltijdwerken op de arbeidsmarkt, de arbeidsproductiviteit en hoe inclusieve technologie en goed werkgeverschap een groot verschil kunnen maken in een markt die ook de komende jaren te maken heeft met krapte.
Er gaan veel verhalen rond over de arbeidsmarkt. Hoe staat deze ervoor en in hoeverre klopt het beeld dat die ‘verzadigd’ of ‘verstopt’ is?
Als je kijkt naar de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dan zie je dat de arbeidsmarkt historisch krap is. Al veertien kwartalen op rij zijn er meer vacatures dan werklozen. De oorzaken zijn bekend maar taai: vergrijzing, deeltijdwerken, de 24-uurs gemakseconomie (langere openingstijden van winkels, bezorgingen die tot laat worden gedaan). We zijn Europees kampioen deeltijdwerken, en dat beperkt de beschikbare arbeidsuren. Tegelijkertijd groeit de vraag naar arbeid door structurele veranderingen in de economie, zoals de opkomst van distributiecentra en bezorgdiensten. Vooruitkijkend verwachten we wel enige afname van de krapte omdat de werkloosheid licht stijgt, maar veel personeelstekorten blijven.
Welke trends of ontwikkelingen volg jij momenteel met extra aandacht?
Twee zaken vallen mij op. Ten eerste de internationale spanningen, vooral rondom importheffingen van de Verenigde Staten. Volgens scenario’s van het Centraal Planbureau (CPB) kunnen wederzijdse heffingen leiden tot een afname van de economische groei van één procentpunt. De directe impact op de werkloosheid blijft beperkt, maar het schetst wel een kwetsbaar macro-economisch beeld. Ten tweede is er natuurlijk de handhaving op schijnzelfstandigheid. UWV verwacht de komende drie jaar een daling van het aantal zelfstandigenbanen met 4,7%. Een deel van die zelfstandigen zal overstappen naar loondienst, maar er zullen ook mensen stoppen met werken. Die mobiliteit verdient onze aandacht.
Waar ondervinden ondernemers momenteel de meeste knelpunten?
Volgens de conjunctuurenquête van het CBS ervaart 34% van de ondernemers personeelstekorten als voornaamste belemmering in de bedrijfsvoering. Onvoldoende vraag volgt op afstand met 19%, financiële beperkingen staan op 10%, en tekorten aan productiemiddelen op 8%. Tegelijk ervaart 36% géén belemmeringen. De schaarste aan arbeidskrachten blijft dus dominant.
Waar zie jij juist ruimte voor verbetering?
De arbeidsproductiviteit. In 2023 en 2024 is die op macroniveau gedaald. De afgelopen jaren groeide de economie vooral omdat we meer uren zijn gaan werken maar dat is eindig. Een deel van de gewerkte uren komt bijvoorbeeld uit de groep pensioengerechtigden die langer doorwerken. We moeten toe naar meer waarde per gewerkt uur. Dat kan bijvoorbeeld via technologische ondersteuning en procesinnovatie.

Hoe ontwikkelt de groep zelfstandigen zich?
Het CBS gaf recent aan dat het aantal zzp’ers in het eerste kwartaal van 2025 met 28.000 is afgenomen, vooral onder degenen die eigen arbeid aanbieden. De handhaving op schijnzelfstandigheid speelt hierin een grote rol. Uit de conjunctuurenquête van maart 2025 blijkt dat 42% van de opdrachtgevers verwacht minder zzp’ers in te huren in 2025. Tegelijk is een tekort aan gekwalificeerd personeel de belangrijkste reden om zzp’ers toch in te huren. Nog altijd is ruim 1 op de 5 banen een zelfstandigenbaan. Er zijn dus nog steeds veel zelfstandigen, maar de dynamiek verandert.
In hoeverre draagt de parttimecultuur bij aan die krapte?
Nederland is kampioen deeltijdwerken én werken. Dat heft elkaar deels op. Maar het zou arbeidsmarkt–technisch gunstiger zijn als mensen – die dat willen en kunnen – meer uren zouden werken. Dat lukt nu vaak niet door zorgtaken of gebrek aan flexibiliteit. Ruim een half miljoen parttimers willen méér werken, maar worden daar niet om gevraagd of kunnen het niet combineren met hun leven. Men moet de additionele zorgtaken waar veel Nederlanders mee te maken krijgen (mantelzorgen, zorg voor kinderen etc.) hierin niet onderschatten. Investeren in kinderopvang en betere roostering zou kunnen helpen.
Welke beleidsmaatregel zou jij voorstellen voor een veerkrachtigere arbeidsmarkt?
Nederland moet veel meer investeren in inclusieve technologie. Dan kun je denken aan innovaties als exoskeletten, AR-brillen of AI-tools die mensen ondersteunen in fysiek of cognitief werk. Dit verhoogt de inzetbaarheid van groepen die nu vaak buiten beeld blijven, en van werkenden. Er zijn al technologische toepassingen waarbij monteurs instructies krijgen via een bril. Zulke innovaties maken het mogelijk om arbeid breder toegankelijk te maken, wat cruciaal is in een krappe arbeidsmarkt.
Hoe zit het eigenlijk met uitzendwerk? Wat is je verwachting hiervoor de komende jaren?
We zien al sinds 2022 een daling van het aantal uitzendbanen. Dat zet door. Werkgevers nemen door de krapte sneller mensen in vaste dienst. De uitzendsector wordt daarnaast steviger gereguleerd. De handhaving op schijnzelfstandigheid kan juist kansen bieden voor de uitzendbranche, omdat het ervoor kan zorgen dat meer mensen overstappen naar een uitzendbaan.
Laatste vraag: in hoeverre is krapte eigenlijk een probleem?
Dat hangt echt van je perspectief af. Voor werkgevers is het lastig, maar voor werkzoekenden biedt het kansen. Krapte maakt werkgevers creatiever: ze laten functie-eisen los, kiezen voor skills in plaats van diploma’s. Bij UWV hebben we 34 oplossingsrichtingen uitgewerkt om personeelstekorten aan te pakken. Als we die blijven benutten én investeren in mobiliteit en technologie, kan krapte ook een motor voor vernieuwing zijn.
Wil je meer weten over de arbeidsmarkt? Saskia Grit deelt haar kennis een paar keer per week op LinkedIn, via korte samenvattingen van nieuwe arbeidsmarkt inzichten.

Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl
Public Affairs Podcast: Handhaving schijnzelfstandigheid en de WTTA in perspectief
Met de opheffing van het handhavingsmoratorium op de Wet DBA per 1 januari 2025 zijn opdrachtgevers een stuk terughoudender geworden met het inhuren van zzp’ers. Bij vaststelling van schijnzelfstandigheid kan de Belastingdienst namelijk naheffingen en correctieverplichtingen opleggen. Maar wat als niet de Belastingdienst, maar de zzp’er zelf naar de rechter stapt en de arbeidsrelatie ter discussie stelt? Volgens NRC wordt de zzp’er in de helft van de zaken in het gelijk gesteld, met ingrijpende gevolgen voor de betreffende opdrachtgever.
Sem Overduin en Oifik Youssefi van het public affairs-team bespreken verder in deze aflevering:
De behandeling van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) in de Eerste Kamer. De politieke agenda voor de komende periode. Een onderzoek over de gevolgen van de opheffing het handhavingsmoratorium waar HeadFirst Group mee bezig is. En hoe het opgeheven moratorium volgens arbeidsrechtadvocaat Joost van Ladesteijn een ‘waterbedeffect’ kan veroorzaken, waarbij de WTTA plotseling opduikt.
Vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan

Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl









