Bijna 2 op de 5 zzp’ers loopt opdrachten mis door naderende handhaving schijnzelfstandigheid

Sterke stijging van 13 procent ten opzichte van september 2024

De onzekerheid rond de opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 heeft de impact op de arbeidsmarkt verder vergroot. Uit de nieuwste meting van HR-tech dienstverlener HeadFirst Group, onder 1.201 zelfstandig professionals (zp’ers), blijkt dat inmiddels 38 procent van de zp’ers één of meerdere opdrachten is misgelopen. Dit is een sterke toename ten opzichte van de 25 procent in september 2024. Daarnaast overweegt nu 18 procent van de zelfstandigen te stoppen met ondernemen, een stijging van 15 procent eerder dit jaar.

Toenemende zorgen over de toekomst
Naast de directe gevolgen groeit ook de bezorgdheid over de toekomst. Waar in september 57 procent van de zp’ers verwachtte dat het na 1 januari 2025 moeilijker zou worden om opdrachten te vinden, is dit percentage nu gestegen naar 74 procent. Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group, spreekt haar zorgen uit: "Deze cijfers laten zien dat de onzekerheid in de markt groeit. Zowel zelfstandigen als opdrachtgevers ervaren nog steeds onduidelijkheid en complexiteit, wat leidt tot terughoudendheid. Dit is een zorgwekkende trend die we gezamenlijk moeten aanpakken, om zo de rust te bewaren op een krappe arbeidsmarkt. Het is essentieel dat organisaties hun processen op orde krijgen, in gesprek gaan met zzp’ers en realiseren dat het na 1 januari 2025 gewoon nog mogelijk is om zzp’ers op een effectieve en verantwoorde manier in te huren voor opdrachten. Als HR-dienstverlener ondersteunen wij hier graag bij.”

Onduidelijkheid blijft groot knelpunt
De Rijksoverheid lanceerde in september een publiekscampagne om zzp’ers en opdrachtgevers te informeren over de opheffing van het handhavingsmoratorium, en de Belastingdienst publiceerde een afwegingskader om zo meer duidelijkheid te verschaffen over het beoordelen van een arbeidsrelatie. Daarnaast werkt het marktteam van de Belastingdienst intensief samen met brancheverenigingen en koepelorganisaties om de boodschap verder te verspreiden. Al deze inspanningen hebben ertoe geleid dat ruim 80 procent van de zelfstandig professionals goed op de hoogte is van het vervallen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025.

Toch biedt het afwegingskader dat gepubliceerd is op de website van de Belastingdienst volgens veel zp’ers weinig verlichting: slechts 15 procent geeft aan dat het kader duidelijkheid schept over hun arbeidsrelatie. Eén respondent verwoordde het probleem treffend: “Het afwegingskader is te algemeen, alle criteria zijn multi-interpretabel en het biedt geen concrete handvatten voor specialistische of langdurige opdrachten.”

Oproep tot actie en samenwerking
Met de naderende opheffing van het handhavingsmoratorium roept HeadFirst Group op tot rust bij opdrachtgevers en zzp’ers, duidelijke informatievoorziening en intensieve samenwerking tussen overheid, marktpartijen, brancheverenigingen en maatschappelijke organisaties. “De snelle ontwikkelingen vragen om voortdurende monitoring, goede onderlinge communicatie tussen de betrokken partijen en tijdige acties om de impact te beperken,” aldus Van Happen. “Als grote HR-dienstverlener blijven wij onze verantwoordelijkheid nemen door opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen te ondersteunen met actuele informatie, helder advies en praktische oplossingen.”


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: VZN-voorzitter Cristel van de Ven over de polder en dat zzp’ers weldegelijk te verenigen zijn

“Als werknemers met al hun diversiteit wel vertegenwoordigd kunnen worden in de politiek en polder, waarom zouden zelfstandigen in al hun diversiteit dat dan niet kunnen?” De voorzitter van de Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN), Cristel van de Ven, blikt terug op een bewogen jaar, waarin de positie van zelfstandigen ter discussie staat door de afloop van het handhavingsmoratorium, terwijl aan belangrijke tafels in Den Haag nog te vaak onvoldoende zzp-vertegenwoordiging zit. Ze is positief over de groeiende rol van VZN in de polder, maar benadrukt dat het tijd wordt om zzp’ers structureel te betrekken bij serieuze discussies over de hervorming van de arbeidsmarkt. “De politiek en de polder moeten beseffen dat zzp’ers niet meer weg gaan. We hebben 1,6 miljoen zelfstandigen in Nederland, en die verdienen een vaste plek aan álle tafels waar er over hen gesproken en besloten wordt.” In gesprek met Sem Overduin van HeadFirst Group reflecteert ze op de uitdagingen van 2024 en haar verwachtingen voor 2025.

Cristel, 2024 was een hectisch jaar, zeker voor VZN. Hoe kijk jij terug op het afgelopen jaar met betrekking tot het zzp-dossier?

Dit was zeker een hectisch en dynamisch jaar. Vooral vanaf de zomer kwam er steeds meer beweging in. Het jaar begon nog vrij ’traag’, met het wachten op een nieuw kabinet en wat dit nieuwe kabinet in het hoofdlijnenakkoord zou opnemen over de arbeidsmarkt en zzp’ers. Vlak voordat het demissionaire kabinet overging in een nieuw kabinet, werd er nog veel doorgezet, zoals het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), dat vlak voor de zomer nog naar de Raad van State werd gestuurd. Dit, in combinatie met de internetconsultatie voor de wet Basis Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (BAZ), leidde afgelopen zomer tot een omslag. We gingen van relatief rustig naar superdruk. Na de zomer kwam er ook steeds meer berichtgeving over de opheffing van het handhavingsmoratorium en dat zorgde voor flinke reuring in de markt. Zowel opdrachtgevers als zelfstandigen zaten met vragen en daardoor merkte je dat dit onderwerp steeds breder ging leven in de maatschappij.

Staat de telefoon de afgelopen maanden dan ook roodgloeiend bij VZN?

Absoluut, we merken bij VZN dat er vanuit allerlei hoeken vragen binnenkomen. Dit zijn vooral hele persoonlijke vragen of bepaalde arbeidsconstructies en samenwerkingen met een opdrachtgever nog wel kunnen vanaf 1 januari 2025. Die sturen we door naar onze leden. Bij veel van onze leden zit de mailbox momenteel tjokvol en dagelijks ontvangen zij vele telefoontjes. Zij luisteren naar de vragen van zelfstandigen over hun manier van samenwerken en proberen vervolgens advies te geven. Wat we ook zien, is dat er zoveel informatiebronnen zijn dat mensen door de bomen het bos gewoon niet meer zien. Opdrachtgevers weten vaak ook niet waar ze het moeten zoeken, en dat draagt bij aan de onrust. Er gaan helaas nog veel te veel spookverhalen rond.

VZN behartigt de belangen van ruim 120.000 zelfstandigen. Welke rol spelen jullie in de polder?

Sinds de oprichting in 2020 hebben we grote stappen gezet. Onze rol is vooral het coördineren van de stem van zelfstandigen. Wij vertalen dit naar een duidelijke boodschap richting politiek en polder. Dat gaat steeds beter. Het is een opsteker dat er zetels zijn in de SER die echt geoormerkt zijn voor zelfstandigen. Daardoor worden we sneller uitgenodigd bij relevante overleggen. Tegelijkertijd zijn we nog lang niet waar we willen zijn. Bij belangrijke politieke onderhandelingen over de arbeidsmarkt of economie worden zzp-organisaties helaas nog te vaak over het hoofd gezien. Deels komt dat doordat veel politici en ambtenaren zelf niet werkzaam zijn geweest als zzp’er. Er is daardoor minder affiniteit met deze groep werkenden. Bovendien is er in de polder en in de politiek toch nog een bepaalde angst voor grote veranderingen op de arbeidsmarkt. En houden bestaande partijen vast aan hun positie. Dat maakt het lastig om onze ideeën echt door te laten dringen.

Er wordt vaak gezegd dat de groep zzp’ers té divers is en dat het daarom lastig is om te spreken van een 'verenigd zzp-geluid'. Hoe kijk jij daartegenaan?

Ik ken dat argument en ik vind het een drogredenering. Kijk maar naar werknemers, daar is minstens zoveel diversiteit. VNO-NCW, MKB-Nederland, ONL en de vakbonden vertegenwoordigen toch ook talloze sectoren en verschillende type werkgevers en werknemers? Waarom zou dat anders zijn bij zelfstandigen? Bij VZN proberen we juist op zoek te gaan naar de gemene deler voor alle zelfstandigen. Ik denk dat dit argument vaak wordt gebruikt om het zzp-geluid buiten de deur te houden. Want laten we eerlijk zijn; als er nog een partij aan tafel komt, dan moet je de invloed die je hebt toch meer gaan delen. Zzp’ers laten daarbij ook zien waar de arbeidsmarkt knelt. De groei van het aantal zzp’ers komt mede door het gebrek aan flexibiliteit binnen sommige cao’s en omdat sommige werkgevers de afgelopen jaren niet zo’n mensgericht personeelsbeleid hebben gevoerd. Dat vinden sommige gevestigde partijen lastig om te horen, omdat het hen dwingt om kritisch naar hun eigen rol te kijken. Tegelijkertijd moeten we als zzp-organisaties soms ook over onze eigen schaduw heenstappen ten behoeve van samenwerking. Dat is lastig, dat begrijp ik. Er zijn nog steeds groepen zzp’ers die zich liever niet willen verenigen in een koepel als VZN, omdat ze uniek zijn in hun soort. En dat is natuurlijk ook zo. Elke beroepsgroep heeft zijn eigen unieke kenmerken. Toch roep ik belangenbehartigers van zzp’ers op tot samenwerking. Want als we samenwerken op de punten waarop we wél overeenkomen, én dat zijn er veel, kunnen we een krachtigere vuist maken. Samen zijn we echt sterker dan ieder voor zich, is mijn overtuiging. En door goed overleg kun je heel veel belangen met elkaar verknopen. Dat hebben de afgelopen jaren mij wel geleerd.

Wat vond je van de politieke debatten over het zzp-dossier dit jaar?

Je merkt dat de politiek weer op nul moet beginnen. Dat is begrijpelijk, want het zzp-dossier is ingewikkeld en er is een enorme wisseling van de wacht geweest in de Tweede Kamer. Er zijn veel nieuwe mensen op het zzp-dossier. Ik zie dat de meeste Kamerleden zich nu aan het invreten zijn in dit dossier, maar dat heeft ook tijd nodig. Een Kamerlid zoals Thierry Aartsen (VVD) loopt al langer mee. Hij wil zich echt inzetten voor de situatie van zelfstandigen. Ook de BBB laat van zich horen voor de zelfstandigen. Bij de NSC zat een Kamerlid op het zzp-dossier met heel veel ondernemerservaring, maar Tjebbe van Oostenbruggen is recentelijk staatssecretaris geworden. Ik hoop dat alle Kamerleden ook voldoende de tijd krijgen – en nemen – om zich dit dossier eigen te maken. Daar ben ik wel een beetje sceptisch over. Dit kan grote gevolgen hebben voor de diepgang van de discussie. Redelijk recent hebben we een goed gesprek gehad met minister Van Hijum. Hij is oprecht geïnteresseerd in het zzp-perspectief. Hij is scherp en vraagt goed door. Maar ik zie het als een gemiste kans dat er in het regeerakkoord zo weinig aandacht is besteed aan het arbeidsmarkt- en zzp-dossier. Het beleid van het vorige kabinet is gewoon doorgezet en de insteek is behoorlijk klassiek: de vaste baan is de norm. Dat is uit de tijd. Een oplossing uit het verleden plakken op een actueel probleem. Dat gaat niet werken.

Hoe kijk jij naar de VBAR, zeker na het kritische advies van de Raad van State? Waar zitten jullie zorgen?

Het advies van de Raad van State was voor ons een hart onder de riem. In het najaar van 2023 kwamen wij al met een stevige reactie op de internetconsultatie. Veel van onze zorgen lees ik terug in dit advies. Het gedeelte over de verduidelijking van de arbeidsrelatie gaat niet voor de duidelijkheid zorgen en het ondernemerschap van de persoon is ondergeschikt. Bij VZN pleiten wij voor een moderne benadering, waarin het individuele ondernemerschap veel meer wordt meegenomen. De groei van het aantal zzp’ers laat zien dat het klassieke model niet meer werkt. Het is tijd om te erkennen dat we de geest niet meer terugkrijgen in de fles. We moeten naar een systeem toe waarin alle werkenden wat regelen voor arbeidsongeschiktheid, oudedagsvoorziening en ook scholing. Als je als zzp’er gebruik wilt maken van de ondernemersfaciliteiten die we hebben, dan kun je het daar aan koppelen, zodat je die andere dingen dan ook daadwerkelijk voor jezelf gaat regelen. Bijvoorbeeld door een bedrijfsbuffer aan te leggen van waaruit jij jouw ondernemers- en sociale risico’s afhecht. Zo stimuleer je duurzaam zelfstandig ondernemerschap. Dat is iets waar mens en maatschappij allebei veel aan hebben. Het tot op de letter definiëren van werknemerschap en ondernemerschap, zoals de minister nu probeert, gaat niet werken. Ga juist alle randvoorwaarden daaromheen goed organiseren. En fiks het issue van de sociale zekerheid. Zorg dat dat niet meer louter gekoppeld is aan het werknemerschap. Dat is toekomstgericht.

Wat was jouw hoogtepunt van dit jaar?

Goede vraag, maar eigenlijk heb ik geen concreet hoogtepunt. Er is veel beweging, maar nog weinig concrete resultaten. Misschien dan toch het advies van de Raad van State over de VBAR. Dat is voor mij een lichtpuntje. Het maakt korte metten met het wensdenken en legt de vinger op de zere plek.

En een dieptepunt?

Dat diezelfde VBAR, ondanks alle waarschuwingen en kritiek, toch naar de Kamer wordt gestuurd. Op de valreep heeft Van Gennip het wetsvoorstel doorgezet naar de Raad van State. Dan komt er een kritisch advies en toch wordt het wéér doorgezet. Dat vind ik eerlijk gezegd wel een dieptepunt. Niet alleen zzp-belangenorganisaties zijn kritisch, ook vanuit de wetenschap en andere brancheverenigingen zijn er tal van verbeterpunten aangedragen. Waarom wordt het wetsvoorstel dan toch doorgedrukt?* En een dieptepunt is ook dat de criteria die worden gehanteerd bij de aanpak van schijnzelfstandigheid voor veel opdrachtgevers toch te onduidelijk zijn. Hierdoor verliezen ook echte zzp’ers nu hun opdrachten. Zij zien hun inkomsten voor 2025 verdampen. Heel kwalijk. De overheid zou zich moeten richten op schrijnende schijnzelfstandigheid, aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Nu schieten ze met een kanon op een mug. Het is nog maar de vraag of ze de mug raken. Maar ze raken in ieder geval ook allerlei andere rondvliegende vogels, die we heel hard nodig hebben voor dynamiek op de arbeidsmarkt en in onze economie en die volgens de regels volgend jaar ook gewoon rond mogen blijven vliegen.

Wat verwacht jij van 2025 met betrekking tot het arbeidsmarkt- en zzp-dossier?

De eerste maanden verwacht ik heel veel gedoe, zeker rondom de handhaving. Het gaat echt niet lukken om al die zzp’ers weer terug in loondienst te krijgen. Ze willen het niet. En ik vrees dat de uitzend- en detacheringsconstructies die er nu komen, gaan leiden tot nog hogere personeelskosten. We worden op 1 januari wakker op een waterbed. De flexbordjes zijn her en der verhangen maar het vaste contract is nog steeds niet aan een opmars begonnen, omdat zowel veel opdrachtgevers als werkenden hier geen behoefte meer aan hebben. Uiteindelijk zullen we toch moeten erkennen dat er behoefte is aan flexibiliteit en autonomie. Dat opent hopelijk de deur naar een bredere discussie over hoe we de arbeidsmarkt anders gaan organiseren. Ik hoop dan ook dat we die fundamentele discussie in 2025 gaan voeren met elkaar. Hoe we écht werk maken van een ander stelsel met daarin een volwaardige rol en positie van zelfstandigen op die toekomstgerichte arbeidsmarkt.

*Minister van Hijum (SZW) heeft tijdens de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid een toezegging gedaan ‘nog eens goed’ naar de VBAR te kijken. Eerder was Van Hijum voornemens om het wetsvoorstel dit jaar nog naar de Tweede Kamer te sturen, maar hij heeft aangegeven nog te wachten op de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad in de zaak Uber/FNV. Dit is tussen de interview- en publicatiedatum gewijzigd.

Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: ZiPconomy-hoofdredacteur Hugo Jan Ruts over de ‘oppervlakkige politieke discussies’ over het zzp-dossier en waarom visie op de arbeidsmarkt nu echt nodig is

“Er is veel gezegd en geschreven dit jaar, maar vooralsnog is er geen duidelijke visie op de arbeidsmarkt”, zegt ZiPconomy-hoofdredacteur Hugo-Jan Ruts. De politiek gaf dit jaar weinig blijk van een vernieuwende visie, en het niveau van de discussie liet volgens hem te wensen over. Het zzp-debat van 2024 draaide vooral om reparaties en beperkingen, terwijl kansen voor innovatie en structurele verbeteringen nauwelijks werden besproken. In gesprek met Sem Overduin, van het public affairs-team van HeadFirst Group, reflecteert Ruts kritisch op de uitdagingen van het afgelopen jaar, de politieke discussie en de rol van de journalistiek, maar schetst hij ook hoe 2025 een jaar van confrontatie en misschien wel broodnodige verandering kan gaan worden.

Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar, wat betreft het zzp-dossier?

2024 was in bepaalde opzichten teleurstellend. Vooral het laatste halfjaar draaide bijna volledig om het opheffen van het handhavingsmoratorium. Dat zat er al aan te komen omdat de datum van 1 januari 2025 steeds dichterbij komt, maar het debat ging vooral over wat er níet meer mag, in plaats van wat er nog wél kan. Zelf probeer ik tijdens lezingen en presentaties juist te laten zien dat er nu juist kansen zijn om de inhuur van zzp’ers naar een hoger niveau te brengen. Helaas gaat het daar in de markt, politiek en maatschappij nauwelijks over. Veel partijen doen alsof de maatregelen onverwachts komen, terwijl dit al sinds december 2022 bekend was. Aan de andere kant snap ik het ergens ook wel: vaak zijn organisaties vooral bezig met de waan van de dag, zoals het vol krijgen van de bezetting, waardoor vooruitkijken lastig is. Tegelijkertijd is de politiek vooral bezig met krantenkoppen en blijft een fundamenteel debat over de toekomst van de arbeidsmarkt uit.

Vanuit journalistiek oogpunt was het een interessant jaar, met veel verschillende narratieven en perspectieven. Wat viel jou vooral op aan de berichtgeving rondom het zzp-dossier dit jaar?

Het was vooral veel, heel veel. Er wordt veel over geschreven en gezegd, zeker omdat er een gevoel van onduidelijkheid is in de markt. Hierbij spelen harde belangen natuurlijk een rol: zowel in de politiek als commercieel. Er gaat ook veel misinformatie rond. Maar goed, mijn algoritme op sociale media is bijna volledig toegespitst op de arbeidsmarkt, dus dan lijkt het ook alsof iedereen het over dit onderwerp heeft.

Hoe heeft ZiPconomy bijgedragen aan de vraag naar – en het duiden van - informatie over toch best complexe onderwerpen zoals het einde van het handhavingsmoratorium, de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en de WTTA?

ZiPconomy is een nicheplatform. We richten ons vooral op opdrachtgevers van zelfstandigen en de bureauwereld. We gaan uit van een basiskennisniveau en voegen daar verdieping aan toe, vaak in samenwerking met onze partners, die op hun beurt met interessante inzichten komen. Wij bieden dan een platform aan, mits het klopt natuurlijk. Daarnaast doen we twee dingen: ten eerste het harde, feitelijke nieuws en de daarbij horende duiding. Ten tweede willen we het debat over de flexibele arbeidsmarkt aanjagen door onze partners een platform te geven en door juist nog meer in te zetten op feitelijke verslaggeving, zeker gezien de hoeveelheid onjuiste informatie die rondgaat.

Ik zie je steeds vaker op LinkedIn reageren op berichten waar onjuiste informatie in staat over het zzp-dossier. Zie je jezelf als een activerende en controlerende journalist? Welke rol is voor jezelf weggelegd?

Dat hoort nou eenmaal bij wie ik ben. Vanuit mijn persoonlijkheid vind ik dat het debat op feiten moet worden gevoerd. Als ik dan iets lees wat niet klopt, dan voel ik me bijna verplicht daarop te reageren. Dat kan mensen irriteren, maar dat neem ik voor lief. Ik vind het heel belangrijk dat we de discussie gaan voeren op basis van de juiste feiten en cijfers.

Je bent vaak in Den Haag om de debatten over het zzp- en arbeidsmarktdossier te volgen. Je zorgt dan voor razendsnelle duiding en berichtgeving. Wat is je indruk van die debatten?

Om eerlijk te zijn ben ik er steeds minder tevreden over. Het rondetafelgesprek op 5 september over de opheffing van het handhavingsmoratorium vond ik interessant, maar het debat over het zzp-dossier op 12 september was oppervlakkig. En het debat over het arbeidsmarktbeleid op 23 oktober vond ik ronduit teleurstellend. Dat komt deels doordat we met veel nieuwe Kamerleden zitten op dit dossier. Dat maakt het lastig om de dossiers goed te doorgronden. In het zzp-debat bleef het echte gesprek uit, deels omdat de bewindspersonen Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en voormalig staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) relatief nieuw zijn. Wat ik echt een gemiste kans vond, is dat er tijdens het arbeidsmarktdebat geen visie was op de toekomst van de arbeidsmarkt. Er ligt een stevig pakket aan maatregelen op tafel om de arbeidsmarkt te hervormen. Die maatregelen zijn mijns inziens vooral reparaties, maar er wordt veel te weinig gesproken over de volgende stap die we met elkaar willen zetten. Welke rol krijgen zelfstandigen op de arbeidsmarkt? Hoe werken we toe naar een contractneutraal stelsel? Ik had verwacht dat Van Hijum daar een voortrekkersrol in zou nemen, maar helaas bleef dat uit.

Over concrete maatregelen gesproken: op vrijdag 22 november kwam het nieuws naar buiten dat de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (BAZ) niet uitvoerbaar is. Ook de WTTA (toelatingsstelsel) is dit jaar voor de tweede keer uitgesteld. Waarom lukt het niet om die plannen van de grond te krijgen?

In z’n geheel wordt vooral gewezen op capaciteitsproblemen bij de uitvoerende instanties en dat vind ik dus zo gek aan de politiek: de politieke ambitie gaat doorgaans uit van een eigen wensenlijst in plaats van te kijken naar wat er volgens die uitvoerende instanties mogelijk is. Daarbij heerst er een paradox: de overheid moet steeds meer oplossen met minder middelen. Het vervelende is wel dat als al die wetsvoorstellen niet van de grond komen, het politieke draagvlak voor al die plannen vervolgens ook kan afnemen. En we moeten echt kritisch blijven op nut, noodzaak en proportionaliteit van nieuwe wetsvoorstellen.

De zogenoemde 'polder' speelt in Nederland een belangrijke rol bij de totstandkoming van sociaaleconomisch beleid. Hoe kijk jij naar de relatie tussen polder en politiek met betrekking tot het arbeidsmarkt- en zzp-dossier?

De invloed van de polder, dat is wel iets wat ik kritisch bekijk. Want de indruk die nu gewekt wordt, is dat de polder regeert. Het is hartstikke goed dat partijen zoals de SER meepraten over het arbeidsmarktbeleid, maar laten we eerlijk zijn; de polder wordt wel gedomineerd door klassieke, voornamelijk conservatieve, krachten. Die zijn heel goed in het creëren van draagvlak en het verbeteren van beleid, maar de échte vernieuwing vindt hier niet plaats. Daarvoor zijn andere spelers nodig. Borstlap is in januari 2020 met een stevig rapport gekomen, maar de ‘vernieuwingsplannen’ worden nauwelijks opgepakt door politiek en polder. Dat mis ik wel in de polder en dat vind ik teleurstellend.

Je hebt dit jaar een rapport gepubliceerd over zzp-wetgeving in internationaal perspectief. Wat wilde je met dit vergelijkende onderzoek bereiken?

Ik wilde de blik verbreden en over de landsgrenzen heen kijken. België is bijvoorbeeld interessant, omdat zelfstandigen daar nauwelijks fiscaal voordeel hebben en ze betalen vol mee aan de sociale zekerheid. Ten tweede hebben ze een aparte wet.   Dat vind ik twee interessante uitgangspunten. Niet om direct over te nemen, maar wel om over na te denken. In die wet worden arbeidsrecht, ondernemersrecht en fiscale aspecten bij elkaar gebracht rond de specifieke arbeidsrelatie van de zelfstandige en de werkgevende. De regels zijn niet eens heel anders, ze zijn wel concreter en meer toegespitst. Duitsland is ook een interessant voorbeeld, omdat ze werken met een categorisering van zelfstandigheid op basis van het type beroep. Al dat soort inzichten bieden stof om goed over na te denken.

Wat was voor jou het hoogtepunt van het zzp-dossier dit jaar?

Ik heb niet echt één hoogtepunt, maar wel twee hoopvolle momenten. Het hoofdlijnenakkoord suggereert dat er ‘beleid komt voor echte zelfstandigen’, al weet niemand wat dat precies betekent en ik heb er op dit moment nog weinig van gezien. Maar goed, het staat er wel en hopelijk gaat dat meer invulling krijgen. Ten tweede: het aflopen van het moratorium is belangrijk. Je kunt niet acht jaar een wet hebben waar niet op wordt gehandhaafd. Hopelijk dwingt dat alle betrokken partijen om vernieuwend te zijn; waarom huur ik nou mensen in? En onder welke voorwaarden?

En een dieptepunt?

Het commissiedebat over arbeidsmarktbeleid in oktober. Het niveau van de discussie en het niveau van de vragen vond ik wel een dieptepunt. Dat had echt beter gekund.

Wat verwacht je van het zzp-dossier in 2025?

Ik hoop dat de hoopvolle signalen van dit jaar verder worden uitgewerkt. Politiek gezien ben ik daar wat minder zeker van, aangezien de politieke situatie toch wat wankel is en binnen de coalitie zijn er de nodige spanningen. Ik verwacht dat het eerste halfjaar van 2025 turbulent zal gaan worden. De wensen van de politiek en het beleid van organisaties om af te schalen gaat voor confrontaties zorgen, want de productie moet gewoon door en we kampen met tekorten op de arbeidsmarkt. Het wordt dus zoeken naar een nieuw evenwicht en dan moet er ergens water bij de wijn worden gedaan. Er zijn heel veel plekken op die arbeidsmarkt waar zelfstandigen onmisbaar zijn geworden, wat overigens niet altijd even wenselijk is. Al met al gaat het heel interessant worden om die dynamiek te volgen.

Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op het zzp-dossier 2024: Universitair docent Niels van der Neut over misinformatie rond schijnzelfstandigheid, de VBAR en het te lang durende handhavingsmoratorium

Het moge duidelijk zijn: veel zelfstandigen vinden de juridische kaders voor de handhaving tegen schijnzelfstandigheid nog te onduidelijk. “Onzin”, zegt Niels van der Neut, universitair docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. “Er is al veel juridische houvast.” In gesprek met Oifik Youssefi, Public Affairs Officer bij HeadFirst Group, deelt Van der Neut zijn gedachtes over de afloop van het handhavingsmoratorium, de misinformatie hierover online en over de rol van sociale partners in het ontsluiten van de krapte op de arbeidsmarkt.

Niels, als academicus in het arbeidsrecht, hoe heb jij dit jaar ervaren op het gebied van het zzp-dossier?

Chaotisch. Er wordt veel geroepen over zzp’ers en de afloop van het handhavingsmoratorium, vooral op sociale media zoals LinkedIn. Veel mensen geven hun mening, vaak vanuit een onvolledig begrip van de situatie. Het bijzondere aan deze chaos is dat die mening lang niet altijd los kan worden gezien van commerciële belangen. Er wordt veel geld verdiend aan diensten die de compliance van opdrachtgevers en zzp’ers checken en zo een vorm van schijnzekerheid bieden. Soms zie ik uitnodigingen voor seminars of workshops langskomen over de kwalificatievraag (werknemer of zzp’er?) waarin juridische fouten staan, dat is pijnlijk. Tegelijkertijd zie ik ook dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Belastingdienst publiekscampagnes voeren om de regels rondom zzp-inhuur duidelijk te maken. Maar ook dat leidt kennelijk niet tot de gewenste helderheid. Zijn die campagnes dan onduidelijk of vindt de praktijk de antwoorden niet wenselijk? Mijn antwoord op die vraag laat zich waarschijnlijk wel raden.

Je bent je steeds meer gaan uitspreken over dit onderwerp. Waarom eigenlijk?

De hoeveelheid misinformatie frustreert me, ik voel me verantwoordelijk om die recht te zetten. Als onafhankelijke academicus probeer ik het publieke debat te verrijken met nuance en duiding. Tuurlijk, dit levert ook wel eens minder aardige reacties op, gezien de gevoeligheid van dit dossier. Desondanks vind ik het belangrijk om mijn mening, die onderbouwt is met wetenschappelijk onderzoek, te blijven geven.

Zelfstandigen beklagen zich over het gebrek aan een duidelijk juridisch kader en dat dat de handhaving vanaf 2025 zou kunnen beïnvloeden, in hoeverre klopt dat?

Het handhavingsmoratorium werd ooit ingesteld met de belofte dat er nieuwe wetgeving zou komen om duidelijker te maken wanneer een werkende een werknemer of een zelfstandige is. Op 1 januari 2025 is er geen nieuwe wet, maar het beeld dat er nu helemaal géén duidelijke wetgeving is, klopt gewoon niet. Tussen de afkondiging van het handhavingsmoratorium en 1 januari 2025 is er veel veranderd. De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest negen gezichtspunten gegeven bij het toetsen van schijnzelfstandigheid (werknemerschap). Dat biedt best wat houvast. Het probleem is dat mensen vaak vooraf honderd procent duidelijkheid willen, en dat is gewoon moeilijk in een markt die zo divers is. Daarbij geldt dat er binnen de beoordeling van arbeidsrelaties ruimte moet zijn voor maatwerk; als je uitgaat van honderd procent zekerheid, ontneem je de mogelijkheid tot het toepassen van open normen die recht doen aan de feitelijke situatie van hoe partijen met elkaar werken (‘wezen gaat voor schijn’). En als je toch extra zekerheid wilt, biedt de Belastingdienst ruimte voor een vooroverleg; ik ken een aantal mensen dat binnen enkele weken reactie kreeg op het vooroverlegverzoek. De mogelijkheden zijn er dus wel. Ik vraag mij oprecht af of de vraag: “is er duidelijk regelgeving?” bij velen niet eerder “ben ik wel blij met het antwoord wat hierop gegeven is?” moet zijn.

Toch blijven mensen kritisch op de afloop van het handhavingsmoratorium vanwege de onrust in de markt. Het kabinet en de Belastingdienst geven echter aan dat de markt er klaar voor is. Hoe kijk jij hiernaar?

Als de markt er niet klaar voor is, ligt dat wat mij betreft vooral aan de markt zelf. De markt heeft lang de tijd gehad om zich voor te bereiden sinds de aankondiging in december 2022 dat het moratorium eraf zou gaan vanaf 1 januari 2025. Tuurlijk is het zo dat sectoren als het onderwijs, de zorg en de kinderopvang extra kwetsbaar zijn gezien het personeelsgebrek; deze sectoren kunnen merken dat de afhankelijkheid van zzp’ers gevolgen heeft. Voor sommige kinderopvanglocaties kan dit zelfs betekenen dat ze tijdelijk moeten sluiten. Maar de vlucht naar het zzp-schap is deels veroorzaakt door slecht werkgeverschap. Ik roep werkgevers, en eigenlijk ook sociale partners, op om bepaalde wensen van werkenden mogelijk te maken, zoals een zekere vorm van flexibiliteit. Dat is waar de Commissie Borstlap al voor pleitte: vaste contracten minder star maken en flexibele contracten minder onzeker.

Hoe luister jij naar de ambitie van het kabinet om, ondanks de juridische duidelijkheid die er volgens jou weldegelijk is, met een verduidelijkingswet te komen als de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)?

De tijd heeft niet stilgestaan: het idee van de VBAR bestond al voordat de Hoge Raad met het Deliveroo-arrest kwam. Met dit arrest heeft de Hoge Raad een heldere lijn uitgezet. Toch kan ik me best goed voorstellen dat mensen behoefte hebben aan zo’n verduidelijkingswet , omdat het een kader biedt en structuur geeft. Of de VBAR die belofte inlost en daadwerkelijk een verduidelijk is ten opzichte van de Deliveroo-gezichtspunten, vraag ik mij af. De Raad van State heeft zelf ook geoordeeld dat de effectiviteit van de VBAR in haar huidige vorm de strijd tegen schijnzelfstandigheid weinig (positief) zal beïnvloeden. Misschien dat de boel wel iets overzichtelijker wordt, maar hele grote stappen mogen we misschien ook niet verwachten. De praktijk wil vooraf zekerheid, maar dat past niet bij hoe wij in Nederland en Europa arbeidsrelaties beoordelen: de feitelijke situatie gaat voor op de papieren werkelijkheid.

Tot slot, wat was voor jou het hoogtepunt in het zzp-dossier dit jaar?

De mededeling dat het handhavingsmoratorium echt, maar dan ook echt, eraf gaat vanaf 1 januari 2025. Het is de Belastingdienst en SZW niet makkelijk gemaakt door het moratorium maar te blijven verlengen, maar het lijkt erop dat we een stap in de goede richting zetten. Het moratorium heeft lang genoeg geduurd.

En het dieptepunt?

De desinformatie die verspreid wordt. Dat schaadt het vertrouwen in de regels en in de uitvoerende instanties.

Waar kijk jij in het bijzonder naar uit in 2025?

Ik hoop dat we een fundamentelere discussie gaan voeren over zelfstandig werkenden in bijvoorbeeld partnerstructuren en bij specialisten zoals zelfstandige chirurgen. Die juridische (kwalificatie)vragen zijn veel interessanter en complexer dan die over zzp’ers in de kinderopvang of het onderwijs. Daarnaast zou ik graag het gesprek op gang zien komen in de maatschappij en in de politiek over een herziening van het sociale zekerheidsstelsel en hoe mensen in loondienst en zelfstandigen hieraan bijdragen. En in het verlengde van mijn proefschrift is nog interessant dat de aandacht misschien niet alleen uitgaat naar de verschillen in fiscaliteit en sociale zekerheid, maar ook wordt verlegd naar de civielrechtelijke verschillen tussen werknemers en zelfstandigen. Je kunt je natuurlijk wel afvragen: had het gesprek over die verschillen niet eigenlijk al veel eerder gevoerd moeten worden, bijvoorbeeld bij de eerste aankondiging van de beëindiging van het handhavingsmoratorium?

Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Terugblikken op 2024: Bovib-directeur Bart Smals over de grenzen van loondienst en het ‘recht om niet in loondienst te gaan’

Als voormalig VVD-Kamerlid en nu directeur van brancheorganisatie Bovib zet Bart Smals zich in voor de rechten van zelfstandigen en de positie van de intermediaire branche binnen een snel veranderende arbeidsmarkt. In gesprek met Sem Overduin, Corporate Affairs & Public Policy Manager bij HeadFirst Group, benadrukt Smals het gebrek aan een juridisch kader voor modern werken en deelt hij zijn visie op de toekomst. Hij pleit voor meer keuzevrijheid: “In loondienst gaan is een recht, maar het recht om dat níet te doen, moet beter gewaarborgd worden.” Wat betekent het aflopende handhavingsmoratorium voor zelfstandigen en intermediairs? En waar staat de Bovib over vijf jaar? In dit interview blikt Smals terug op het zzp-dossier in 2024, deelt zijn inzichten en kijkt kritisch vooruit op 2025.

Je zit nu een paar weken bij de Bovib. Hoe bevalt het tot nu toe?

Heel goed. Er zijn eigenlijk twee redenen waarom ik het zo leuk vind. Ten eerste, mijn interesse in het arbeidsmarktdossier is nooit verdwenen en bij de Bovib kan ik daar juist verder mee. Daarnaast is de Bovib een organisatie die hard groeit, het verder uitbouwen daarvan is fantastisch. De organisatie wordt steeds zichtbaarder en ik voel me verantwoordelijk om die lijn door te trekken. Er is veel werk te doen op het gebied van de vertegenwoordiging van zelfstandigen, die vaak tussen wal en schip vallen. Een duidelijk juridisch kader daarvoor ontbreekt nog en daar wil ik graag als directeur van de Bovib aan bijdragen.

Wat was je belangrijkste reden om bij de Bovib aan de slag te gaan?

De manier waarop de arbeidsmarkt nu juridisch is ingericht, sluit niet meer aan op de realiteit. De arbeidsmarkt flexibiliseert, maar er ontbreekt een goed juridisch kader om dat te ondersteunen. Loondienst is niet meer vanzelfsprekend voor werkenden, de Bovib speelt goed in op die verandering.

Wat is volgens jou de rol van de Bovib op die arbeidsmarkt en in het maatschappelijk speelveld? 

Simpel gezegd: vraag en aanbod verbinden, als een soort oliemannetje. De Bovib vervult een moderne rol binnen de coalitie van brancheverenigingen die de flexibele arbeidsmarkt ondersteunen. De behoefte aan flexwerk komt niet alleen van bedrijven, maar juist ook van werkenden zelf. Leden van de Bovib ontsluiten de arbeidsmarkt en ondersteunen opdrachtgevers bij het voldoen aan wet- en regelgeving.

Waar staat de Bovib onder jouw leiding over vijf jaar?

Ik hoop dat we dan een oplossing hebben voor de behoefte aan modern en flexibel werken, en dat schijnzelfstandigheid effectief is aangepakt. De Bovib speelt daarin dan een cruciale rol in het verbinden van vraag en aanbod en het ondersteunen van opdrachtgevers, leveranciers en zelfstandigen.

Het handhavingsmoratorium loopt af op 1 januari 2025. Weten de Bovib-leden wat hen te wachten staat?

Ik geloof niet dat iemand het echt weet. Iedereen zoekt naar duidelijkheid, maar de diverse uitspraken en regels – zoals het Deliveroo-arrest en opmerkingen van de minister en staatssecretaris – maken het wel ingewikkeld. Het doel is om schijnzelfstandigheid te voorkomen en de Bovib-leden doen daar ook hun best voor. Het probleem is dat niemand aan de voorkant, van het ministerie tot de Belastingdienst, echt kan zeggen wanneer je compliant bent. Idealiter zou er een verkeerslichtmodel zijn waarop je kunt vertrouwen, in plaats van een situatie waarin je moet afwachten, maar we hebben nou eenmaal te dealen met deze situatie.

Wat valt je op bij de leden in aanloop naar januari 2025?

De leden zijn druk bezig met gesprekken met opdrachtgevers en proberen op basis van het Deliveroo-arrest te adviseren over het inhuurbeleid. Het is goed dat die gesprekken nu gevoerd worden en dat de leden van de Bovib een proactieve rol pakken. De leden van de Bovib zijn professionele organisaties en nemen die verantwoordelijkheid.

Als oud-Kamerlid, hoe kijk je naar de reactie van de Kamer op de handhavingsplannen van het kabinet en de Belastingdienst?

De Kamer is terecht kritisch. Het handhavingsmoratorium werd in 2016 ingesteld omdat er geen duidelijke wetgeving was, dat is nog steeds niet veranderd. De Hoge Raad heeft met het Deliveroo-arrest de jurisprudentie verder ingekleurd, maar de wetgever is echt aan zet om te zorgen voor duidelijke wetgeving. In Nederland heb je het recht om in loondienst te werken, maar ook het recht om dat níet te doen. Dat verdient een goed juridisch kader.

Speelde de afloop van het handhavingsmoratorium een rol in jouw politieke werk?

Zeker. Bij mijn eerste debat vroeg Kamerlid Senna Maatoug van GroenLinks waarom de VVD, nota bene de partij van handhaving, zo tegen handhaving van de wet DBA was. Mijn antwoord was simpel: als er geen duidelijke wet is, kun je er niet op handhaven. Ik ben voor handhaving, maar alleen als er een goed wettelijk kader is. Als zelfs de rechtspraak zegt ‘benader het holistisch’, dan is het antwoord vaak ‘het hangt ervan af’.

Als VVD-Kamerlid was je kritisch over de VBAR en de rol van de ondernemerscriteria. Hoe kijk je momenteel aan tegen de VBAR?

Toen ik in de Kamer zat, vond ik het belangrijk om op te komen voor het recht op vrije keuze: je moet kunnen kiezen om ondernemer te zijn. Dat moet terugkomen in de VBAR. De Commissie Borstlap stelde: ‘vast minder vast en flex minder flex’ – meer balans in de arbeidsmarkt door vaste contracten flexibeler en flexibele contracten zekerder te maken. Maar zoals de VBAR er nu uitziet, sluit het nauwelijks meer aan op die visie. Dat is jammer. Het recht op ondernemerschap moet gewaarborgd zijn. De VBAR moet mensen niet dwingen tot werknemerschap als mensen dat niet willen.

Je sprak je als Kamerlid ook uit over de vertegenwoordiging van zzp’ers in de polder, bijvoorbeeld in de SER. Waarom is dat belangrijk?

Ik ben een groot voorstander van het poldermodel omdat verschillende belangen hierin samenkomen om vervolgens tot oplossingen te komen. Maar de belangen van sommige groepen, zoals zzp’ers, worden te weinig meegenomen. Voor een goed functionerende polder is het essentieel dat álle belangen vertegenwoordigd zijn. Daarom ben ik blij dat de SER nu zetels heeft voor zzp’ers – zo krijgen ze eindelijk een stem in de besluitvorming.

Zou de Bovib baat hebben bij een grotere zzp-vertegenwoordiging in de polder?

Ja, zeker. De Bovib groeit en wordt steeds zichtbaarder. Een grotere vertegenwoordiging van zzp’ers zou goed zijn. De Bovib is natuurlijk geen vakbond voor zzp’ers, maar zzp’ers zijn wel een belangrijk onderdeel van de arbeidsmarkt en de dienstverlening van onze leden.

2024 is een bewogen jaar geweest voor het zzp-dossier. Wat was voor jou een hoogtepunt?

Dan wil ik graag iets verder teruggaan dan 2024. Eind 2023 werd Josette Dijkhuizen kroonlid bij de SER, vanwege haar expertise op het gebied van zelfstandigen. Dat is een stap in de goede richting, om zo de belangen van zelfstandigen een betere plek in de polder te geven. Binnen de SER worden toch belangrijke lange termijn besluiten genomen met betrekking tot het sociaaleconomisch beleid in ons land.

En een dieptepunt?

Dat de VBAR, in bijna ongewijzigde vorm, naar de Raad van State is gestuurd. Als Kamerlid, en meerdere partijen met mij, was ik kritisch op de inhoud van de VBAR. Daar is toen naar mijn mening te weinig mee gedaan. Ook de internetconsultatie in het najaar van 2023 leverde veel kritische – en tegelijkertijd waardevolle – reacties op. De Raad van State is nu met een kritisch advies gekomen en kaatst de bal terug. Dat had in een eerdere fase al voorkomen kunnen worden door wijzigingen in het wetsvoorstel door te voeren.

Wat verwacht je van 2025 op dit vlak?

Ik hoop dat de handhaving op schijnzelfstandigheid vooral de malafide partijen aanpakt en kwetsbare zelfstandigen gaat beschermen. Vooral aan de basis van de arbeidsmarkt doen de problemen zich voor. Dat segment verdient extra aandacht en hopelijk draagt handhaving op arbeidsrelaties daar op een positieve manier aan bij.

Dit interview maakt deel uit van een reeks, waarin het Public Affairs-team de afgelopen weken meerdere experts heeft geïnterviewd die nauw betrokken zijn bij onderwerpen rondom zzp’ers en de arbeidsmarkt. De serie bestaat uit zes interviews, die de komende weken gepubliceerd zullen worden.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Talent Monitor | ICT-arbeidsmarkt in cijfers 2024 - 2025

ICT-arbeidsmarkt in cijfers 2024 - 2025

Sinds de jaren ’90 vormen ICT-professionals de voorhoede op de arbeidsmarkt. Van het introduceren van werk-privébalans tot het pionieren met online platforms zoals LinkedIn, ICT’ers waren altijd voorloper in arbeidsmarktinnovaties. Nu bevindt de sector zich in een cruciale transitiefase die niet alleen de ICT-markt zelf, maar de bredere arbeidsmarkt kan beïnvloeden. Ontdek wat dit betekent voor werkgevers, werknemers en (zelfstandige) ICT-professionals.

Download rapport

Doel van kabinet onhaalbaar: geen 1 miljoen ICT’ers in 2030

Terwijl het kabinet streeft naar één miljoen ICT’ers in Nederland tegen 2030, wijst nieuw onderzoek van arbeidsmarktdata specialist Intelligence Group en HR-tech dienstverlener HeadFirst Group erop dat dit doel ver buiten bereik ligt. Zelfs in een scenario van explosieve groei zou Nederland in 2030 maximaal 862.000 ICT’ers tellen. In meer waarschijnlijke scenario’s ligt het aantal nog veel lager: tussen de 628.000 en 783.000. Marion van Happen, CEO bij HeadFirst Group nuanceert: “We hoeven het gestelde doel niet te halen, omdat AI bepaalde rollen van ICT’ers kan overnemen.”

Lees hier het hele persbericht

Wat leer je van dit rapport?

In deze gedetailleerde Talent Monitor brengen wij de huidige trends in de ICT-arbeidsmarkt in kaart:

  • Hoe de langdurige groei in het aantal ICT’ers afneemt en de rol van AI in deze verandering.
  • De hoge werkgelegenheidsgraad van ICT’ers, zowel in loondienst als als zelfstandige.
  • Afname van de vraag: De dalende vraag naar ICT’ers en hoe dit de wervingsstrategieën beïnvloedt.
  • Wat werkgevers nu anders doen om ICT’ers aan te trekken, inclusief de impact van de wet DBA.
  • Hoe specifieke ICT-vaardigheden de sleutel zijn voor zowel de huidige als toekomstige arbeidsmarkt.
  • Wat de stijgende tarieven betekenen voor freelancers in de sector.
  • Wat kunnen we verwachten van de dynamiek in de sector, nu AI en globalisering de normen veranderen?

Partner

Download Talent Monitor

Met het downloaden van de Talent Monitor ga je akkoord dat jouw gegevens worden gedeeld met mede-initiatiefnemer Intelligence Group.


Wat is schijnzelfstandigheid en hoe voorkom je het? 

In een steeds veranderend en dynamisch juridisch landschap is het van groot belang dat zowel zzp’ers als opdrachtgevers goed begrijpen wat schijnzelfstandigheid inhoudt en welke gevolgen dit kan hebben. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een werkende als zzp’er werkt bij een opdrachtgever, terwijl er in de feitelijke situatie sprake is van een arbeidsovereenkomst. Opdrachtgever en opdrachtnemer zijn samen verantwoordelijk om de arbeidsrelatie op de juiste manier vorm te geven.  

Hier zijn de belangrijkste punten om te overwegen als je je als zzp’er wilt positioneren, of als je als opdrachtgever werkt met zzp’ers.  

1. Juridische definitie van schijnzelfstandigheid 

Schijnzelfstandigheid treedt op wanneer een zzp’er ogenschijnlijk als zelfstandige werkt, maar als de feiten en omstandigheden erop wijzen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst hangt af van alle relevante feiten en omstandigheden in onderling verband. Denk hierbij aan (1) de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden bepaald worden, (2) de inbedding van het werk en de werkende in de organisatie en (3) in hoeverre de werkende ondernemersrisico loopt. In de praktijk zijn er nog meer criteria en indicaties die meewegen bij het bepalen van de arbeidsrelatie. Mocht een opdrachtovereenkomst met een zzp’er toch gekwalificeerd worden als arbeidsovereenkomst, dan heeft dit fiscale en juridische gevolgen voor zowel de zzp’er als de opdrachtgever.  

Het belangrijkste toetsingskader hiervoor komt uit de bestaande jurisprudentie en in het bijzonder het Deliveroo-arrest. De Hoge Raad heeft meerdere gezichtspunten geformuleerd die relevant zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Het is belangrijk om als zzp’er en opdrachtgever op de hoogte te zijn van deze criteria en indicaties. Op vrijdag 1 november heeft de Belastingdienst een document gepubliceerd met de titel ‘Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties‘. In dit document wordt verder toegelicht welke wettelijke uitgangspunten en jurisprudentie van belang zijn bij het beoordelen van een arbeidsrelatie.  

Om deze gezichtspunten in de wet te verankeren, is politiek Den Haag bezig met het conceptwetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). De wet heeft als doel om een duidelijker onderscheid te creëren tussen werknemers en zelfstandigen en kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt (onder de €33 per uur) een betere rechtspositie te geven. Behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede – en Eerste Kamer moet nog plaatsvinden. Meer hierover lezen kan hier. 

2. Risico's voor de werkende bij schijnzelfstandigheid 

Voor de zzp’er zelf kunnen de risico’s groot zijn als er sprake is van schijnzelfstandigheid. Denk aan:  

  • Terugvorderingen van fiscale voordelen: bij een correctie van de arbeidsrelatie door de Belastingdienst kunnen fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling worden teruggevorderd; 
  • Boetes en naheffingen: de opdrachtgever kan ook te maken krijgen met eventuele boetes en naheffingen van loonheffingen, aangezien de zzp’er achteraf als werknemer wordt beschouwd. Boetes kunnen niet verhaald worden op de zzp’er, naheffing loonheffingen wel. Wel heeft het kabinet in de Kamerbrief van 6 september laten weten coulant om te gaan met het uitdelen van vergrijpboetes. Organisaties die aantoonbaar stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid krijgen om die reden geen boete in 2025.  

3. Werken aan zelfstandig ondernemerschap

Om schijnzelfstandigheid te vermijden, is het essentieel om te voldoen aan diverse criteria en elementen die horen bij het zelfstandig ondernemerschap. Deze criteria omvatten onder andere:  

  • Ondernemersrisico: zorg dat je zelf het financiële risico draagt voor jouw onderneming en de werkzaamheden die jij uitvoert. Commercieel risico is onderdeel van het ondernemerschap; 
  • Zorg ervoor dat je als zzp’er bedrijfsinvesteringen doet van enige omvang. Denk hierbij aan investeringen in bedrijfsmiddelen zoals een laptop of investeringen in cursussen en trainingen; 
  • Zorg ervoor dat je je daadwerkelijk als zelfstandig ondernemer gedraagt in het economisch en maatschappelijk verkeer. Denk hierbij aan het aantal opdrachtgevers dat je hebt en een actieve rol bij het verwerven van nieuwe klanten; 
  • Het is van belang om contractuele afspraken ook daadwerkelijk uit te voeren in de praktijk. De praktijk is leidend, niet de afspraken op papier. ‘Wezen gaat voor schijn’ heet dat in juridisch jargon. 

Door te voldoen aan deze criteria, kan zelfstandigheid aangetoond worden en voorkomen worden dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie als een arbeidsovereenkomst kwalificeert.  

4. Alle feiten en omstandigheden tellen 

Het is belangrijk om te begrijpen dat de beoordeling van zelfstandigheid een weging is van alle feiten en omstandigheden. Er is niet één doorslaggevend criterium; er wordt holistisch gekeken naar de arbeidsrelatie, oftewel: de totale context van de arbeidsrelatie wordt in ogenschouw genomen. Dit betekent dat modelovereenkomsten nuttig zijn, maar alleen wanneer ze in de praktijk ook daadwerkelijk worden nageleefd. Zoals bovenstaand aangegeven kijken de Belastingdienst en rechters verder dan de papieren werkelijkheid: de feiten en omstandigheden op de werkvloer zijn uiteindelijk doorslaggevend bij het beoordelen van de arbeidsrelatie.  

Conclusie

Schijnzelfstandigheid is een complex en belangrijk vraagstuk. Voor zowel zzp’ers als opdrachtgevers is het essentieel om bewust te zijn van de juridische definitie, de risico’s, en de stappen die genomen kunnen worden om te zorgen voor de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Het zorgvuldig afwegen van alle relevante feiten en omstandigheden en het stimuleren van de ondernemerscriteria zijn cruciaal om daadwerkelijk te kunnen werken als zelfstandig ondernemer.

HeadFirst Group vindt het belangrijk om opdrachtgevers en zzp’ers te informeren over de laatste politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Kijk ons webinar terug over de opheffing van het handhavingsmoratorium en hoe je schijnzelfstandigheid kan voorkomen.

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Hoe zwaar weegt een waarschuwing eigenlijk?

Een waarschuwing kan al worden gegeven bij een eerste overtreding, maar de impact ervan hangt af van wie de waarschuwing geeft, de ernst van de overtreding en zelfs de externe omstandigheden. Je begrijpt: er is geen eenduidig antwoord. Dit roept de vraagt op: wat is de waarde van een waarschuwing van de Belastingdienst voor opdrachtgevers die, vaak onbewust, zzp’ers op de ‘verkeerde’ manier inzetten? Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group, reageert op de laatste ontwikkelingen en de eerder aangenomen motie.

Per 1 januari 2025 vervalt het handhavingsmoratorium, en daarmee ook ‘de aanwijzing’, een instrument dat de Belastingdienst gebruikte om opdrachtgevers de kans te geven de arbeidsrelatie met een zzp’ers binnen een bepaalde termijn aan te passen. Tijdens het debat over het zzp-dossier op 12 september uitten verschillende Kamerleden hun zorgen over het vervallen van dit instrument. Dit leidde tot een aangenomen motie van Kamerlid Aartsen (VVD), gesteund door meerdere fracties, over het instrument ‘waarschuwing’. Op het eerste gezicht lijkt dit een nieuw instrument, maar het is belangrijk te beseffen dat waarschuwingen al langer tot de gereedschapskist van de inspecteurs behoren. Het verschil is dat de waarschuwing, dankzij de aangenomen motie, waarschijnlijk een prominentere rol gaat spelen in het handhavingsbeleid.

De kracht van waarschuwingen

Hoewel een uniforme waarschuwing lastig te definiëren is, zijn waarschuwingen altijd maatwerk en bevatten redelijkheid. Van Happen zegt daarover het volgende: “De Belastingdienst moet de markt de ruimte geven om te leren, zich aan te passen en de dialoog aan te gaan. Waarschuwingen mogen niet verworden tot een puur bureaucratisch middel, maar moeten organisaties de kans geven om serieus te werken aan het verbeteren van het op de juiste manier beoordelen van een arbeidsrelatie, zonder meteen te worden geconfronteerd met boetes of naheffingen. Actieve samenwerking met de markt vormt dan ook een belangrijk speerpunt binnen het Handhavingsplan Arbeidsrelaties van de Belastingdienst. Die samenwerking tussen overheid en markt juichen wij van harte toe en we pakken onze verantwoordelijkheid waar dit kan.”

Samenwerken is van groot belang

Het recent gepubliceerde document ‘Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties. Beslis- en afwegingskader’ maakt nogmaals duidelijk dat de praktische feiten en omstandigheden op de werkvloer leidend zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Alle relevante feiten en omstandigheden moeten vervolgens in hun onderlinge samenhang bekeken en beoordeeld worden. Dat is complex en zorgt niet altijd voor de duidelijkheid waar men naar op zoek is. Het is dan ook niet verrassend het de afgelopen weken veel is gegaan over de zogenoemde ‘zachte landing’, waarbij de Belastingdienst organisaties niet direct moet ‘straffen’ zonder hen eerst de mogelijkheid te bieden om de situatie te verbeteren.

 

Van Happen: “De waarschuwing zou in feite een uitnodiging tot verbetering moeten zijn, waarbij opdrachtgevers stap voor stap kunnen werken aan naleving van de regels rondom het inhuren van zzp’ers. Niet elke overtreding vraagt om harde sancties; vaak is een dialoog en aanpassingsvermogen voldoende. Wanneer waarschuwingen worden ingezet om dit leerproces te stimuleren, kan dit instrument binnen het handhavingsbeleid bijdragen aan een eerlijkere, transparantere en werkbare markt, met voldoende ruimte voor flexibiliteit en zelfstandig ondernemerschap.

Een constructieve samenwerking

Bij HeadFirst Group zien we de waarschuwing als een kans om samen met de Belastingdienst te werken aan een markt waarin ‘fouten’ onderdeel zijn van het leerproces, zonder dat deze meteen leiden tot financiële consequenties. Door maatwerk, redelijkheid en communicatie centraal te stellen, kunnen we een arbeidsmarkt creëren waarin zowel opdrachtgevers als intermediairs en zelfstandigen compliant zijn en succesvol samenwerken met elkaar.

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Advies Advocaat-Generaal De Bock: beperkte betekenis van ondernemerscriteria bij beoordeling arbeidsrelatie

“Belangrijk, maar niet doorslaggevend”, zo oordeelt Advocaat-Generaal (AG) Ruth de Bock over het belang van de persoonlijke ondernemerscriteria bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. In eerste instantie moet namelijk gekeken worden naar criteria binnen de arbeidsrelatie, en niet naar de persoon van de werkende zelf.

Ondernemerscriteria buiten de arbeidsrelatie niet doorslaggevend

In september 2024 heeft De Bock een belangrijk advies uitgebracht aan de Hoge Raad over de beoordeling van arbeidsrelaties. Dit advies kan een belangrijke rol spelen in de zaak tussen Uber en FNV. Het advies heeft betrekking op de toepassing van de zogenoemde persoonlijke ondernemerscriteria bij de beoordeling of een arbeidsrelatie als arbeidsovereenkomst moet worden gezien. Met het advies dat de AG geeft wordt aangesloten bij het conceptwetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), welke momenteel bij de Raad van State ligt voor advies. De Bock adviseert dat de ondernemerscriteria die buiten de arbeidsrelatie staan – zoals het aantal opdrachtgevers dat de werkende heeft en het actief doen van acquisitie om opdrachten te verwerven – slechts een beperkte rol zouden moeten spelen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie. De kernvraag zou volgens haar moeten blijven of er sprake is arbeidsrelatie en daarom moet er eerst gekeken worden naar criteria binnen de arbeidsrelatie, zoals een gezagsverhouding tussen de werkende en de werkgevende. Het advies van De Bock onderstreept dat een formeel beroep op zelfstandigheid niet doorslaggevend mag zijn als de feitelijke werkomstandigheden wijzen op een werkgever-werknemersrelatie, immers geldt dat het arbeidsrecht dwingend is. Belangrijk om te weten: het advies van de AG is niet bindend en de Hoge Raad hoeft dit dus niet over te nemen. In de uitspraak over Deliveroo heeft de Hoge Raad het advies van de AG ook niet overgenomen.

Hoge Raad komt nog met definitieve uitspraak

In de zaak tussen Uber en vakbond FNV heeft het Gerechtshof Amsterdam zijn uitspraak uitgesteld door in mei 2024 prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over het Deliveroo-arrest. In het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 noemde de Hoge Raad verschillende criteria en gezichtspunten die relevant zijn voor het bepalen of een arbeidsrelatie moet worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst. Eén van die criteria betreft het ondernemerschap van de persoon zelf, in dit geval de chauffeurs. Het hof vraagt nu aan de Hoge Raad om verduidelijking van dit criterium. Bij een letterlijke interpretatie van het Deliveroo-arrest zou het mogelijk kunnen zijn dat in het geval van twee Uber-chauffeurs die hetzelfde werk verrichten, de ene een arbeidsovereenkomst heeft en de andere niet. Het hof wil van de Hoge Raad weten of dit inderdaad bedoeld wordt met het Deliveroo-arrest. 

Belangrijke uitspraak voor het zzp-dossier

De uitspraak van de Hoge Raad, die ervoor kan kiezen het advies van De Bock over te nemen of naast zich neer te leggen, is bepalend voor de toekomst en de rol van zzp’ers op de arbeidsmarkt in Nederland. De definitieve beantwoording van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen kan grote gevolgen hebben voor de positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt en de vraag wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het oordeel van de Hoge Raad zal ook ongetwijfeld meewegen in het politieke debat over de conceptwet VBAR. 

Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Succesvolle vierde editie van de ArbeidsmarktPoort

Op dinsdag 15 oktober kwamen Kamerleden, journalisten, ambtenaren en experts weer bij elkaar in Nieuwspoort voor de vierde editie van de ArbeidsmarktPoort. Deze keer stond het onderwerp ‘de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt’ op de agenda. Howel het onderwerp voor werkgevers en onderwijsinstellingen van groot belang is, staat het nog niet hoog op de politieke agenda. Des te meer een reden om met alle belanghebbenden van gedachten te wisselen.

Leven lang ontwikkelen

“Er moet echt gas gegeven worden op het dossier Leven Lang Ontwikkelen”, stelde ROC Mondriaan-bestuursvoorzitter Hans Schutte. Onder leiding van Hans Biesheuvel, oud-voorzitter van ONL voor Ondernemers, ging Schutte in gesprek met Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. Twee heren met een duidelijke visie op het vraagstuk en een rijke carrière in het onderwijsveld. Limmen kwam dan ook met stevige woorden richting het kabinet: “de onderwijsplannen uit het regeerakkoord noem ik zorgwekkend. Wat mij opvalt is een gebrek aan notie van het om- en bijscholen van de ene naar de andere sector, een visie daarop ontbreekt volledig.”  
 
Vooral in beroepen waar een grote vraag naar arbeidskrachten is – zoals in de techniek, de zorg en ICT – blijkt dat er te weinig gekwalificeerde mensen zijn om aan deze vraag te voldoen. Dit probleem wordt nog verergerd door technologische veranderingen en de vergrijzing van de beroepsbevolking. Al met al zorgt dit voor een toenemende druk op deze sectoren.

Onderwijsinstellingen komen moeizaam mee

De sprekers gaven aan dat onderwijsinstellingen moeite hebben om goed en effectief te reageren op de snel veranderende arbeidsmarkt. Dit komt door complexe regelgeving, beperkte flexibiliteit in curricula en een gebrek aan samenwerking met het bedrijfsleven. Bovendien zorgen bezuinigingen op onderwijs voor extra knelpunten. Om deze kloof te dichten, werd benadrukt dat er betere samenwerking moet komen tussen onderwijsinstellingen, bedrijven en de overheid: de zogeheten triple helix. Bedrijven moeten actief betrokken worden bij het vormgeven van opleidingen, zodat deze beter aansluiten op de praktijk. De overheid kan een belangrijke rol spelen door regelgeving aan te passen en financiële prikkels te bieden om een Leven Lang Ontwikkelen te bevorderen.

Langstudeerboete en arbeidstekorten

Een ander punt van zorg was de zogenaamde langstudeerboete, die ervoor kan zorgen dat studenten die langer de tijd nemen voor hun opleiding, ontmoedigd worden om zich verder te specialiseren in vakgebieden waar grote tekorten zijn. Het vraagstuk hoe de bijna een half miljoen mensen geen werk hebben weer actief kunnen worden op de arbeidsmarkt kwam ook aan bod. Aansluitend gingen Maurice en Hans in gesprek met Kamerleden Mikal Tseggai (GroenLinks-PvdA), Daan de Kort (VVD) en Rosanne Hertzberger (NSC). Al deze discussies over de bezuinigingen op het onderwijs, de instroom van internationale studenten en een Leven Lang Ontwikkelen zorgden voor een levendige discussie, waarbij duidelijke tegenstellingen te zien waren tussen de coalitie- en oppositiepartijen. 

Heb je vragen over de ArbeidsmarktPoort? Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl