Prinsjesdag 2023: wat staat er te gebeuren?

Afgelopen dinsdag was het de derde dinsdag van september en dat betekent Prinsjesdag! Dit jaar was het een Prinsjesdag in bijzondere tijden. Het kabinet-Rutte IV is namelijk demissionair en mag om die reden niet grootse plannen aankondigen en met geld smijten. Ook komen de overheidsfinanciën steeds meer onder druk te staan en zijn de meeste politieke partijen al aan het voorsorteren op de Tweede Kamerverkiezingen in november. In Haagse termen: een ‘beleidsarme’ begroting zonder al te veel belangrijke besluiten. Op deze pagina een overzicht van de meest relevante plannen en maatregelen.

  1. MKB-winstvrijstelling verder omlaag

De MKB-winstvrijstelling wordt per 1 januari 2024 van 14% verlaagt naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling is een regeling die de belastbare winst vermindert na de ondernemersaftrek. Ondernemers die gebruik maken van deze regeling gaan hierdoor over een groter deel van hun winst of inkomen belasting betalen. Ondernemers met de hoogste winsten gaan er financieel gezien het meest op achteruit.

  1. Verlaging van de zelfstandigenaftrek zet door

Sinds 2020 wordt de zelfstandigenaftrek in stappen verlaagd. In 2024 wordt de aftrek verlaagd met een bedrag van €1280. De zelfstandigenaftrek komt dan op een bedrag van €3750. Tot 2027 zet deze verlaging door tot een bedrag van €900. Dit past in het bredere beleid van het kabinet om een gelijker speelveld te creëren tussen werknemers en zelfstandigen.

  1. Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding

De onbelaste kilometervergoeding gaat in 2024 omhoog van €0,21 naar €0,23. Als ondernemer mag je dit bedrag van de winst aftrekken voor zakelijke ritten met een privé auto, motor of fiets. Als werkgever mag je die €0,23 per kilometer ook onbelast aan je personeel vergoeden. Dat geldt voor woon-werkverkeer en andere zakelijke kilometers met een eigen vervoermiddel.

  1. Versobering Energie-investeringsaftrek

Als je investeert in energiebesparende maatregelen en duurzame bedrijfsmiddelen, dan kun je in aanmerking komen voor de Energie-investeringsaftrek (EIA). Een percentage van de kosten van die investering mag dan worden afgetrokken van de winst. Daardoor wordt er minder belasting betaald. De EIA voor ondernemers wordt verlengd tot 2028. Het percentage dat afgetrokken mag worden daalt in 2024 wel van 45,5% naar 40%. De investering bedraagt minimaal €2500 en maximaal €136 miljoen. Het kan dus verstandig zijn om in 2023 nog een grote investering te doen, zodat geprofiteerd kan worden van het percentage van 45,5%.

  1. Box 1 inkomen uit arbeid, uitkering of eigenwoningbezit

Je inkomen in box 1 wordt belast in twee schijven. In 2024 betaal je over je inkomen tot 75.624 euro 36,97% belasting. Dat is 0,04 procentpunt meer dan in 2023. Over je inkomen boven 75.624 euro betaal je volgend jaar 49,5% inkomstenbelasting, net als in 2023. Het bedrag van de schijfgrenzen ging andere jaren omhoog met het inflatiepercentage. Dit jaar is de verhoging 3,55%. Dat is minder dan de inflatie van 9,9%. Je betaalt hierdoor eerder het hogere tarief van de tweede schijf.

  1. Box 2 inkomen uit aandelenbezit

Bezit je 5% of meer van de aandelen in een bedrijf, dan heb je een 'aanmerkelijk belang’. Je ontvangt dan mogelijk winstuitkering, ook wel dividend genoemd. In 2023 betaalde je daarover 26,9% belasting. In 2024 wordt ontvangen dividend uit aanmerkelijk belang belast in een tweeschijvensysteem. Over inkomen tot 67.000 euro betaal je 24,5% belasting. Over alles daarboven is het tarief 31%.

In 2024 betaal je over winstuitkeringen tot ongeveer 106.000 euro minder belasting in box 2. Op hogere winstuitkeringen betaal je in 2024 meer belasting dan in 2023. Het kan dus interessant zijn om opgespaarde winsten in het bedrijf nog in 2023 uit te keren. Het kan interessant voor je zijn om opgespaarde winsten in je bedrijf nog in 2023 uit te keren. Overleg met je adviseur. Let op: na een dividenduitkering heb je geld en beleggingen in privé. Het is dan vermogen in box 3. Er geldt in box 3 een heffingsvrij vermogen van 57.000 euro. Komt de waarde boven deze vrijstelling dan betaal je hierover belasting in box 3.

  1. Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Als werkgever betaal je over het loon van werknemers een werkgeversheffing zorgverzekeringswet. In 2024 is deze bijdrage 6,57% over maximaal €71.624. In 2023 was de bijdrage nog 6,68% over maximaal €65.952. Deze inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet is onderdeel van de loonheffing.

Over het ondernemersinkomen betaal je de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet zelf. Hiervoor geldt in 2024 een tarief van 5,32% over het maximale bijdrageloon van €71.624. Het tarief in 2023 was 5,43%. Je ontvangt de (voorlopige) aanslag voor de inkomensafhankelijk bijdrage zorgverzekeringswet gelijk met de (voorlopige) belastingaanslag.

  1. Verdere uitwerking wetgeving en versterken handhaving

De ambtenaren op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werken verder aan het wetsvoorstel om een duidelijker onderscheid te krijgen tussen zzp’ers en werknemers. Dit wetsvoorstel heeft betrekking op de criteria ‘gezag’, ‘inbedding’ en het ‘zelfstandig ondernemerschap’. Men verwacht dat binnen nu en een aantal weken het conceptwetsvoorstel gepubliceerd zal worden middels een internetconsultatie. Ook zal de Belastingdienst verder toewerken naar de opheffing van het handhavingsmoratorium om zo de handhaving op schijnzelfstandigheid te verbeteren.

Tot slot wordt er verder gewerkt aan het rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief (tussen de €30 en €35 per uur). Mocht een werkende minder verdienen dan dit uurtarief, dan geldt er een rechtsvermoeden van werknemerschap. Het is dan aan de werkgevende om te bewijzen dat dit niet zo is.


Belastingdienst maakt een einde aan de modelovereenkomst ‘vrije vervanging’

Eerder deze week deelde de Belastingdienst het bericht dat de goedkeuring van modelovereenkomsten gebaseerd op vrije vervanging per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Dit besluit is naar aanleiding van hun interpretatie van het arrest van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest. De Hoge Raad oordeelde dat er enkel bij ‘vrije vervanging’ sprake kan zijn van een dienstbetrekking. Opdrachtgevers en -nemers dienen voor die tijd de arbeidsrelatie opnieuw te beoordelen als er gebruik wordt gemaakt van modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op vrije vervanging.

Er zijn verschillende soorten modelovereenkomsten die de afgelopen jaren zijn goedgekeurd door de Belastingdienst. Het gebruik van een (goedgekeurde) modelovereenkomst is niet verplicht, het geeft partijen een bepaalde mate van zekerheid dat - indien partijen zich ook gedragen conform hetgeen in de modelovereenkomst is overeengekomen - er geen sprake is van schijnzelfstandigheid.

Het besluit van de Belastingdienst heeft geen gevolgen voor het werken aan een opdracht via een van de labels van HeadFirst Group. Wij maken gebruik van goedgekeurde modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op tussenkomst. Het criterium ‘vrije vervanging’ is wel onderdeel van deze modelovereenkomst, maar niet leidend.


Het kabinet is gevallen, en nu?

Na de val van het Kabinet zullen politieke partijen de komende weken vooral druk zijn met: ‘Wie wordt mijn nieuwe partijleider?’, ‘Welke kandidaten komen er op de kieslijst?’ en ‘Hoe komen we tot een deskundige en stevige commissie die een nieuw partijprogramma gaat schrijven?’. We hebben nog wel een missionaire Tweede Kamer die een besluit gaat nemen of een demissionair kabinet door kan met de uitwerking van bepaalde wetsvoorstellen en plannen.

Minister Van Gennip (SZW) begon aardig op stoom te raken en zij was dan ook voornemens om na de zomer een aantal wetsvoorstellen voor het voetlicht te brengen. Eén van deze plannen was een duidelijker onderscheid creëren tussen werknemers en zelfstandigen door middel van het criterium ‘inbedding’ en de ondernemerscriteria als contra-indicatie van een arbeidsovereenkomst. De kans is aanwezig dat de Tweede Kamer dit wetsvoorstel controversieel gaat verklaren.

Mocht dat het geval zijn, dan zal de invoering van nieuwe wetgeving vertraging oplopen en zal langere tijd (juridische) onduidelijkheid blijven bestaan over de vraag wanneer er sprake is van een werknemer en wanneer er sprake is van een zelfstandige. Het is dan afwachten wat de verhouding wordt in de nieuwe Tweede Kamer en met welke plannen een volgend kabinet zal gaan komen voor de arbeidsmarkt en het zzp-dossier. Invoering per 1 januari 2025 zal dan ook niet realistisch zijn.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Ten tweede hebben we de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen. De afgelopen tijd kwam deze regeling veel in de media en ook in de Tweede Kamer is hier stevig over gedebatteerd. Ook voor dit dossier is de kans zeker aanwezig dat men het controversieel gaat verklaren. Tegelijkertijd komt het demissionaire kabinet behoorlijk in de spagaat, aangezien de plannen zijn uitonderhandeld in de polder tussen werkgevers en werknemers én Nederland aan de Europese Unie beloofd heeft om middels zo’n verzekering meer bescherming te bieden aan zelfstandigen tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid.

Handhaving op arbeidsrelaties
Tot slot hebben we het onderdeel ‘handhaving op arbeidsrelaties’ door de Belastingdienst. In het coalitieakkoord ligt vast dat per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium opgeheven zal worden. Kort voor de val van het kabinet is een motie aangenomen van de PvdA en GroenLinks om sectoraal te handhaven en te starten in de maatschappelijke sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang. Voor die sectorale aanpak en het afschaffen van het handhavingsmoratorium is geen nieuw wetsvoorstel nodig. Het is wel gewenst, ook voor de Belastingdienst zelf, om wettelijk een duidelijker onderscheid te krijgen tussen werknemers en zelfstandigen. In het najaar komt de Belastingdienst met een nieuw handhavingsplan. In dit plan zal ook meer duidelijkheid komen over de tijdslijn richting 1 januari 2025.

Het zijn spannende en onrustige tijden in politiek Den Haag. Na het zomerreces verwachten we meer duidelijkheid te krijgen over alle plannen en wetsvoorstellen met betrekking tot de arbeidsmarkt en het zzp-dossier. We houden je op de hoogte!


Opiniestuk: De zzp-geest is uit de fles - laat werkenden zelf hun contractvorm kiezen

Recentelijk kwam arbeidsmarktdataspecialist Intelligence Group met cijfers waaruit blijkt dat het merendeel van de zzp’ers graag wil blijven ondernemen. Nog nooit wilden zo weinig zzp’ers terug in loondienst, slechts tien procent. In 2015 lag dit percentage op 18 procent. In alle opleidingsniveaus is dezelfde dalende trend te zien. Van gedwongen zelfstandig ondernemerschap is, zo durf ik op basis van deze informatie wel te stellen, nauwelijks nog sprake.

Ook onderzoeken van het CBS en data van de Zelfstandigen Enquête Arbeid laten keer op keer hetzelfde beeld zien: zzp’ers zijn - in vergelijking met werkenden in loondienst of uitzendkrachten - vaker tevreden over hun werkomstandigheden, gevoel van autonomie en de leermogelijkheden op het werk. Zzp’ers ervaren minder stress, zijn doorgaans trotser op het werk dat zij doen en hechten grote waarde aan hun gevoel van flexibiliteit en vrijheid. Positieve cijfers en een ontwikkeling die we mijns inziens moeten koesteren.

Niet voor niets stijgt het aantal zzp’ers al jaren snel. In Nederland zijn het er al ruim 1,2 miljoen. Wereldwijd is het met 1,57 miljard inmiddels de snelst groeiende groep werkenden op de arbeidsmarkt.

Waarom is volgens de minister het vaste contract de norm?
Ondanks deze duidelijke cijfers kwam minister Van Gennip (SZW) op 16 december 2022 met een stevige brief. Een brief vol met plannen en voorstellen die de duimschroeven aandraaien, het zzp-schap onaantrekkelijker maken en waar het werken in loondienst duidelijk als uitgangspunt wordt genomen. In deze plannen wordt zowel arbeidsrechtelijk als fiscaal de broekriem aangetrokken voor zzp’ers.

Het vaste contract is de norm en het mag van de minister wel wat minder met het aantal zzp’ers op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit lijkt haaks te staan op de keuzes die werkend Nederland maakt. De groep werkenden die gemiddeld genomen het meest gelukkig is, willen beperken? Te meer omdat het maar zeer de vraag is of zij daadwerkelijk terug zullen keren in loondienst als de regels strenger en de kaders beperkter worden.

Iedereen keihard nodig
Alle plannen en voorstellen die voor het voetlicht worden gebracht in de brief van afgelopen december en de bredere arbeidsmarktbrief van 3 april, hebben duidelijk als doel om flexwerk terug te dringen. Van Gennip laat dit ook duidelijk weten in speeches en televisieoptredens. De plannen zijn gebaseerd op de adviezen van de Commissie Borstlap en het SER MLT-advies, maar we gaan er veel te snel aan voorbij dat deze rapporten tot stand zijn gekomen in een werkelijk totaal andere tijd. De realiteit heeft ons ingehaald: we hebben op dit moment immers te maken met een extreem krappe arbeidsmarkt. Werkgevers en opdrachtgevers schreeuwen om personeel, vacatures worden minder snel vervuld en veel organisaties zien dit momenteel als dé grootste uitdaging en bedreiging voor de continuïteit van hun dienstverlening. Moet de insteek van het beleid en het politieke debat dan juist niet gaan over méér werkenden op de arbeidsmarkt krijgen in plaats van het terugdringen van flexwerk? Moeten we niet juist meer ruimte en flexibiliteit geven aan werkgevenden? En alle werkenden omarmen, of ze nou als zzp’er, werknemer of uitzendkracht aan het werk willen?

Criterium ‘inbedding’ wordt een slagveld
Als ik vervolgens inzoom op de inhoud van de zzp-plannen ben ik toch gematigd enthousiast. In de wandelgangen hoor ik dat de beleidsmedewerkers en betrokken organisaties worstelen om de drie elementen van gezag, inbedding en zelfstandig ondernemerschap verder in te vullen. Gaat het criterium ‘inbedding in de organisatie’ voor de gewenste duidelijkheid zorgen? We stoeien nu al ongelofelijk met elkaar om de term ‘gezag’ te verduidelijken. Zorgt het inbeddingscriterium dan voor duidelijkheid, of gaat het enkel en alleen nog meer onduidelijkheid creëren? Terwijl opdrachtgevers, intermediairs en zzp’ers juist al jaren roepen om duidelijke kaders en spelregels.

Als CEO van één van de grootste HR-tech dienstverleners van het land zie ik dagelijks inhuuraanvragen binnenkomen van tal van organisaties. Denk hierbij aan ministeries, gemeenten, bedrijven en universiteiten. En keer op keer vraag ik mij af; is deze functie of opdracht ingebed in de organisatie? Naar de huidige definitie van inbedding is het antwoord vaak ‘ja’: het gaat dan om professionals die worden ingevlogen om te werken aan een project of iemand tijdelijk te vervangen. Door steeds meer organisaties wordt veel projectmatig gewerkt. Ingehuurde professionals – neem software developers als voorbeeld - werken schouder aan schouder in teams met werknemers aan dezelfde projecten. Na verloop van tijd – momenteel gemiddeld 1 jaar - stroomt de professional uit en heeft de professional met zijn of haar kennis en expertise een waardevolle bijdrage geleverd aan de doelen van de opdrachtgever. De inhurende organisatie blij en de professional blij. En keer op keer vraag ik mij dan af; is dit straks nog wel mogelijk?

Zo niet, dan gaat dat serieuze gevolgen hebben voor de stabiliteit van organisaties. De zeer krappe arbeidsmarkt en de nu soms al haperende dienstverlening gaan in nog grotere problemen komen. Ik voorspel u: dit wordt net zo’n slagveld als in 2016 bij de invoering van de wet DBA.

Los van de vraag hoe je inbedding gaat definiëren, is de vraag die hieruit voortvloeit: wat wordt de onderlinge samenhang tussen de drie elementen gezag, inbedding en zelfstandig ondernemerschap? Hoeveel gewicht krijgen de ondernemerscriteria? Worden deze criteria daadwerkelijk gezien als contra-indicatie van het bestaan van een arbeidsovereenkomst? En kijken we dan naar inbedding van het werk dat uitgevoerd wordt? Of kijken we naar inbedding van de werkende?

Terecht heeft de Tweede Kamer op 9 februari dan ook kritische vragen gesteld naar aanleiding van de zzp-plannen. Op woensdag 31 mei ontving de Kamer van de minister maar liefst 56 pagina’s beantwoording. Naar mijn mening geeft de minister nog onvoldoende antwoord op die vragen. De bal ligt nu bij de Kamerleden om hier tijdens de Commissievergadering op 7 juni nogmaals op door te vragen.

Wat dan wel?
Ik ben positief gestemd over het feit dat ondernemerscriteria duidelijk benoemd worden in de brief van half december. Ga daarom aan de slag met de verdere uitwerking van duidelijke en toetsbare ondernemerscriteria. En haal, min of meer in lijn met het advies van de Commissie Boot, de ondernemerscriteria naar voren. Formuleer stevige criteria waar een zelfstandig ondernemer aan moet voldoen. Springt de werkende door deze hoepel, dan is hij of zij evident zelfstandig ondernemer en dan zijn begrippen zoals inbedding en gezag niet meer relevant. Dit komt ook de handhaafbaarheid ten goede omdat het aantal te controleren situaties zo veel kleiner wordt.

Waar ik al langer voor pleit, is dat we het zzp-vraagstuk meer sectoraal gaan benaderen. De doelgroep is simpelweg veel te heterogeen en divers om met generieke maatregelen de excessen te bestrijden. Het merendeel van de zzp’ers heeft, zoals gezegd, bewust gekozen voor het zelfstandig ondernemerschap en is tevreden over de werkomstandigheden en het gevoel van autonomie. Dat moeten we koesteren en niet met generieke maatregelen frustreren. Volg het voorbeeld van de zorgsector en ga juist in gesprek met brancheverenigingen en marktpartijen in sectoren waar veel publiek geld mee is gemoeid zoals het onderwijs en de kinderopvang. Maak met elkaar duidelijke afspraken over wanneer het wel of niet mogelijk is om als zzp’er aan het werk te gaan. Die aanpak sluit veel beter aan bij de diversiteit van de doelgroep en zo zorg je op sectoraal niveau voor maatwerk.

En ga ten derde zo snel mogelijk aan de slag met een basisstelsel voor alle werkenden op het gebied van arbeidsongeschiktheid. Trek het los van de contractvorm en zorg dat iedereen mee gaat betalen aan een collectief stelsel. Dat is solidair, houdt het stelsel betaalbaar en zorgt ervoor dat we alle kwetsbare werkenden beschermen tegen de gevolgen en risico’s van arbeidsongeschiktheid. Dat vraagt om een grote stelselwijziging en het nodige denkwerk, maar het is meer dan nodig dat we hier zo snel mogelijk mee beginnen.

De geest is uit de fles
De zzp-geest is uit de fles. Ik geloof er niet in dat top-down maatregelen vanuit Den Haag hier verandering in gaan brengen. Het aantal zzp’ers zal verder toenemen. Die beweging is onomkeerbaar. Daarom vraag ik politici en beleidsmakers in Den Haag die ontwikkeling te omarmen en juist de zaken eromheen goed te regelen. Focus minder op de contractvorm, zorg ervoor dat iedereen bijdraagt aan een collectief stelsel en biedt juist nu, in tijden van extreme krapte, meer ruimte en vrijheid aan werkenden. Op woensdag 7 juni zal men in de Kamer de degens kruisen. Ik ben benieuwd of dit soort fundamentele vragen opgeworpen gaan worden en hoop op een goed inhoudelijk debat. Tot dan!

Noot voor de redactie

Heeft u vragen of opmerkingen? Neem contact op met Maud Raaphorst, Teamlead Communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken op 06 – 51 10 70 77 of maud.raaphorst@headfirst.nl


HeadFirst Group organiseert kennissessie voor de Tweede Kamerfractie van de SGP

HeadFirst Group organiseert kennissessie voor de Tweede Kamerfractie van de SGP

Op donderdag 16 maart heeft HeadFirst Group in samenwerking met onze partner ONL voor Ondernemers een kennissessie georganiseerd voor de Tweede Kamerfractie van de SGP. Namens de SGP waren Chris Stoffer (Kamerlid) en Arnold van Huizen (beleidsmedewerker) aanwezig. In het verleden heeft HeadFirst Group vaker kennissessies georganiseerd voor Kamerleden en beleidsmedewerkers. Tijdens de kennissessies staan we stil bij de dienstverlening van HeadFirst Group en welke rol en toegevoegde waarde een HR-dienstverlener heeft op de (flexibele) arbeidsmarkt. Daarnaast nemen we de Kamerleden en beleidsmedewerkers mee in relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ten aanzien van het zzp-dossier en welke uitdagingen en knelpunten wij ervaren in wet- en regelgeving. Naast een delegatie van HeadFirst Group was er ook een zelfstandig professional aanwezig en een vertegenwoordiger van één van onze opdrachtgevers. Zij hebben kort een presentatie gegeven waarom zij als opdrachtgever en opdrachtnemer gebruikmaken van onze dienstverlening en waar voor hen de toegevoegde waarde van HeadFirst Group zit.

 

Al met al was het een zeer geslaagde sessie en hebben wij de Kamerfractie van de SGP van de nodige informatie en kennis kunnen voorzien. We willen onze samenwerkingspartner ONL voor Ondernemers bedanken voor hun gastvrijheid en de aanwezigen bedanken voor hun scherpe vragen en de discussie die wij met elkaar gevoerd hebben. Middels dit soort kennissessies proberen we ons voor het voetlicht te brengen als professionele gesprekspartner en een waardevolle bijdrage te leveren aan het arbeidsmarkt- en zzp-dossier.

Mocht u naar aanleiding van dit bericht vragen hebben over onze kennissessies, dan kunt u contact opnemen met Sem Overduin, Public Affairs Officer bij HeadFirst Group. Sem is te bereiken via Sem.Overduin@headfirst.nl


Veel gestelde vragen hoofdlijnen ‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’

Ben jij al bekend met de drie sporen die het kabinet heeft bedacht om de balans te herstellen op de huidige arbeidsmarkt? Welke plannen en voorstellen zijn er voor de toekomst van het werken als en met zzp’ers? Public Affairs Officer Sem Overduin en Business Development Director Paul Oldenburg gaven hierover alle ins & outs tijdens een webinar. Uit de vele vragen die tijdens de sessie werden gesteld, bleek maar weer hoe zeer het onderwerp leeft onder zzp’ers en opdrachtgevers. We delen hieronder de meest voorkomende.

 

  1. Op welke wijze wordt de zelfstandigenaftrek verder afgebouwd?

In het Coalitieakkoord 2021-2025 is afgesproken om de zelfstandigenaftrek versneld af te bouwen. Deze regeling wordt in 2026 teruggebracht tot €1.200,- en in 2027 verder verlaagd naar €900,-. De zelfstandigenaftrek voor starters, de startersaftrek, blijft ongewijzigd. Zelfstandigen worden gedurende deze kabinetsperiode wel gecompenseerd met een verhoging van de arbeidskorting. Met deze maatregel wil het kabinet de verschillen in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen. Meer informatie over de zelfstandigenaftrek en de stappen die de komende jaren genomen worden vind je hier.

 

  1. Waarom wordt de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) afgeschaft?

Sinds 1 januari 2023 kun je geen oudedagsreserve meer opbouwen. Het kabinet heeft de deze afgeschaft om te voorkomen dat ondernemers de fiscale oudedagsreserve gebruiken om belastinguitstel te krijgen. De oudedagsreserve die tot en met 31 december 2022 is opgebouwd kan nog volgens de huidige regels worden afgewikkeld. Dat betekent dat het op de ondernemingsbalans kan blijven staan en in de toekomst kan worden aangewend voor het bedingen van een kwalificerende lijfrente, dan wel dat uiterlijk bij staking van de onderneming over die reserve moet worden afgerekend. Ook met deze maatregelen wil het kabinet zorgen voor een gelijkere belastingheffing tussen werknemers, zelfstandig ondernemers en aandeelhouders.

 

  1. Hoe wordt verder invulling gegeven aan het element ‘zelfstandig ondernemerschap?

In de huidige jurisprudentie wordt gekeken naar contra-indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Die zijn voor een deel in het Handboek Loonheffingen opgenomen. Enkele voorbeelden zijn (1) het uitvoeren van werk op basis van een resultaatverplichting, (2) specifieke kennis en expertise van de werkende die werknemers binnen de organisatie niet hebben en (3) dat de werkende een substantieel hogere beloning krijgt dan werknemers die soortgelijk werk doen in loondienst. De komende tijd zal met sociale partners, experts en stakeholders uitgewerkt worden welke feiten en omstandigheden wijzen op het werken als zelfstandig ondernemer en hoe deze contra-indicaties gewicht kunnen krijgen in het beoordelen van de arbeidsrelatie.

 

  1. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het handhavingsmoratorium?

In de periode januari tot en met oktober 2022 zijn 275 bedrijfsbezoeken en 200 boekenonderzoeken uitgevoerd inzake de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Mede vanwege de beperkte kwantitatieve capaciteit en de complexiteit van het beoordelen van de arbeidsrelatie is het voor de Belastingdienst ingewikkeld om effectief op te treden bij schijnzelfstandigheid. Daarentegen zijn er extra medewerkers opgeleid en beschikt de Belastingdienst momenteel over 80 FTE voor handhaving.

  1. Welke plannen heeft het kabinet voor het handhavingsmoratorium?

In de kabinetsreactie op de rapporten van de Algemene Rekenkamer en Auditdienst Rijk heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om deze handhaving op korte termijn te verbeteren en uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium volledig op te heffen. In aanloop naar 1 januari 2025 zal de Belastingdienst extra aandacht schenken aan de communicatie omtrent handhaving. Daarin zullen ook de gevolgen voor opdrachtgevers en opdrachtnemers van de beoogde opheffing en de (financiële) risico’s die zij lopen worden benoemd.

 

  1. Wat als er bij een controle sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar geen sprake van kwaadwillendheid?

Dan zal de Belastingdienst aanwijzingen geven waar je mee aan de slag kan gaan. Opdrachtgever en opdrachtnemer krijgen doorgaans drie maanden de tijd om de aanwijzingen op te volgen. Wordt dit onvoldoende opgevolgd, dan zal de Belastingdienst correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen.


Flex & politiek in 2023: Het jaar van beraad en (on)duidelijkheid

Nederland telt op dit moment meer dan 1,6 miljoen zzp’ers. Het is de snelst groeiende groep werkenden op de Nederlandse arbeidsmarkt, met een aandeel van ruim 17% van de Nederlandse werkzame beroepsbevolking. Aangejaagd door de schaarste op de arbeidsmarkt, de roep – van met name de jongere generatie – om vrijheid en flexibiliteit en ondersteund door platformtechnologie lijkt deze ontwikkeling alleen maar te versnellen. De voorgenomen plannen van Karien van Gennip, minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid, lijken hier haaks op te staan. Wat voor gevolgen zullen die hebben voor de (flexibele) arbeidsmarkt in 2023? Sem Overduin, Public Affairs Officer HeadFirst Group, waagde zich bij ZiPconomy aan een voorspelling.

“Tot 15 maart zal men in politiek Den Haag druk bezig zijn met de Provinciale Statenverkiezingen. Logischerwijs wordt dit een belangrijk moment voor de onderlinge machtsverhoudingen in Den Haag. Het CDA dat wellicht gedecimeerd wordt en een coalitie die nóg minder zetels heeft in de Eerste Kamer? Dit zal serieuze gevolgen hebben voor de slagkracht van het huidige kabinet.

Los van de verkiezingsuitslag heeft de Kamerbrief van 16 december 2022 voor beweging gezorgd. In 2023 zal er veel onderhandeld en gedebatteerd worden over de uitwerking van al die plannen. De Bovib moet aan de juiste tafels zitten om input te leveren.

Opdrachtgevers zullen zich achter de oren krabben en afvragen wat er wel en vooral ook niet mag met betrekking tot het inhuren van zzp’ers. Onze leden zullen dan ook veel vragen krijgen. De Bovib moet constant de vertaalslag maken tussen de Haagse werkelijkheid en de realiteit op de werkvloer. Een kans voor de intermediaire branche om zich verder te ontwikkelen en als professionele gesprekspartner op te treden richting Den Haag en onze opdrachtgevers.”

Ben jij al bekend met de 3 sporen om de balans te herstellen in de huidige arbeidsmarkt? Wat betekenen de ontwikkelingen rondom het zzp-dossier voor jou als opdrachtgever? Tijdens de Webinar Week – een initiatief van Werf& en ZiPconomy – geven Business Development Director Paul Oldenburg en Public Affairs Officer Sem Overduin een kijkje achter te schermen bij de Tweede Kamer en bieden zij inzicht in welke mogelijkheden dit overlaat voor jouw organisatie om succesvol én compliant samen te werken met zzp’ers. Meld je hier aan om op dinsdag 7 februari om 11.15 uur mee te luisteren.


Kabinet, houd rekening met álle werkenden op de arbeidsmarkt

Op vrijdag 16 december presenteerden minister Van Gennip (SZW) en staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) de ‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’ aan de Tweede Kamer. Tal van onderwerpen komen in de brief aan bod, zoals een rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief, het handhavingsmoratorium van de wet DBA en de verduidelijking van het gezagscriterium. Veel moet de komende tijd nog uitgewerkt worden, maar naar aanleiding van de voorgestelde plannen voor het zzp-dossier kom ik graag met een reactie.

 

Erkenning van het zelfstandig ondernemerschap
Op de eerste pagina’s van de brief wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan het belang van het zelfstandig ondernemerschap voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Ik ben blij dat het kabinet erkenning heeft voor de positie en toegevoegde waarde van zelfstandigen. Zelfstandigen leveren met hun kennis en expertise een belangrijke bijdrage aan het oplossen van vraagstukken bij tal van organisaties. De zelfstandige IT-professional of projectmanager is niet meer weg te denken van onze arbeidsmarkt. Keer op keer toont onderzoek aan dat het merendeel van de zzp-populatie zeer tevreden is over hun werkomstandigheden, salaris en gevoel van autonomie. Dat is een ontwikkeling die wij moeten koesteren.

 

De zoektocht naar de juiste balans tussen de elementen
Tegelijkertijd sta ik kritisch tegenover enkele plannen. Zo is het kabinet voornemens om het gezagscriterium te verduidelijken door het criterium ‘inbedding in de organisatie’ nadrukkelijker te verankeren bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. In een eerdere column liet ik al doorschemeren dat de verduidelijking van het gezagscriterium een heet hangijzer blijft in de discussie. Ik blijf van mening dat het erg complex wordt om inbedding in de organisatie duidelijk te definiëren. Wanneer is een werkende ‘ingebed in de organisatie’? En welke taken horen bij ‘de reguliere werkzaamheden van een organisatie’? Deze discussie is eerder gevoerd en destijds ook niet beslecht. Veel zzp’ers zijn werkzaam in de IT, HR of projectmanagement en min of meer ingebed in de organisatie. Is dit straks niet meer mogelijk? Het gaat ongetwijfeld onrust veroorzaken bij opdrachtgevers, intermediairs en zzp’ers. Gezien het tekort aan – en tegelijkertijd de grote vraag naar – specialistisch personeel lijkt mij die onrust zeer ongewenst. We hebben op dit moment juist regels nodig die mobiliteit op de arbeidsmarkt en het zelfstandig ondernemerschap stimuleren en faciliteren. Ik blijf dan ook groot voorstander van een pluriforme arbeidsmarkt met verschillende contractvormen. Een arbeidsmarkt waar mensen de ruimte krijgen om zelf hun werk in te richten. Ik ben ervan overtuigd dat dit een positief effect zal hebben op de productiviteit en het werkgeluk van werkenden en dat dit zal resulteren in een innovatievere en beter functionerende arbeidsmarkt.

Een ander element dat meer aandacht gaat krijgen bij het bepalen van de arbeidsrelatie is het zelfstandig ondernemerschap van de werkende. In de Kamerbrief lees ik terug dat inbedding in de organisatie niet direct hoeft te betekenen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dat het kabinet zoekt naar balans in het bepalen van de arbeidsrelatie stemt mij positief. We moeten mijns inziens niet alleen kijken naar de opdracht die wordt uitgevoerd, maar ook naar het individu. Duidelijke ondernemerscriteria, zoals de hoogte van het tarief en specialistische kennis zijn bij uitstek criteria om mee te nemen in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Door de juiste feiten en omstandigheden te toetsen wordt het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige vanzelf duidelijker. Duidelijke ondernemerscriteria zullen daarbij ook de Belastingdienst helpen om effectief te handhaven.

 

Kansen voor de intermediaire branche
De komende maanden worden de plannen verder uitgewerkt in overleg met stakeholders, experts en sociale partners. De uitgestoken hand van het kabinet om dit gezamenlijk met marktpartijen op te pakken stemt mij tevreden. Een sterke coalitie van brancheverenigingen (ABU, NBBU, I-ZO, VvDN, RIM en Bovib) lijkt mij voor het kabinet, de Belastingdienst en beleidsmakers een prettige en deskundige gesprekspartner. Door de dagelijkse praktijk naar Den Haag te brengen kunnen duidelijke en toetsbare ondernemerscriteria opgesteld worden. De leden van deze brancheverenigingen zijn bij uitstek de specialisten als het gaat om het organiseren van de externe inhuur en het contracteren van zzp’ers. Gebruik daarom hun kennis en expertise!

Er is ook een mooie kans weggelegd voor intermediairs. De veranderingen die in het verschiet liggen bieden de mogelijkheid om de relatie met opdrachtnemers, leveranciers en opdrachtgevers verder te professionaliseren. Door zowel de vraag- als aanbodzijde van de arbeidsmarkt te adviseren en ondersteunen bij het voldoen aan veranderende wet- en regelgeving. Door hen te helpen bij het opstellen of het verder ontwikkelen van hun inhuurbeleid. Bij HeadFirst Group zijn we ons bewust van de uitdagingen die op ons afkomen. Tegelijkertijd maakt ons dat onmisbaar in een dynamische, pluriforme en snel veranderende arbeidsmarkt. Nieuwe regels dwingen ons om aan te passen. Het is de kunst om onze relaties daar succesvol in mee te nemen.


‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’ - drie hoofdlijnen toegelicht

Karien van Gennip, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft op 16 december 2022 de ‘Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)’ gedeeld met de Tweede Kamer. De brief bouwt voort op de hoofdlijnenbrief arbeidsmarkt van 5 juli 2022. De minister zet alle plannen uiteen aan de hand van drie lijnen: een gelijker speelveld, verduidelijking van de beoordeling van arbeidsrelaties en verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid.

De arbeidsmarkt is aan onderhoud toe. De afgelopen jaren is de groep zelfstandigen gegroeid en verwacht wordt dat deze groei doorzet. Het kabinet signaleert dat dit leidt tot beperkte bescherming tegen arbeidsongeschiktheid, minder controle op arbeidsomstandigheden en een ontoereikend aanvullend pensioen. Met name bij kwetsbare zelfstandigen. Daarnaast is er veel onduidelijkheid over de geldende regels. Daarom wil het kabinet met maatregelen de problematiek aanpakken aan de hand van drie lijnen:

  1. Een gelijker speelveld – Richt zich op alle contractvormen met betrekking tot sociale zekerheid en fiscaliteit. Om dit te bewerkstelligen wordt de zelfstandigenaftrek versneld afgebouwd, van €6.310,- in 2022 naar €900,- in 2027. Daarnaast stelt de minister voor de fiscale oudedagsreserve (FOR) uit te faseren. De fiscale reservering biedt niet de zekerheid dat er daadwerkelijk genoten kan worden van de oudedagsvoorziening. Het uitfaseren voorkomt tevens het gebruik van de FOR voor belastinguitstel en noopt zelfstandigen ertoe reële oudedagsvoorzieningen buiten hun onderneming onder te brengen. Als het aan het kabinet ligt komt er ook een verplichte arbeidsongeschiktheid verzekering (AOV) voor zelfstandigen. Hierover volgt in het eerste kwartaal van 2023 meer informatie.
  2. Verduidelijking van de beoordeling van arbeidsrelaties – De verduidelijking van de beoordeling moet ervoor zorgen dat het eenvoudiger wordt om direct bij aanvang de juiste juridische vorm van een arbeidsrelatie overeen te komen. Het kabinet wil daarom invulling geven aan de open norm ‘werken in dienst van’ (art. 7:610 BW). De nadruk ligt op de klassieke elementen van ondergeschiktheid, zoals het geven van instructies en houden van toezicht. Daar voegt het kabinet aan toe dat ‘werken in dienst van’ ook aan de orde is indien het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkgevende. Daarnaast wordt het van belang of er sprake is van zelfstandig ondernemerschap. Het element zelfstandig ondernemerschap kan een belangrijke contra-indicatie zijn voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Deze drie hoofdelementen en hun onderlinge samenhang worden in de komende tijd verder uitgewerkt.Verder moet er een weerlegbaar rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst komen om de onderhandelingspositie van werkenden te ondersteunen. Het civielrechtelijke rechtsvermoeden van werknemerschap wordt gebaseerd op een nader te bepalen uurtarief. Het is aan de werkgevende om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Indien werkende en werkgevende er niet uit komen kan de werkende naar de rechter stappen. Tevens wordt de webmodule beoordeling arbeidsrelaties doorontwikkeld om aan te sluiten bij de nieuwe wet- en regelgeving.
  3. Verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid – Op uiterlijk 1 januari 2025 moet het handhavingsmoratorium opgeheven worden. Het kabinet acht handhaving noodzakelijk voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt en houdbaar belasting- en socialezekerheidsstelsel. Het centrale uitgangspunt in de strategie van de Belastingdienst wordt dat burgers en bedrijven “zoveel mogelijk uit zichzelf regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de zijde van de Belastingdienst”. Hierbij acht de Belastingdienst een goede samenwerking tussen markt en de dienst van groot belang. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe aanpak is het stroomlijnen van de interne én externe communicatie omtrent de handhaving. Daarnaast wordt verkend of het mogelijk is vooroverleg op brancheniveau te organiseren, zodat de situatie werkbaar wordt voor de branches en de dienst.

De komende maanden worden de details verder uitgewerkt. Daarbij is ruimte voor de sociale partners en de markt om mee te denken. Het plan is om in het eerste kwartaal van 2023 een debat in te plannen over deze Kamerbrief. Vervolgens zal er een conceptwetsvoorstel gepresenteerd worden aan de markt door middel van een internetconsultatie. Na de zomer wil de minister het naar de Raad van State sturen, zodat het uiteindelijke voorstel begin 2024 aan de Kamer kan worden voorgelegd. Het streven is om de wetgeving voor 1 januari 2025 te publiceren. Dit sluit goed aan op het opheffen van het handhavingsmoratorium op diezelfde datum.


Zzp'ers moeten flexibel blijven bij verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

Woensdag 7 december werd tijdens het Commissiedebat van Arbeidsongeschiktheid de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) besproken. Plannen waar slechts een derde van de hoogopgeleide zzp’ers achterstaat. Het stemt wél bijna de helft positief als een zelfgekozen verzekering als alternatief mag worden afgesloten. HeadFirst Group ondersteunt het principe van een AOV voor alle zelfstandigen, maar keuzemogelijkheden zijn daarin een cruciale succesfactor.

AOV met juiste keuzemogelijkheden van belang
Per 1 januari 2025 moet er een wet liggen om zzp’ers zich verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Een eenvoudige AOV kan per 2027 uitgevoerd worden, meer maatwerk betekent opschuiving naar 2029. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt maatwerk in de vorm van een opt-out regeling.

De verplichte AOV is van betekenis om kwetsbare zzp’ers te beschermen en zekerheid te bieden. Tegelijkertijd moeten we oog houden voor de diversiteit van de zzp-populatie met uiteenlopende opdrachten, startmotieven en uurtarieven. De mogelijkheid voor een zelfgekozen verzekering, die op inhoud minimaal gelijk is aan de publieke AOV, kan rekenen op draagvlak omdat het goed aansluit bij de verschillende wensen en behoeften van deze groep werkenden.y

Helft zp’ers heeft nog niks geregeld
Momenteel heeft net iets minder dan de helft van de zzp’ers zelf – bijvoorbeeld via een private partij of een broodfonds – de risico’s van arbeidsongeschiktheid afgedekt. De belangrijkste redenen voor hoogopgeleide zzp’ers om zich te verzekeren, is dat zij het financiële risico zelf niet willen (58 procent) of kunnen (17 procent) dragen. Nog eens 11 procent kan niet terugvallen op het inkomen van de partner.

Van de zzp’ers die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten, zegt 31 procent het financiële risico te kunnen dragen. Verder vindt ruim een kwart de kosten niet opwegen tegen de baten en acht 15 procent het risico op arbeidsongeschiktheid laag.

Voor zelfstandigen die nog niets geregeld hebben als zij arbeidsongeschikt raken, heeft HeadFirst Group een laagdrempelige voorziening: Select iCommunity Crowdsurance (SiCC). Dit is een voorziening op basis van een schenkkring. Dit past ook bij de wens van zzp’ers om de eigen risicoperiode van 52 weken te overbruggen met een broodfonds – naar wens van 12 procent van de onderzoek deelnemers – of de wachttijd te verkorten (35 procent).

Documenten:
InfographicOpiniemonitorAOV2022.pdf

Noot voor de redactie:
De uitkomsten van de ‘AOV Opiniemonitor 2022’ zijn samengebracht in een infografic, welke is toegevoegd in de bijlage. Neem voor meer informatie contact op met Natasja Spooren, Teamlead Communicatie bij HeadFirst Group, te bereiken via 06 – 151 924 85 of natasja.spooren-wassenaar@headfirst.nl.