Strenger, sober, snel: wat verandert er voor zelfstandigen in 2025?

Wie live heeft geluisterd naar de Troonrede, zal ongetwijfeld de lengte en toon van koning Willem-Alexander zijn opgevallen. Zo vatte hij de kabinetsplannen voor 2025 samen als ‘streng, sober en snel’. De arbeidsmarkt werd ook genoemd: het kabinet wilt inspanningen leveren om de krapte op verschillende manieren op te lossen. Loondienst moet aantrekkelijker worden en iedereen moet de mogelijkheid hebben om zich een leven lang te blijven ontwikkelen door om- en bijscholing. Maar hoe zit het met de zelfstandigen? Wij zetten de belangrijkste plannen en wijzigingen op een rij.

Belastingen voor zelfstandigen

Zelfstandigen gaan in 2025 gemiddeld genomen iets meer belasting betalen als hun winst gelijk blijft. Dit komt door een aantal wijzigingen in de belastingen. Zo wordt de zelfstandigenaftrek verder verlaagd naar €2.470 per jaar in 2025. In 2024 was dit de zelfstandigenaftrek nog €3.750. Het verlagen van de zelfstandigenaftrek moet zorgen voor een fiscaal gelijk speelveld tussen zelfstandigen en werknemers.

Verder heb je als ondernemer in de inkomstenbelasting recht op de mkb-winstvrijstelling. Daarmee is een deel van je winst vrijgesteld van inkomstenbelasting. Het plan was om de vrijstelling vanaf 2025 te verlagen naar 12,07% (voorheen was dit percentage 13,31). Het percentage in 2025 daalt toch iets minder hard, namelijk naar 12,7%.

Deze aanpassingen zorgen ervoor dat ondernemers over een groter deel van hun winst belasting moeten betalen. Tegelijkertijd probeert het kabinet lage inkomens te ondersteunen door bijvoorbeeld de huurtoeslag en het kindgebonden budget te verhogen.

Box 1: Inkomen uit arbeid, uitkering en eigenwoningbezit  

De indeling van box 1 wordt aangepast naar drie schijven in plaats van twee. De verdeling van de schijven en percentages is als volgt: 

  • Over inkomen tot €38.441 betaal je 35,82% belasting, wat lager is dan in 2024. 
  • Over inkomen tussen €38.441 en €76.817 betaal je 37,48%, een lichte stijging ten opzichte van 2024. 
  • Voor inkomen boven de €76.817 blijft het tarief 49,5%. 

Lagere inkomens profiteren van het lagere tarief in de eerste schijf, terwijl hogere inkomens meer belasting betalen door het hogere tarief in de tweede schijf.  

Box 2: Inkomen uit aandelenbezit 

Onderneem je in een bv? Dan moet de bv elk jaar vennootschapsbelasting betalen. Heb je meer dan 5 procent van de aandelen en werk je ook in deze bv? Dan ben je een directeur-grootaandeelhouder (DGA). Als DGA krijg je te maken met belastingheffing in box 2 van de inkomstenbelasting. In 2025 worden de volgende wijzigingen gedaan: 

  • Over dividend tot €67.804 betaal je 24,5%, gelijk aan 2024.
  • Over dividend boven €67.804 daalt het tarief van 33% naar 31%. 

Als in 2025 het tarief in box 2 omlaag gaat, kan het aantrekkelijker zijn voor ondernemers om te wachten met het uitkeren van dividend.  

Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen 

Heb je spaargeld of beleggingen? Dan betaal je in 2025 over je vermogen tot €57.684 geen belasting. Heb je meer vermogen? Dan betaal je net als dit jaar 36 procent belasting over de opbrengst die de belastingdienst verwacht dat jij zou kunnen halen in 2025. Dit noemen we een fictief rendement. 

Geen aftrekbaarheid van giften in vennootschapsbelasting 

Vanaf 1 januari 2025 zijn giften aan goede doelen niet langer aftrekbaar van de vennootschapsbelasting (vpb). Dit geldt voor giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI's) of steunstichtingen SBBI. Giften door een vennootschap aan een ANBI op verzoek van een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang worden beschouwd als een winstuitkering, waarover inkomstenbelasting (box 2) en dividendbelasting moet worden betaald. 

Emissievrije auto’s: korting op wegenbelasting 

Het kabinet stimuleert de overstap naar emissievrije auto's met kortingen op de motorrijtuigenbelasting (mrb) tot 2029. De regeling is als volgt: 

  • Van 2026 tot en met 2029 geldt een korting van 25%;
  • vanaf 2030 vervalt deze korting. 

Evaluatie van fiscale ondernemersregelingen 

De afgelopen zes maanden is een evaluatie uitgevoerd van verschillende fiscale ondernemersregelingen, zoals de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Onderzoeksbureaus SEO en Dialogic, in opdracht van de ministeries van Financiën en Economische Zaken, concludeerden dat deze regelingen slechts beperkt effectief zijn in het stimuleren van ondernemerschap en maatschappelijke voordelen. Hoewel er geen harde conclusies over de doelmatigheid konden worden getrokken, bleek dat de kosten van de regelingen relatief hoog zijn in verhouding tot hun effectiviteit. Dit roept vragen op over mogelijke hervormingen van deze regelingen. 

Stand van zaken wetsvoorstellen 

Bovenstaande plannen van het kabinet zijn onderdeel van het Belastingplan 2025. De maatregelen staan in verschillende wetsvoorstellen. De Tweede en Eerste Kamer moeten de wetsvoorstellen nog goedkeuren, voordat de plannen kunnen ingaan. Zij stemmen in november en december over het Belastingplan 2025. 


Kwart zzp’ers loopt nu al opdrachten mis door naderende handhaving schijnzelfstandigheid

Hoogopgeleide zzp’ers verwachten dat het steeds lastiger wordt om opdrachten te vinden en ervaren nu al dat ze opdrachten mislopen door de naderende handhaving op schijnzelfstandigheid. Dit blijkt uit onderzoek van HR-tech dienstverlener HeadFirst Group, waaraan 1.187 zzp’ers hun ervaringen en mening hebben gedeeld. Op donderdag 12 september staat in de Tweede Kamer een zzp-debat gepland, waarin de handhaving op schijnzelfstandigheid een belangrijk agendapunt is.

Het kabinet stuurde op vrijdag 6 september jl. een brief naar de Tweede Kamer, waarin onder meer wordt aangekondigd dat het voornemens is het eerste jaar geen vergrijpboetes op te leggen aan opdrachtgevers. Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group, noemt dit een klein stapje in de goede richting: “Het kabinet merkt net als wij dat opdrachtgevers – zowel in de profit als non-profitsector – terughoudender worden met het inhuren van zzp’ers en neemt daarvoor de eerste maatregelen. Het is positief dat ze deze signalen opvangen, serieus nemen en daar actie op ondernemen, maar dit is nog onvoldoende om de rust in de arbeidsmarkt te herstellen en bewaren. Wij adviseren daarom om het instrument ‘aanwijzingen’ na 1 januari 2025 te behouden, zodat opdrachtgever en opdrachtnemer na advies van de Belastingdienst de tijd krijgen om de arbeidsrelatie aan te passen.”

Terughoudendheid bij opdrachtgevers
Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 25 procent van de hoogopgeleide zzp’ers één of meerdere opdrachten is misgelopen in aanloop naar de opheffing van het handhavingsmoratorium. Daarnaast verwacht 57 procent dat het in de toekomst moeilijker wordt om opdrachten te vinden door de strengere handhaving.

Van Happen zegt hierover: “Dit bevestigt dat opdrachtgevers terughoudender worden in het inhuren van zelfstandigen. Wij ervaren in de praktijk dat opdrachtgevers moeite hebben om goed te beoordelen wanneer een zelfstandige ingehuurd mag worden. Dit leidt tot risicomijdend gedrag en minder opdrachten voor zelfstandigen. Dat mag niet het bij-effect zijn van de handhaving op schijnzelfstandigheid.”

Bewustzijn en behoefte aan meer duidelijkheid
Het onderzoek toont ook dat de 65 procent respondenten (zeer) goed op de hoogte is van de opheffing van het handhavingsmoratorium. Tegelijkertijd geven honderden respondenten in hun open reacties aan behoefte te hebben aan meer consistente en specifieke informatie die hen helpt zich goed voor te bereiden op deze veranderingen. “Het is nu aan de betrokken partijen om heldere voorlichting te bieden en zowel opdrachtgevers als zelfstandigen goed te informeren. Gelukkig blijkt uit de Kamerbrief van 6 september dat het kabinet het belang van duidelijke communicatie erkent en dat er een Rijksbrede publiekscampagne in voorbereiding is, die eind september van start gaat. Als leidende marktpartij zullen wij ook onze rol nemen in de communicatie”, besluit Van Happen.


De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp'ers

De internetconsultatie over het wetsvoorstel Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ) heeft een stortvloed aan reacties opgeleverd. Wat moet jij weten over de plannen om een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering in te voeren voor zzp'ers?

Waarom komt er een verplichte AOV?

De invoering van een verplichte AOV voor zzp'ers komt voort uit een voorstel van de Stichting van de Arbeid. In juni 2019 is er namelijk een akkoord gesloten tussen vakbonden, werkgeversorganisaties en het kabinet. Onderdeel van dit akkoord was de invoering van een verplichte AOV voor zzp'ers.  i Het doel van deze regeling is het beschermen van zzp'ers  tegen inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid. Wat veel mensen niet weten, is dat de verplichte AOV een voorwaarde is voor het ontvangen van financiële middelen uit het Europese coronaherstelfonds.  De wetgeving moet uiterlijk in 2025 worden aangenomen, maar de invoering wordt pas verwacht tussen 2027 en 2029. 

Wat houdt de verplichte AOV in?

De verplichte AOV zal waarschijnlijk de volgende kenmerken hebben: 

  • De verplichte AOV gaat maximaal €195 per maand kosten; Een jaar wachttijd voordat de uitkering ingaat100% van het wettelijke minimumloon bij volledige arbeidsongeschiktheid, met een maximum van 70% van het laatst verdiende inkomen of winst.
  • Tot de AOW-leeftijd bij blijvende arbeidsongeschiktheid. 
  • Bij private verzekeraars zal een stabiliteitsbijdrage worden geïnd (solidariteitspremie) 
  • Arbeidsongeschiktheid wordt beoordeeld op basis van restverdiencapaciteit in alle beroepen, niet alleen het eigen beroep. 

Voor wie wordt de AOV verplicht?

De verplichte AOV zal gelden voor alle ondernemers die inkomstenbelasting betalen, ook wel IB-ondernemers genoemd, inclusief meewerkende partners. Uitzonderingen zijn waarschijnlijk voor directeur-grootaandeelhouders (DGA's) en parttime ondernemers die naast loondienst als zzp’er werken. Het hebben van personeel of voldoende vermogen zijn geen redenen om niet deel te nemen aan de verplichte AOV. 

Wat als de zzp'er al een AOV heeft of er liever zelf één afsluit?

In de polder is lang gediscussieerd over een 'opt-out regeling' voor zzp'ers die liever een eigen private verzekering afsluiten. In het wetsvoorstel is deze mogelijkheid opgenomen, maar onder de voorwaarde dat de private verzekering minstens dezelfde voorwaarden heeft als de verplichte publieke verzekering. Andere voorzieningen zoals schenkkringen of Broodfondsen zullen niet voldoende zijn om vrijstelling te krijgen van de verplichte AOV.


“Zet ondernemerschap en wens van zzp’er en opdrachtgever centraal”

Wat Nederland kan leren van andere landen over zzp-wetgeving

Het onderscheid tussen een zzp’er en een werknemer is niet alleen een vraagstuk voor Nederland, de discussie speelt ook in andere landen. In een nieuw rapport presenteren HR-tech dienstverlener HeadFirst Group, ONL voor Ondernemers en onafhankelijk platform ZiPconomy waardevolle lessen die het nieuwe kabinet en de Nederlandse politiek kunnen leren van andere westerse landen. “Er zijn landen waar de ‘wil der partijen’ een belangrijke rol speelt en waar ondernemerscriteria zwaarder wegen dan de omstandigheden tijdens de opdracht. Het is een gemiste kans voor Nederland als we geen waarde hechten aan deze factoren”, aldus Marion van Happen, CEO bij HeadFirst Group.

De ontwikkeling van nieuwe wet- en regelgeving rondom het werken met zelfstandigen is in Nederland een urgente opdracht voor Eddy van Hijum, de nieuwe minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Wanneer mogen organisaties zzp’ers inhuren en wanneer moeten zij een arbeidsovereenkomst aanbieden? Deze vraag houdt wereldwijd beleidsmakers en overheden bezig. Het onderzoeksrapport ‘Internationaal perspectief op zzp-wetgeving. Wat Nederland kan leren van andere landen’ biedt een diepgaand inzicht in de oplossingen en benaderingen die in andere landen worden gehanteerd.

Meer aandacht voor ondernemerscriteria en het individu
Nederland kan veel leren van de ervaringen in landen als België, Duitsland, Canada en de Verenigde Staten (VS). “Als internationale HR-tech dienstverlener worden wij dagelijks geconfronteerd met een verscheidenheid aan wet- en regelgeving”, vertelt Marion van Happen, CEO van HeadFirst Group. “Deze ervaringen bieden Nederland waardevolle inzichten. In België en Duitsland bijvoorbeeld, ligt de focus eerst op de ondernemerscriteria en de identiteit van de werkende. Dat is een fundamenteel andere benadering dan die we in Nederland kennen.”

Geen one-size-fits-all
“Het rapport laat zien dat er geen one-size-fits-all-oplossing bestaat”, zegt Erik Ziengs, voorzitter van ONL voor Ondernemers. “Het is belangrijk om te leren van de ervaringen en oplossingen in andere landen. Dit rapport nodigt uit tot een stevige politiek-maatschappelijke discussie over de rol van zzp’ers op de arbeidsmarkt en onze perceptie van deze groep werkenden.”

Daarbij moet er voldoende ruimte zijn voor de wensen van de werkenden zelf, vinden Ziengs en Van Happen. Uit meerdere onderzoeken blijkt namelijk dat het overgrote deel van de zelfstandigen bewust kiest voor het ondernemerschap, gedreven door autonomie en regie over hun eigen werkdag. Van Happen: “In Canada en België speelt de ‘wil der partijen’ een belangrijke rol bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Het zou een gemiste kans zijn als we in Nederland geen waarde hechten aan deze factor.”

Ziengs vult aan: “Als zelfstandigen een gedegen uurtarief rekenen, een goede financiële administratie bijhouden en proactief nieuwe opdrachten werven, verdienen zij de vrijheid die het ondernemerschap biedt.”

Het nieuwe rapport is hier te downloaden.


Van VAR, via DBA naar VBAR: wat opdrachtgevers moeten weten in 2025

Huur jij als opdrachtgever zelfstandigen in? Let dan op! Vanaf 2025 gaat er namelijk wat veranderen: het zogeheten handhavingsmoratorium komt per 1 januari 2025 te vervallen. Wat dit betekent? Je leest het hier.

De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 strenger handhaven op schijnzelfstandigheid. Ook is het voor de Belastingdienst mogelijk om direct naheffingen en correcties op te leggen bij zowel opdrachtgever als zelfstandige als er sprake is van schijnzelfstandigheid. Maar waarom komt het handhavingsmoratorium te vervallen? En hoe zijn we, na de afschaffing van de VAR en DBA, op dit punt terechtgekomen? 

De wet DBA

De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) verving de VAR en heeft als doel schijnzelfstandigheid aan te pakken en duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Beide partijen zijn verantwoordelijk voor de fiscale gevolgen bij een dienstverband. De wet DBA bracht echter niet de verwachte rust en duidelijkheid, wat leidde tot een handhavingsmoratorium. Voorgaande kabinetten hebben besloten de wet DBA te vervangen.

Ontvang direct advies

Wat was de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) ook alweer?

De VAR, ingevoerd in 2005, vrijwaarde opdrachtgevers van werkgeversverplichtingen bij het inhuren van zelfstandigen. Vanwege zorgen over schijnzelfstandigheid werd de VAR in 2016 afgeschaft en vervangen door de wet DBA.

Waarom is de Wet DBA zo belangrijk?

De wet DBA voorkomt dat zelfstandigen feitelijk in loondienst werken zonder de rechten en plichten van werknemers. Als opdrachtgever moet je kunnen aantonen dat de zzp’er zelfstandig werkt en niet onder jouw directe leiding of toezicht valt.

Wat betekent dit voor jou als opdrachtgever?

Modelovereenkomsten: het is aan te raden om een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst te gebruiken. Dit kan helpen om duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie.
Periodieke evaluatie: evalueer regelmatig de manier van samenwerken met elkaar, om te zorgen dat deze nog steeds voldoet aan de voorwaarden van zelfstandigheid.
Een goede beoordeling van de arbeidsrelatie: voor iedere opdracht is een beoordeling nodig om na te gaan of er sprake is van een dienstbetrekking. Kijk daarom goed naar de feiten en omstandigheden die relevant zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. 
Verantwoordelijkheid: je bent als opdrachtgever medeverantwoordelijk voor het vastleggen van de arbeidsrelatie en hier ook daadwerkelijk naar te handelen. 

Wet en regelgeving verandert continu. Ontdek hoe dit jouw externe inhuur beïnvloedt. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.

Vragen hierover? Neem contact met ons op.

Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl

Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl

Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group

Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl


Zzp'ers moeten flexibel blijven bij verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

Op dinsdag 11 juni heeft demissionair minister Van Gennip (SZW) de Wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ) online gezet voor consultatie, zodat iedereen zijn mening kan geven over het wetsvoorstel. HeadFirst Group ondersteunt het idee van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor alle zelfstandigen, maar benadrukt dat keuzemogelijkheden hierin heel belangrijk zijn.

De verplichte AOV voor zelfstandigen gaat maximaal 195 euro per maand kosten en biedt een uitkering van 70% van de winst vóór arbeidsongeschiktheid, tot maximaal het minimumloon. Deze uitkering loopt door tot de AOW-leeftijd. De wet biedt ook de mogelijkheid voor een opt-out, waardoor zelfstandigen ervoor kunnen kiezen om zich privé te verzekeren, zolang die verzekering aan een paar minimumvoorwaarden voldoet.

Opt-out optie in wetsvoorstel
HeadFirst Group is blij dat het wetsvoorstel deze optie biedt. In eerdere gesprekken met betrokkenen en in onze communicatie hebben wij benadrukt dat zelfstandigen deze opt-out erg waarderen. De verplichte AOV is belangrijk om kwetsbare zzp’ers te beschermen en hen zekerheid te bieden. Tegelijkertijd moeten we de diversiteit van de zzp-populatie niet vergeten, met hun uiteenlopende opdrachten, motivaties en tarieven.

Het is goed om te zien dat demissionair minister Van Gennip en haar beleidsmedewerkers hier rekening mee hebben gehouden. We hopen dat de nieuwe minister van SZW en zijn team op dezelfde manier doorgaan. We willen ook benadrukken dat de wens voor een opt-out-optie onder zelfstandigen komt doordat steeds meer zelfstandigen (41%, ZEA 2023) op eigen initiatief een financiële reserve hebben opgebouwd of beleggen voor hun oude dag. Dit laat zien dat zelfstandigen zich bewust zijn van de balans tussen autonomie en verantwoordelijkheid: ze waarderen de vrijheid en flexibiliteit, maar weten ook dat ze financieel vooruit moeten denken.

Iedereen kan tot en met 23 juli 2024 reageren op het wetsvoorstel. Daarna worden alle reacties geanalyseerd en waar nodig worden aanpassingen gedaan. Het wetsvoorstel gaat vervolgens naar de Raad van State en daarna naar de Tweede Kamer.


Wetsvoorstel verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering in internetconsultatie

Demissionair minister Van Gennip (SZW) heeft eerder deze week de Wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ) in internetconsultatie gebracht. De BAZ is ontstaan uit een voorstel van de Stichting van de Arbeid en maakt deel uit van een breder arbeidsmarkthervormingspakket. Er is langdurig onderhandeld over de wenselijkheid, uitvoerbaarheid en criteria van deze arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Van Gennip heeft nu besloten een volgende stap te zetten in het proces door het wetsvoorstel in internetconsultatie te brengen, zodat belanghebbenden, marktpartijen en zzp-organisaties hun feedback kunnen geven.

De AOV is gebaseerd op drie uitgangspunten: betaalbaarheid, begrijpelijkheid en uitvoerbaarheid. De wet is als volgt vormgegeven:

  • De nieuwe verzekering wordt verplicht voor alle zelfstandigen die voor de inkomstenbelasting 'winst uit onderneming' genieten.
  • Zelfstandigen die een jaar ziek zijn geweest (de zogenaamde wachttijd), kunnen in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
  • Zelfstandigen krijgen deze uitkering als zij door ziekte niet meer in staat zijn om het minimumloon te verdienen. Dit is anders dan bij de werknemersverzekering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar wat iemand nog kan, maar ook naar wat iemand eerder verdiende.
  • De uitkering bedraagt 70% van de winst vóór arbeidsongeschiktheid, tot maximaal het minimumloon. Deze uitkering loopt door tot de AOW-leeftijd.
  • Zelfstandigen betalen ongeveer 6,5% van hun winst uit onderneming aan premie, met een maximum van circa €195 per maand, gebaseerd op het minimumloon van 2024. De premie is fiscaal aftrekbaar.
  • Zelfstandigen die dit vangnet onvoldoende vinden, zich liever privaat verzekeren of al een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben, kunnen kiezen voor de zogenaamde opt-out. De private verzekering moet voldoen aan een aantal minimumvoorwaarden: de uitkering bij arbeidsongeschiktheid mag niet lager zijn dan die van de publieke verzekering, de premie moet minimaal gelijk zijn aan die van de publieke verzekering, en de verzekering moet doorlopen tot de AOW-leeftijd. Er komt overgangsrecht voor bestaande verzekeringen.

HeadFirst Group is tevreden met de mogelijkheid in het huidige wetsvoorstel om zelf een private verzekering af te sluiten. In eerdere gesprekken met stakeholders en in onze externe communicatie hebben wij benadrukt dat zelfstandigen waarde hechten aan deze opt-out. Het is positief om te zien dat Van Gennip en haar beleidsmedewerkers hiermee rekening hebben gehouden.

Belanghebbenden kunnen tot en met 23 juli 2024 hier reageren op het wetsvoorstel. Daarna worden alle reacties geanalyseerd en, waar nodig, verwerkt in aanpassingen. Het wetsvoorstel gaat vervolgens naar de Raad van State en zal daarna behandeld worden in de Tweede Kamer.


'Het is onmogelijk dat helft van zzp’ers schijnzelfstandige is'

Recentelijk besteedde het Financieele Dagblad aandacht aan de afschaffing van het handhavingsmoratorium en de fiscale en arbeidsrechtelijke risico’s voor zzp’ers en opdrachtgevers. Deze zorgen zijn terecht, want ook bij HeadFirst Group merken wij een toenemend aantal vragen van opdrachtgevers over dit vraagstuk. Arbeidsrechtelijk en fiscaal zijn er aanzienlijke risico’s, dus goede informatie is cruciaal. Tegelijkertijd moeten we de rust bewaren, elkaar ondersteunen, échte zelfstandigen blijven inhuren en compliant gedrag aanmoedigen. In het FD-artikel viel het mij op dat er misverstanden bestaan over het aantal schijnzelfstandigen en dat verkeerde cijfers worden gepresenteerd. Als CEO van een HR-tech dienstverlener voel ik mij geroepen om op basis van feiten en objectief onderzoek te reageren. De bewering dat ‘de helft van alle zzp’ers een schijnzelfstandige kan zijn’, is namelijk ongefundeerd.

De Nederlandse politiek en polder werken al geruime tijd aan beleid om een duidelijker onderscheid te krijgen tussen werknemers en zelfstandigen. Het is belangrijk om deze discussie te voeren op basis van feiten en cijfers, want alleen dan kunnen we samen tot uitvoerbaar beleid komen dat écht werkt. Wij dragen bij aan deze discussie door onderzoek te verrichten met partners zoals ZiPconomy, ONL voor Ondernemers en SEO Economisch Onderzoek.

Feiten en cijfers over zzp-populatie
In ons recent gepubliceerde ‘Grip op het zzp-dossier’ beschrijven wij de zzp-populatie die in Nederland werkzaam is. Deze groep is heterogeen, divers en actief op de arbeidsmarkt in alle soorten en maten. Op basis van deze cijfers kan ik u één dingen zeggen: het is onmogelijk dat de helft schijnzelfstandige is. Van de ongeveer 1,2 miljoen zzp’ers op de arbeidsmarkt, verkopen ruim 270.000 producten. Deze vallen per definitie af als schijnzelfstandige. Daarnaast biedt een grote groep zzp’ers, ongeveer 329.000, hun arbeid aan particulieren. Ook zij vallen af als schijnzelfstandigen.

Als we verder inzoomen op de zzp’ers die arbeid aanbieden aan organisaties, zien we een grote groep die veel opdrachtgevers per jaar heeft en kortlopende opdrachten uitvoert. Deze groep groeit juist in vergelijking met de groep die langere opdrachten met weinig opdrachtgevers per jaar doet. In 2023 had 65% van de zzp’ers die eigen arbeid leveren meer dan vier opdrachtgevers per jaar. In 2021 lag dit percentage nog op 58%. Dan blijven er ongeveer 210.000 over, wat neerkomt op ongeveer 17,35% van het totaal. Ook in deze groep is niet iedereen een schijnzelfstandige.

Daarnaast blijf ik mij verbazen over de discussie over de houdbaarheid en betaalbaarheid van het sociale zekerheidsstelsel. Eerder gaven wij SEO Economisch Onderzoek de opdracht om de maatschappelijke en economische waarde van zelfstandig professionals (zij die in de categorie vallen met minder opdrachtgevers per jaar) in kaart te brengen. De cijfers liegen er niet om: overheid, bedrijfsleven en werkenden zelf zien allen positieve resultaten. Hoewel er minder premies worden betaald, wordt dit ruimschoots gecompenseerd door hogere belastinginkomsten.

Weg naar een werkbare oplossing
Tot slot ben ik mij bewust van de verschillende belangen en invalshoeken met betrekking tot het zzp-dossier. Tegelijkertijd blijkt keer op keer uit onderzoeken dat het merendeel van de zzp’ers heel bewust voor het ondernemerschap kiest, tevreden is over de werkomstandigheden en zich graag inzet voor de Nederlandse arbeidsmarkt en economie. Hoewel er vrije vogels en vogelvrijen tussen zitten, helpt het niet om te stellen dat de helft een schijnzelfstandige is; dit draagt niet bij een aan constructieve discussie of werkbare oplossing. Het rechtsvermoeden van werknemerschap onder een uurtarief van €32,24 is een uitstekend voorstel om kwetsbare werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt een betere positie te geven. In een eerder opiniestuk riep ik al op om het wetsvoorstel ‘verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ op te knippen en het rechtsvermoeden snel te behandelen in de Tweede Kamer. Er is namelijk breed draagvlak voor in zowel de polder als het werkveld. Daarnaast moeten we met elkaar om de tafel om duidelijke ondernemerscriteria te formuleren, zodat zzp’ers en opdrachtgevers de duidelijkheid en erkenning krijgen die zij verdienen.


Uitstel WTTA tot 2027: reflectie noodzakelijk

Demissionair minister Van Gennip kondigde deze week aan dat de invoering van de Wet Toelating Terbeschikkingstelling Arbeidskrachten (WTTA) wordt uitgesteld tot 1 januari 2027. Dit is het gevolg van de noodzaak voor dienst Justis om meer tijd te nemen voor de uitvoeringstoets, waardoor het eerder voorgestelde tijdspad niet haalbaar bleek.

Kritiek op wetsvoorstel

Het oorspronkelijke doel van de WTTA blijft onveranderd: het tegengaan van malafide uitzenders en het verbeteren van de positie van arbeidsmigranten. Wij steunen het besluit om de invoering met één jaar uit te stellen, gezien de complexiteit van het toelatingsstelsel en de aanzienlijke gevolgen ervan voor de arbeidsmarkt. Grondige reflectie en zorgvuldige overweging van de uitvoerbaarheid zijn van cruciaal belang.

We blijven kritisch ten aanzien van de brede reikwijdte van het stelsel. In grote delen van de (flexibele) arbeidsmarkt, zoals detachering, consultancy, interim-management en de intermediaire dienstverlening voor hoger opgeleide professionals, is er geen sprake van huisvestingsproblematiek, onderbetaling of malafiditeit.

Ontvang direct advies

Reikwijdte roept vragen op

Deze brede reikwijdte roept vragen op in hoeverre het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel in acht is genomen. Bonafide ondernemingen, die in beginsel niets te maken hebben met de problemen die genoemd worden in het rapport van de Commissie Roemer (de aanleiding voor de WTTA), worden geconfronteerd met aanzienlijke administratieve lasten en extra regeldruk. Jaarlijks kunnen zij met ten minste 143 miljoen euro aan extra regeldruk worden belast.

Verbetering van handhaving

We steunen de oproep van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) om grondig te kijken naar de handhavingscapaciteit bij de Arbeidsinspectie. Effectieve handhaving is essentieel voor het waarborgen van de doeltreffendheid van een dergelijk stelsel. Een alternatieve suggestie is het gebruik van een register van bedrijven die werken met arbeidsmigranten. Dit is overzichtelijker, vermindert de regeldruk voor niet-betrokken bedrijven en stelt de Arbeidsinspectie in staat om doeltreffend en gericht te handhaven. Het is eenvoudiger, gemakkelijker uitvoerbaar en draagt bij aan de bescherming en verbetering van de positie van arbeidsmigranten.

Wet en regelgeving verandert continu. Ontdek hoe dit jouw externe inhuur beïnvloedt. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.


Nieuw wetsvoorstel introduceert toelatingsstelsel: wat houdt het in?

Een nieuw wetsvoorstel, de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA), zal dit jaar nog behandeld gaan worden in de Tweede Kamer. Dit voorstel brengt een toelatingsstelsel met zich mee voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen aan een derde partij om onder diens leiding en toezicht te werken. De reikwijdte van de wet is dus aanzienlijk breder dan alleen de uitzendsector. Wat houdt dit precies in en welke impact heeft het op leveranciers en opdrachtgevers?

Het nieuwe stelsel vereist dat uitleners alleen actief mogen zijn op de markt als ze daarvoor toegelaten zijn tot een nieuw stelsel. Om toegelaten te worden, moeten zij aan verschillende voorwaarden voldoen:

  • De onderneming voldoet aan het normenkader middels een goedgekeurd inspectierapport verzorgd door een door de minister aangewezen inspectie-instelling (artikel 12q Waadi);
  • Er wordt een Verklaring Omtrent Gedrag voor rechtspersonen overlegd (artikel 12o Waadi);
  • De onderneming stort een waarborgsom van €100.000 (artikel 12p Waadi).

Inleners die gebruik maken van uitzend-, detachering- of payrollbureaus, de zogenoemde uitleners, mogen alleen zakendoen met bureaus die toegelaten zijn tot het stelsel door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Nederlandse Arbeidsinspectie zal toezicht houden of in- en doorleners ook daadwerkelijk met toegelaten uitleners samenwerken en of de uitleners toegelaten zijn. Het niet voldoen aan geldende wet- en regelgeving kan leiden tot flinke boetes, zowel voor inleners, als uit- en doorleners.

Overgangsregeling
Het wetsvoorstel voorziet ook in overgangsrecht om uitleners – in aanloop naar de inwerkingtreding van de toelatingsplicht per 1 januari 2026 – te stimuleren om uiterlijk 30 juni 2025 toelating aan te vragen die al in het bezit zijn van een SNA-keurmerk. Ondernemingen die reeds beschikken over dit keurmerk, zullen op basis van het SNA-keurmerk toegelaten worden, ook al zijn zij nog niet daadwerkelijk geïnspecteerd op basis van het nieuwe normenkader.

Gevolgen voor in- en uitleners
Voor leveranciers die aan terbeschikkingstelling van arbeid doen, betekent dit wetsvoorstel een significante verandering in de manier waarop zij opereren. Om actief te blijven op de markt, zullen zij toegelaten moeten worden tot dit publieke stelsel. Uitleners zullen periodiek (waarschijnlijk twee keer per jaar) gecontroleerd worden op het normenkader. Dit vereist dus naleving van wet- en regelgeving, maar ook de nodige investeringen in tijd en middelen om aan alle vereisten te voldoen. Voor in- en doorleners is het verboden om zaken te doen met uitleners die niet zijn toegelaten tot het stelsel. Er komt een openbaar register om te controleren of de uitlener daadwerkelijk is toegelaten tot het stelsel.

In essentie zal de WTTA de dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt veranderen, met als doel om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren, malafide uitzenders van de arbeidsmarkt te weren en zo een gelijk speelveld te waarborgen voor alle in- en uitleners. Het is van belang voor zowel leveranciers als opdrachtgevers om zich goed te laten informeren over ontwikkelingen ten aanzien van de WTTA. Vanzelfsprekend bereiden wij ons bij HeadFirst Group tijdig en adequaat voor, zodat wij onze diensten kunnen blijven verlenen.