“Belangrijk, maar niet doorslaggevend”, zo oordeelt Advocaat-Generaal (AG) Ruth de Bock over het belang van de persoonlijke ondernemerscriteria bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. In eerste instantie moet namelijk gekeken worden naar criteria binnen de arbeidsrelatie, en niet naar de persoon van de werkende zelf.
Ondernemerscriteria buiten de arbeidsrelatie niet doorslaggevend
In september 2024 heeft De Bock een belangrijk advies uitgebracht aan de Hoge Raad over de beoordeling van arbeidsrelaties. Dit advies kan een belangrijke rol spelen in de zaak tussen Uber en FNV. Het advies heeft betrekking op de toepassing van de zogenoemde persoonlijke ondernemerscriteria bij de beoordeling of een arbeidsrelatie als arbeidsovereenkomst moet worden gezien. Met het advies dat de AG geeft wordt aangesloten bij het conceptwetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), welke momenteel bij de Raad van State ligt voor advies. De Bock adviseert dat de ondernemerscriteria die buiten de arbeidsrelatie staan – zoals het aantal opdrachtgevers dat de werkende heeft en het actief doen van acquisitie om opdrachten te verwerven – slechts een beperkte rol zouden moeten spelen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie. De kernvraag zou volgens haar moeten blijven of er sprake is arbeidsrelatie en daarom moet er eerst gekeken worden naar criteria binnen de arbeidsrelatie, zoals een gezagsverhouding tussen de werkende en de werkgevende. Het advies van De Bock onderstreept dat een formeel beroep op zelfstandigheid niet doorslaggevend mag zijn als de feitelijke werkomstandigheden wijzen op een werkgever-werknemersrelatie, immers geldt dat het arbeidsrecht dwingend is. Belangrijk om te weten: het advies van de AG is niet bindend en de Hoge Raad hoeft dit dus niet over te nemen. In de uitspraak over Deliveroo heeft de Hoge Raad het advies van de AG ook niet overgenomen.
Hoge Raad komt nog met definitieve uitspraak
In de zaak tussen Uber en vakbond FNV heeft het Gerechtshof Amsterdam zijn uitspraak uitgesteld door in mei 2024 prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over het Deliveroo-arrest. In het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 noemde de Hoge Raad verschillende criteria en gezichtspunten die relevant zijn voor het bepalen of een arbeidsrelatie moet worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst. Eén van die criteria betreft het ondernemerschap van de persoon zelf, in dit geval de chauffeurs. Het hof vraagt nu aan de Hoge Raad om verduidelijking van dit criterium. Bij een letterlijke interpretatie van het Deliveroo-arrest zou het mogelijk kunnen zijn dat in het geval van twee Uber-chauffeurs die hetzelfde werk verrichten, de ene een arbeidsovereenkomst heeft en de andere niet. Het hof wil van de Hoge Raad weten of dit inderdaad bedoeld wordt met het Deliveroo-arrest.
Belangrijke uitspraak voor het zzp-dossier
De uitspraak van de Hoge Raad, die ervoor kan kiezen het advies van De Bock over te nemen of naast zich neer te leggen, is bepalend voor de toekomst en de rol van zzp’ers op de arbeidsmarkt in Nederland. De definitieve beantwoording van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen kan grote gevolgen hebben voor de positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt en de vraag wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het oordeel van de Hoge Raad zal ook ongetwijfeld meewegen in het politieke debat over de conceptwet VBAR.
Het Public Affairs-team van HeadFirst Group volgt de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op de voet. Onze experts staan voor je klaar – laat je gegevens achter en we nemen contact met je op.
Vragen hierover? Neem contact met ons op.
Sem Overduin
Public Policy & Affairs Manager
Sem.Overduin@headfirst.nl
Oifik Youssefi
Public Affairs Officer
Oifik.Youssefi@headfirst.nl
Maaike van Driel
Head of Legal
Maaike.vanDriel@headfirst.group
Thomas ten Veldhuijs
Senior Legal Counsel
Thomas.tenVeldhuijs@headfirst.nl